ds. J.P. Boiten (CGK Sliedrecht), Hebreeën 11, 23
Zondag 24 juni 2012, 18.30 uur
Hersteld Hervormde Gemeente Driebruggen – Waarder
Stil gebed
Votum & groet
Psalm 68: 5a, 6b en 7
Geloofsbelijdenis
Psalm 147:6
Wij lezen uit Gods Woord, het tweede boek van Mozes, genaamd Exodus, de verzen 1 tot en met 10.
De tekst voor de prediking vindt u in de Hebreeën, daarvan hoofdstuk 11, daarvan vers 23.
Wij willen vooraf de Heere bidden om Zijn onmisbare zegen.
Psalm 74: 18, 19, 20
19.09 Wij moeten, geliefde gemeente, door vele verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk van God. Steeds weer de lijn waarlangs de Heere werkt, verlossing Kerk. Behoud van Zijn volk, is werk van God alleen. Vandaar, de verdrukking, de ellende, de nood. Door de diepte heen, blijft het werk van de Heere over. Krijgt Zijn Naam alleen de eer. Vandaar juist in tijden van verdrukking en grote nood de weldaden en wonderen van de Heere openbaar komen.
Zo was het ook in de tijd van Mozes. Ook toen een bange, donkere tijd. Werk van God mocht blijken. Ook hieruit kunnen wij weer leren: heil van de Heere altijd in verband staat met strijd en verdrukking. Ware geloof nooit zonder strijd is. En dat juist ook in de geestelijke strijd openbaar mag komen wat de ware geloof vermag, wat de Heere doet tot zaligheid van Zijn kerk, tot eer van Hem alleen.
Zo willen wij vanavond stilstaan bij het geloof van de ouders van Mozes. Want, door het geloof werd Mozes drie maanden van zijn ouders verborgen, vreesden het gebod des konings niet. Zien hier het geloof van Mozes ouders. Een drietal gedachten.
- De keuze van dat geloof
- De kern van dat geloof
- De kracht van dat geloof
Aleereerst de keuze. Dat is ook een aspect wat verbonden is met het ware geloof, dat vraagt altijd een keuze. Moet openbaar komen wie we zijn, waar we staan. Dat blijkt uit de geloofskeuze in de praktijk uitkomen. Of de Heere ware geloof heeft geplant. Ouders van Mozes kindje zo lang verborgen hielden. Bijzondere zorg besteedt, laat zien, ware geloof mochten kennen. Want dat ze dat hebben gedaan, was de keuze die in hun harten lag, de geloofskeuze die de ouders van Mozes mochten maken. Het was immers een boze tijd. De Hebreeën werden verdrukt in Egypte. O dat volk Israël lag gebukt bij tichelstenen teneer. Dat volk werd in slavernij gehouden onder de vijandige macht van de Farao. Maar gemeente, dat volk niet alleen onder zware lasten, ook onder beloften van God. De Heere had tot de aartsvaders gesproken, Zijn heilsbeloften gegeven, Hij zou aan de toekomst werden. Het land Kanaän erfelijk in bezitting krijgen. Die beloften lagen er ook. Die toezegging had de Heere gegeven. Gemeente, dat is nou de bron voor het geloof van de ouders van Mozes. Alleen uit de beloften van God. Keuze in het hart komen. Geloofskeuze tot stand. Geen misverstand: nooit uit de mens. Tegenwoordig wel vaak, jongelui, kun je horen: ik kies voor Jezus. Vol van is. Onder de indruk. Keuze voor Jezus. Ik ben een kind van God. Maar dat is bedrog. Het moet Gods werk zijn. De ware keuze is een geloofswerk. En dat kan alleen door Gods genade. Het is dat goddelijk begin wat er mocht zijn bij die ouders van Mozes. Noodzakelijk, ook voor ons, om te weten van dat goddelijk begin. Keuze van het geloof gewerkt door de Heere.
