Net als het volk Israël, krijgen Gods kinderen op weg naar het beloofde land te maken met strijd. De duivel is er, net als Amalek, op uit om ons bij de HEERE weg te houden. In de strijd beschikken we over een machtig wapen: het gebed. De beste houding voor een christen is die op de knieën, zei Spurgeon. Mozes bidt voor het volk – zo verslaat het volk Amalek. Bidden kan je voor elkaar doen en met elkaar; een christen kan niet zonder gebed.
Israëls strijd tegen Amalek
We worden bepaald bij oorlog. Ook deze week nog, met de onthulling van het Namenmonument. Misschien spelen jullie wel eens oorlogje met elkaar? Oorlog is niet leuk. Israël moet strijden. Als we de Heere dienen, worden we ook verwikkeld in een strijd. We horen hoe we daarin moeten staan.
- De reden van die strijd
- Het wapen in die strijd
- De overwinning op die strijd
Israël via bevrijd. Op weg naar het beloofde land. Geen gemakkelijke reis. Water is op. Ze vinden water, maar dat is bitter. Toch zorgt de Heere voor water en later manna. In het begin hoofdstuk, water opnieuw op. Het volk is niet makkelijk. Ze mopperen en klagen. Tegen Mozes en dus tegen de Heere. Waarom moesten we weg uit Egypte? Daar hadden we nog eten. Is de Heere wel met ons? Laat Hij maar eens zien dat Hij met ons is. Dat doet Hij ook.
Het volk wordt aangevallen door de Amalekieten. Eerst was de vijand Egypte en toen de honger en dorst. Daarna Amalekieten. Ze vallen verraderlijk aan, van achteren. Oorlog is nooit goed. Maar iemand van achteren aanvallen, dat is gemeen en laf. Een lange stoet van kilometers lang. Voordat mensen door hebben, ze konden geen helpende hand bieden. Achteraan lopen de ouderen en zwakken. Mensen met kleine kinderen. Een bliksemaanval. Amalek, een woestijn volk. Misschien komen ze straks terug. Spullen roven. Goud, zilver en gewaden uit Egypte. Ze rovers zullen hun slag zijn. Wat moeten ze doen? Het zijn geen getrainde soldaten. Waarom maakt de Heere het zo moeilijk? Daar heeft de Heere een bedoeling mee. De Heere voedt Zijn volk op. Hij bereidt ze voor. Hoe wordt een kind groot en sterk? Voortdurend in de watten leggen? Om volwassen te worden moet je leren je in te zetten. Je moet dingen toch doen als je er geen zin in hebt. Je moet trainen voor zwemles en muziekles. Nodig om te trainen.
De Heere had de farao verslagen. De Heere zal voor u strijden. Maar nu wel zelf strijden. In afhankelijkheid. Zo zullen ze sterker moeten worden. Zo moeten ze geestelijk groeien. Kunnen ze die strijd aan? Ze zijn die strijd niet gewend. De Amalekieten wel. Pijnlijk maakt het dat Amalek in de verte familie is. De stamvader was een kleinzoon van Ezau. Ze komen Israel niet helpen maar beroven. De voet dwars zetten op weg naar Kanaän. Het beloofde land. Geen stammenoorlog. Geen strijd tussen good guys en bad guys. Israël is niet beter. Er is een plan van de tegenstander. Van de duivel. Die wil niet dat de belofte vervuld zal worden.
De veldslag staat in het kader van een grotere oorlog. Die is begonnen in het paradijs. God heeft de oorlog verklaard tussen de duivel en het zaad van de vrouw. Die strijd gaat door. Nog lang na deze tijd. Strijd tegen deze Amalek, de aartsvijand. De duivel en zijn rijk. Hij blijft het volk aanvallen. Hij zoekt het werk van God te vernietigen.
Als je nou Jezus lief hebt gekregen? Dan ben je toch verlost? De duivel is toch overwonnen. Ja dat is waar. Toch is er strijd. Jezus verlost ons uit de macht van de duivel, zonde en wereld. Strijd om in te gaan, horen we. Dat gaat niet vanzelf. Je bent de zonde niet de baas en te boven. Een christen moet leren strijden. Dat hoort bij het leven van een christen. Zeker, er is ook strijd en overwinning. Als je alleen maar naamchristen, voor de buitenkant christen bent, dan heb je geen last van strijd. Dan laat de duivel je met rust. Als je gaat vragen om vervulling van de beloften, dan gaat hij strijden.