Wij hebben immers al gekozen. Wij hebben verkeerde keuze gemaakt. In paradijs in Adam moedwillig van Adam afgevallen. Daar keuze gemaakt voor de duivel, voor de dood, voor ons eigen ik. En die keuze ligt er in. Zo van nature ook bij ouders van Mozes. Ook niet anders bij kindje Mozes. Een wonder van genade, dat is nodig. En dat zal het worden, als we mogen verstaan, de verkiezende liefde van God. En gemeente, dat toch het evangelie, voor zulke zondaren, in Adam verkeerde keuze gemaakt. Toch niet af te vragen. Ouders? Dat zie je toch al gauw he. Zo ligt bij de kinderen. Jongelui, dat weten jullie toch ook wel. Zo is de mens. Hart gaat uit naar verkeerde keuze, zonde, wereld, naar het genot, vleselijk bestaan, is het dan geen wonder, voor zulke zondaren, God wil bekeren en genadig wil zijn. En dat ware geloof wil werken. Want dat is een gave van God, door Heilige Geest.
Ouders in delen, blijkt uit geloofskeuze, die naar voren kwam. Zo’n bange tijd was, terwijl Farao in haat en vijandschap, volk van de Hebreeën uit te roeien, kozen, ja want dat is een keuze, deze ouders voor het ouderschap en dat opnieuw. Dat heeft God in hen gewerkt. Heel die geboorte is een goddelijk werk. Daarin is God werkzaam aan het behoud van Zijn volk, zaligheid van Zijn kerk. Hoe wonderlijk. In die tijd van verdrukking. Israël in slavernij, werk van die ouders openbaar. Hun geloofskeuze voor de Heere en Zijn dienst. Ze zijn de Heere meer gehoorzaam dan die Egyptische koning. Is zo niet duidelijk, de geloofskeuze van deze ouders, hier aan de orde? En dat in die donkere tijd. O wat zucht Israël al lang in die band van de slavernij. Moet om Gods werk gaan. Waarom duurt het zo lang? Waarom komt de Heere niet eerder? Dat soms uw strijd? Nood van uw zondaarsbestaan? In duisternis, geen licht ziet. Heere laat verdrukking toe, laat zuchten, Gods weg gaat door de diepten heen. Waarom? Alle mensenwerk af te snijden, menselijke prestatie uit te sluiten, want als Israël straks verlost zal worden uit deze nood, o, dan is het te danken aan God alleen. Daarnaar toe. Ook in ons leven. In dat kader de geloofskeuze gewerkt. Praktijk mag zijn. Door het geloof de Heere aan te kleven, voor Zijn dienst te kiezen, al brengt dat verdrukking met zich mee. Alles tegen hebt. Als dat moet gebeuren, met gevaar voor eigen leven. Blijkt dan niet juist, dit is van de Heere. Dit niet een keuze van die ouders zelf? Dit is wat God heeft gewerkt. Genade alleen, nu niet uit de mens is, maar Gods werk alleen. Zo mogen we dat getuigenis verstaan. Die ouders, Mozes door geloof hebben ontvangen.
Da’s ook een zaak. Ook een risico! Na de dood van Jozef, kwam een andere Farao. Die ging Israël verdrukken. Tot dwangarbeid verplicht. Dat groeide maar tegen verdrukking in. Daarin zien we de zegen en de trouw van de God van het verbond. Farao met meer haat vervuld, wilde Israël uitroeien. Jongetjes geboren, in de Nijl, voor de krokodillen. In die tijd door het geloof dit kindje mogen ontvangen uit Gods hand. Heel principieel. Ouders, ligt het zo ook bij ons? Kinderen uit Gods hand ontvangen? Nee, dat is niet de geest van onze tijd. Wij nemen nog geen kinderen, eerst geld verdienen en op vakantie. Geen voorbeeld nemen aan Amram en Jochebed? Zij mochten in geloofskeuze staan. Dit zijn gelovige ouders die ondanks haat Farao en bange tijd vol verdrukking toch dat kindje ontvangen uit de hand van de Heere. Zo in staan, vaders en moeders? Jochebed, lezen we, in dat geloof werkzaam is, maar gold niet minder voor Amram. Beide voor diezelfde zaak. Als ouders daar één in mag zijn, ziende op de Heere. Geloofsvertrouwen op God. Ziende op beloften. Een in die keuze. Wij en onze kinderen, we zullen de Heere dienen. Mag die genade er zijn? Staan we zo in dat geloof? Brengt Gods geest ons tot die keuze? Nodig, dat te kennen, als verdrukking komt, standvastig te blijven. Zal er maar op aan komen! Kind van je wordt afgenomen. Baby’s in de Nijl geworpen moeten worden. Wat een bange tijd. Maar Amram en Jochebed niet aan kunstmatige geboortebeperking gedaan ofzo, nee de geloofskeus. Ook niet vroom, dochter van 15, zoon van 3 jaar oud, laten we maar stoppen, Mozes werd geboren. Bewijs van de geloofskeus van vader en moeder. Alles spreekt hier van de werk van God. Pririncipële begin. Uit God is. Dat ten grondslag huwelijk, opvoeding, persoonlijk ons deel zijn gemeen
te. Wonderbare werk van de Geest. God kan en wil dat werken. Juist in een tijd van nood en verdrukking. God in dit alles bezig, verlossing van Zijn volk. Mozes zal de middelaar van het oude verbond worden, leider van dat volk Isräel worden. Niet te danken aan iets uit de mens. Niet om ouders. Wel uit Levi. Jakob ook niet zo fraaie dingen gezegd. O nee, vanuit mens geen verwachting. Amram en Jochebed zelf zondige ouders, omstandigheden in Egypte, alles tegen. Enige verwachting is van de Heere. Vandaar dat we moeten spreken van de geloofskeus van de ouders. Die genade nodig om ook in deze tijd, kinderen opvoeden in vreze des Heeren. Ook kleinkinderen voorgaan. Horen ze dat opa’s en oma’s voorgaat? Getuigenis voorgeslacht? Vraag het maar, jongens en meisjes. Opa’s, kun u iets van de Heere zeggen? Oma, hoe gaat dat nou in dat ware geloof? Genade ontvangen. Spreek er maar over. Geloofskeus, onmisbaar. Voor oud en jong. Of. Laten we onze kinderen in de Nijl omkomen? Of worden onze kinderen ook voor de krokodillen te gooien? Hoe durf je dit te zeggen, dominee? Wij zijn toch niet als de Farao? O nee, hoe staat het met de opvoeding? Worden niet veel jongens en meisjes in de Nijlstroom geworpen. Achter de computer, onbeperkt internet, Farao, Egypte en de Farao is het beeld van de vijand. Duivel bezig met de kerk, vooral met de jeugd van de kerk. Vooral de jongens in de Nijl. De duivel is bezig naar dood en verderf te slepen. Wij de roeping, kinderen niet te laten mee trekken zonde, verleiding van de wereld. O ouders waarschuwt u ze er voor. Houd ze bij de zonde vandaan. In de geloofskeuze gebeuren. In die weg wil de Heere werken aan de verlossing, aan het behoud van oud en jong. Is er dan de geloofskeuze, niet in de Nijl, zo stond het bij Amram en Jochebed. Kindje verborgen gehouden. Daar kozen ze voor. In het ware geloof, in het vertrouwen op de Heere.
O wat was het riskant. Zij mochten het doen. Ze konden niet anders. Want, die keuze, die kwam er vanwege de kern. Wat was de kern van hun geloof? Wat was het geheim van die geloofskeuze? Wel, dat kindje werd geboren. Toen zagen ze dat het schoon was. Dat was het geheim. Best wat geweest zijn, bevalling was er, och heden, het is een jongen. Wat nu? In de Nijl? Zal die Farao dat kindje van die ouders weghalen? Zullen ze het moeten verliezen aan de dood? Je voelt iets van die spanning, die strijd en worsteling, waar die ouders in hebben verkeerd. Onrein uit onreine. Omstandigheden, Farao, Egyptische politiek, om moedeloos te worden, alle hoop laten varen. Maar ze zien, dat dat kindje schoon is. Bijzonder mooi. Maar jongens en meisjes, dat is toch bijna bij elke baby zo? Alle vaders en moeders vinden hun eigen baby toch een mooi kindje. Dit is anders. Deze ouders vinden niet maar in uiterlijke zin mooi, nee, schoon, betekent: hier ligt iets van de Heere in. Dit is een schoonheid, dit is iets bijzonders van de Heere. Van de God van het verbond. Stefanus zegt, aanhaalt, van uitnemend schoon. Als baby gezegd: uitnemend schoon. Zien ze door het geloof, dat dit kindje iets voor de Heere zou betekenen. Ze denken aan heilsbeloften, die de Heere aan aartsvaders had gegeven. In geloof bezig met dat heil, God bezig is te bereiden voor heel zijn volk. Dat is de kern van hun geloof. Zo mogen ze die baby zien, in dat licht, in dat perspectief. Onze God is bezig met de verlossing. Ook dit kindje onder beloften, delen in heil van God.