Waarom is die strijd nodig? Waarom laat God dat toe? Opdat je je eigen zwakheid ziet. Of denk je dat je sterk bent? Kan je een zonde overwinnen. We zijn afhankelijk in de strijd. We ontdekken Zijn trouw en Vaderlijke zorg. Onderschat de vijand niet. In een oorlog is dat heel dom: de vijand onderschatten. De duivel is een gevaarlijke vijand. Je mag best in de kerk komen. Je mag ook een flinke discussie opzetten. Als je maar niet gaat bidden. We denken denk ik te vriendelijk over de duivel. Misschien wil je een wapenstilstand vragen. Hij is uit op onze ondergang. Hij zoekt altijd onze zwakke plek. Drukte kan ons in de weg zitten. School, werk, studie: geen tijd voor de Heere? Of luchtiger denken over bepaalde zaken. Niet zo moeilijk doen joh. Ondertussen vraag je niet wat de Heere wil. Een ander wordt meegenomen door de duivel door wat hij ziet op internet. Zondige verlangens.
Kennen we die strijd? Willen we de Heere van harte dienen? Gaat het om de vervulling van Zijn beloften in ons leven. Bij onze doop is gebeden dat we leren strijden, vroom, tegen de duivel en zijn rijk. En overwinnen!
2.
Als je weet dat een strijd wacht, bereid je je voor. Jozua heeft een leger bijeen geroepen. Mozes gaat een heuvel op. Aaron en Hur gaan met Mozes mee. Jozua is onervaren en jong. Jozua trekt Amalek tegemoet. De top van Israël gaat op een heuvel zitten? Op die top valt de beslissing.
We zien daar Mozes staan. Met de staf van God. Die staf was belangrijk. Gewoon van hout. Geen toverstaf. Zoals een herder, met een staf. Een stuk hout. Het is de staf van God. Is al meerdere keren gebruikt. Toen God Mozes riep bij de farao. De plagen over Egypte. Op het water geslagen. En toen kwam er water. Die staf is een teken dat God de weg baant, dat Hij zorgt. Als Mozes die staf opheft, is dat een gebed. Denk aan Uw verbond! U hebt ons tot hiertoe bevrijd. U hebt ons verlost. Nee, we hebben het niet verdiend. Mozes bidt om verlossing.
Als Mozes die staf opheft, zijn de Israëlieten de beste. Als hij moe wordt en de staf laat zakken, is Amalek de sterkste. Zo golft de strijd op en neer. Mozes lijkt niet mee te strijden, maar toch wel. Op die heuvel valt de beslissing. Dat is altijd zo. Israël moet strijden. Wij worden er ook toe geroepen. Hun inzet of kracht is niet beslissend. Gebed brengt de beslissing. De adem van de ziel. Als we onze adem inhouden, dat kan je even volhouden, maar niet lang. Je kunt niet God dienen zonder gebed. We hebben onze vaste momenten. Bij eten en opstaan bijvoorbeeld. Luther: wat doet een bakker? Bakt brood. Een schoenmaker? Die maakt schoenen. Zo hoort bij een christen dat hij bidt, elke dag. Het gaat niet goed met een christen als hij niet bidt.
Wat voor weer wordt het? Je kijkt op de barometer – misschien heeft u er thuis wel een in hangen in de gang. Of een app op de telefoon. Zo is het met het gebed van Mozes ook; aan zijn handen kun je zien of Israël wint. Zo ook met ons. Als je minder bidt, gaat het niet goed. Dan kan je verwachten dat de strijd niet goed gaat. Dan komt de Heere op afstand te staan. Hoe gaat het dan? Welk weer is er dan op komst? Ben je afgedwaald? Misschien aan de buitenkant nog niet te zien, maar wel aan de buitenkant. Je kunt verwachten dat het dan in de strijd verkeerd gaat.
Bidden laat zien wie je bent. Je leert afhankelijk te zijn. Je zoekt het bij Hem. Je weet: bij Hem is de kracht. Bij Hem is kracht die ik mis. Je mag beloften aan Hem voorhouden. Je mag je gedoopte voorhoofd laten zien. Je mag bidden om Jezus’ wil. Wat Hij deed op die andere heuvel. Daar viel echt de beslissing. Je mag je hart aan Hem uitstorten. Wat bidden we weinig! Alles bij Hem brengen. Het verslapt, een gewoonte, sleur. Bidden met je hart is zwaar. En helend. Hebt u er altijd zin in? Denkt u, het helpt niet. U bent moe. Je stopt met bidden. Is niet vreemd. Was bij Mozes ook. Boven je hoofd werken, zoals een stukadoor, is zwaar werk. Je armen worden dan zwaar.