Ze zien door het geloof het kind is schoon. Ouders, mag u ook zo uw kinderen zien? Schoon. Kinderen van God gekregen en voor God bestemd. Kinderen, ja, jongens en meisjes, wat is er nou mooi aan jullie. Jongelui mee bezig. Mooi voor de dag te komen. Ach, da’s allemaal van het vlees. Echt schoon, dat is het teken van de Heilige Doop. Dat spreekt van Gods heilsbeloften. Is die schoonheid in je leven? Vaders en moeders, die schoonheid zien van uw kinderen? Gedoopt. O heeft de Heere wat men hen voor. Bestemd zijn voor koninkrijk van Christus. O zouden ze deel mogen krijgen aan genade, God ze wil bekeren, ware geloof wil schenken? Moet dat niet voorop staan? Zo de schoonheid van reformatorische jeugd. Ik zie dat mijn kind lelijk is, ik zie dat mijn kind afzichtelijk is, onrein, ja, aan de verdoemenis onderworpen. Zo ook bij Mozes, niet anders. Zo bij ons. Wat een werkelijkheid. Daar niet aan voorbij zien, overheen leven. Geloof mag door Gods genade de schoonheid gaan zien. Daar moed uit putten. Zoveel krediet hebben, let nou niet op wie we zelf zijn, als ouders en kinderen, laat u nou niet leiden door omstandigheden, voor helse Farao bang zijn, blijf weg van de stroom van de Nijl. Zie op wat van God is. Uitnemend schoon, Stefanus, dat kind. Wat van de Heere verwachten. Hoe je biddend en worstelend bezig bent. Voor heil van je kinderen. Schoon. Dat woord iets bij zich van echtheid. Schoon voor God. Echt wordt voor de Heere. Hoe worden we oprecht voor God? Wel, ontdekt worden aan onze zonden. Niet mooier voordoen dan we zijn, oprecht in de schuld komen voor de Heere. Er is geen schoonheid aan mij. Ik sta er door eigen schuld buiten. Ik ben bestemd voor de dood, de ondergang. Dat is wat de Farao wilde, die boze tiran in de zin had, maar ziende op God, beloften ja en amen zijn in Jezus Christus, dat is de kernvraag, kennen we die schoonheid? Is dat heerlijk voor ons? Wat God werkt in Zoon van Zijn welbehagen? Wat de Heere bereid in de Heere Jezus Christus? Is dat schoon, is dat mooi? Mag je door het geloof wel eens zeggen: uitnemend schoon, heerlijk, dat God goed is voor slecht mens. Dat er genade is voor grootste der zondaren. Wat nou schoner, heerlijker, Hem te kennen. Zoeken vergeving van de zonden. Schoon, dat diepgevallen mens bekeerd kan worden, verzoening mogelijk is door kruisverdienste van Jezus Christus. Mochten die ouders iets van zien. Ons kindje is schoon. Die Hemelse bestemming, ligt een Hemelse glans over onze baby. Zij mochten zien, die verborgen werking van de Geest van God. Die Farao wist er niets van, voor Egypte niet, deze ouders wel. Bij de Heere is.
Zo verbergen ze, drie maanden lang. Nee, ze geven het niet aan bij de overheid. Vroom kunnen inkleden, ja wel inkleden, niet lijdelijk, maar gaan zoals het moet gaan. Ware geloof is werkzaam, spant zich in voor het heil van dit kindje. Ze verbergen Mozes drie maanden want ze zien, daar ligt wat schoons in. Geeft niet moed? Zo de Heere aan te lopen. Voor ons, onze kinderen, ons nageslacht. Al leven we in boze tijd, niet zonder risico, wat denk je, die inspectie was heel streng hoor. Stel dat ze langskomen. Die geloofskeuze, vanwege die schoonheid, door de liefde, werkzaam zijn. Drie maanden verbergen ze dat kindje. We mogen zeggen, ten diepste, om Jezus wil. Geloof mocht verder zien gemeente. Is die schoonheid, ook voor u en jou? Kunt u dan aangeven waarin de schoonheid bestaat van Hem die meer is dan Mozes? Schoonheid van Kindeke Jezus. Hij ligt in de kribbe zonder erfsmet en erfschuld. Hij is gekomen, ons vlees en bloed aangenomen, maar zonder zonde. Schoonheid van dat Kindeke, schoonheid van Jezus, als tweede Adam, heel het leven heeft overgedaan. Hij die in de plaats van Zijn volk als de borg God de eer heeft gegeven, alle geboden vervuld, zeg eens: is Hij niet schoon? Begeerlijk voor u en jou? Als je zelf tekort komt, als je zelf niet boven de schuld uit kunt komen. Zelf moet zeggen: wat ben ik lelijk. Waard om verstoten te worden. Schoonheid van Christus, lijdende knecht, daarin gelegen, als de Borg, dat offer, vloekhout van Golgotha. Deze, tot een vloek geworden is. Schoon voor een vloekwaardige in zichzelf. Dat hoort bij het ware geloof. Wat een wonder, zo bij Hem terechtkomt. Schoonheid van deze knecht mag gaan kennen door geloof. Zo’n verlosser past mij, die gekruisigde heb ik nodig tot verzoening van mijn schuld. Hij wilde alles volbrengen, uit enkel zondaarsliefde. Hoe schoon is Hij. Zien op Jezus, uitnemend schoon, niets en niemand gaat Zijn schoonheid te boven. In verhoging, schittert in majesteit, voor Zijn volk, meerdere Mozes. Dat op onze kinderen mag liggen! O als u dat van de Heere mag verwachten. Zou U dat willen werken in ons nageslacht? De liefde werk
ende mag zijn, het goede zoeken voor onze kinderen. Wat een mogelijkheden, heel wat voor over.
Wat een spanning geweest zijn bij vader en moeder van Mozes. Hij was nog een baby. Sst, niet huilen. Ze doen het. Om Christus wil. Totdat niet meer kan. Dan Mozes toch wel. Geloof is vindingrijk. Biezen kistje, mooi verhaal he, jongens en meisjes, in de Nijl gelegd, in het water. Jochebed heeft dat heel nauwkeurig gedaan, geen water in komen. Dat biezen kistje soort ark. Ark van Noach, hoe zag die eruit, jongelui? De Ark had de vorm van een doodskist. En zo ook dat biezen kistje, waarin Mozes gelegd werd. Zo brengen ze dat kindje naar de doodsrivier. Wat een gang voor Amram en Jochebed, wat een vernedering, wat triest, de diepte in, nu de dood in, nou de dood in? Van de Heere ontvangen, weer loslaten, ja die ouders, Mozes overgeven in de hand van de Heere. Wat een gang van het ware geloof om het helemaal uit handen te geven, aan God alleen. Ja, dan is de dood voor ogen. Ja, dan zijn wij machteloos. Onwaardig. Komt het aan op de Heere. Ware geloof zien op de Heere, Hij het zal maken. Omwille schoonheid van dat kind, Jezus Christus. Ware werk van God, dat is beslissend in het geloof van ouders van Mozes. Dat is de kern van hun geloofsdaad. En zo mag de kracht van dat geloof blijken.
Leven middenin de dood. Kracht van het geloof is, gebod niet vreesden. Ja, hun hart wel eens geklopt hebben van angst en spanning. Maar niet leiden door bevel vijandige Farao. Doen dit met gevaar voor eigen leven. Kracht geloof tot grote dingen in staat. In Hebreeën 11, prachtig getuigenis van wat ware geloof vermag. Amram en Jochebed zelf machteloos. Maar ze zien een machtig God. En in die kracht hebben ze die gang gemaakt. Mozes in dat arkje in de Nijl gelegd, tussen de biezen. Een mooi verhaal, jongens en meisjes. Maar ernstig, diepe strekking. Ouders, moment komt toch, kinderen loslaten, tot verdriet merkt, andere wegen gaan, niet meer greep op kinderen, zullen mijn kinderen dat ouderwetse, nee he, het is niet ouderwets, dat bijbelse geloof overnemen? Dat vertrouwen op de Heere. Over mogen geven in Zijn hand. Dat vraagt veel oefening. Dat vraagt zelfverloochening. Tegen vlees in. De Heere komt in ware geloof die gangen en oefeningen te geven. De Heere zal zorgen tegen gebod van Farao in, ondanks woeden van de vijand. Meer gehoorzaam de Heere. En dat staat boven alles, die kracht van het geloof hebben we nodig. Zal d’r maar op aan komen. Kan ook in ons land toenemen. Tekenen al duidelijk. Vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs onder druk, onder spanning. Wel voldoende bij betrokken? Goede reformatorische school? Daar zijn we niet meer klaar. Deze geloofskracht een middel dat de Heere wil gebruiken, Zijn Naam voortplanten. In toekomst, heilsbeloften te gaan vervullen. Christus gestalte mag krijgen. Als enige borg en zaligmaker. Pal te staan, als Luther zei, hier sta ik, ik kan niet anders, zo ook bij Amram en Jochebed, konden en wilden niet anders, vreesden gebod niet. Zo mochten ze Mozes in kistje, ark, afstaan. Weet u wat Stefanus zegt? Mozes werd weggeworpen. Zo sterk. Zo erg was dat. Weggeworpen. Wat een gang. Maar in geloofskracht mochten ze dat volbrengen. Mijn ziel zal Gods gunst en hulp genieten. Hoop levend hebben. In de overgave aan de Heere.
Wat gebeurt er? Nog diezelfde dag komt Mozes weer thuis. Betaalt dochter van Farao ook nog dat moeder van Mozes Mozes mag grootbrengen. Toen toch vertelt van de God van de aartsvaders. Jong mee mag krijgen, is beslissend. God zo de opvoeding, al is het maar een paar jaar, gebruiken als middel, geloof te werken. Egyptische hof blijft, nee, verlangt, broeders te zien. Hebt maar goede moed, ouders, in geloofskracht kinderen te wijzen op enige nodige. Voor te gaan in wegen en werk van de Heere. Biddend dat de Heere Zijn zegen wil schenken. Lijkt u ze dan kwijt te raken, dreigen ze af te dwalen, door water meegesleurd, smeek de Heere om Zijn genade, om Zijn trouw, de wonderen van Zijn ontferming, pleit dan op de schoonheid van Christus. Van dat kind geldt: weggeworpen, aan het kruis van mens en van Zijn God. Verlaten. Is dat niet de schoonheid? Weggeworpen. Zo diep moest het gaan. Dat offer wilde Hij brengen. Zo borg te zijn. Om zo de verlosser te zijn, door zijn eigen bloed. Die schoonheid gezien mag worden, dan geen mensenvrees. Dan godsvrees boven alles. Hij is getrouw de bron van alle goed. Dan is er perspectief voor onze jeugd. Omdat de Heere de getrouwe is. Door het geloof, ziende op overste leidsman. Bij Jezus geboorte stond er een koning klaar om hem te doden, Hij ook verborgen in Egypte, Hij ook weggeworpen aan het kruis. Niet vreesachtig, maar hebt goede moed.
Oud en jong, mogen we dan uit deze geschiedenis leren? Het ware geloof is een levenskracht die vastklemt aan Gods Woord en macht. Het maakt ons Christus deelgenoot, belijdt en maakt de Heere groot. Amen. [20.01]
Na de prediking: Psalm 33:10
Dankgebed
Psalm 118:8
Geef een reactie