Mozes kan het gebed niet volhouden. Daar zit een zekere troost in. Mozes is geen superman. Hij houdt het niet vol. Maar dan komen die twee mannen in beweging. Ze zien dat Mozes het niet volhoudt. Ze gaan aan de kant van Mozes staan. Ze houden zijn armen omhoog. Ze bidden als het ware met elkaar. Je hebt andere mensen nodig. Je kunt niet alleen christen zijn. Met en voor elkaar bidden! Wat een zegen als er met en voor je bidden. Ben je zelf zo iemand die bidt voor iemand? Als gemeente doen we voorbede. Dat hoort bij de eredienst. Als predikant kan je niet zonder Aarons en Hurs. Bij Spurgeon waren er mensen die tijdens de preek en dienst baden. We hebben allemaal huiswerk. Bidden, persoonlijk of als gezin. Bid voor en met mensen die je moeilijk hebben. Bid voor uw ongelovige buurman. Bidden we zo? Je gaat de deur toch niet uit zonder dat je gebeden hebt?! Dan ga je de strijd in zonder gebed.
De Israëlieten moeten ook vechten. Vechten en strijden. De kant van de Heere kiezen. Verleidingen niet opzoeken. Strijden tegen de zonde. Heere, wat wilt U dat ik doen zal? Strijd is nodig. Gebed is beslissend. Je wint niet in eigen kracht. De Heere wil ons Zijn wegen wijzen. De Geest wil open harten bewerken. Achter Jezus aan. Jezus is als Mozes en Jozua samen. Hij gaat voorop in de strijd. En Hij bidt. Hij wordt niet moe. Hij leeft om altijd voor hen te bidden die door Hem tot God gaan. Zoek Hem aan de rechterhand van de Vader. Zijn gebed zal de Vader zeker horen. Hij is de Koning die strijdt en de priester die bidt.
3.
Amalek wordt verslagen. Ze kunnen verder om de belofte te ontvangen. De Heere geeft antwoord. Hij was met hen. Mozes bouwt een altaar. Om de Heere r danken. Alleen redden we het niet. Pleiten op Gods beloften. Op aarde blijft we strijd. De strijd met Amalek blijft maar doorgaan. Tijd van David, Esther. Later lukt het bijna, door Haman. Het is echter Gods strijd. Hij zal de duivel overwinnen.
Mozes moet het opschrijven. De hand op de troon van de Heere leggen. Dat is bidden. Bidden brengt je voor de troon van God.Ijn troon is het centrum van alle macht. Als je pleit op wat Hij belooft heft, is de overwinning zeker. De strijd is een gewonnen strijd. Misschien net belijdenis gedaan. Misschien al vaak verloren. De overwinning is toch vast. Vast in Christus. Het is volbracht. Hij heeft de kop vermorzeld. Wat leert het ons? Samen voor de troon komen. Je zwakke handen leggen in Zijn doorboorde handen. Spurgeon zegt: de belangrijkste houding in de strijd is op de knieën. Op de knieën zijn we meer dan overwinnaars. Christus regeert. Er zit een waarschuwing in. Als je niet strijdt tegen de duivel, dan zit je in het kamp van de duivel. Al ben je gedoopt. God roept ons onder de wapenen van koning Jezus. Je krijgt een wapenrusting. Ook het gebed hoort erbij. Wees zijn onderdaan. Wat een troost: Hij zorgt. Zie niet op jezelf. Verwacht het niet van jezelf. Vertrouw op de Heere. Hij wil bijstaan in de strijd. Hij is een goede koning. De beste koning. Jezus heeft op die heuvel de machten onttroond. Hij gaf Zijn leven. Hij behaalde de overwinning. Hij leeft om altijd voor u en jou te bidden. Altijd. Als de zon voor je schijnt of je door de nacht gaat. God, ondersteun ons in het strijdperk van dit leven. U alleen bent Overwinnaar van de strijd en U geeft Uw volk de zegen.
Amen.
Maar, trouwe God, Gij zijt
Het schild, dat mij bevrijdt,
Mijn eer, mijn vast betrouwen;
Op U vest ik het oog;
Gij heft mijn hoofd omhoog,
En doet m’ Uw gunst aanschouwen.
‘k Riep God niet vrucht’loos aan;
Hij wil mij niet versmaân
In al mijn tegenheden;
Hij zag van Sion neer,
De woonplaats van Zijn eer,
En hoorde mijn gebeden.Sta op, verlos mij, HEER!
Gij hebt, o God, weleer
Getoond voor mij te waken,
Mijn haters onderdrukt;
En mij ’t gevaar ontrukt;
Gij sloegt hen op de kaken,
Verbrekend onverwacht
Hun tanden door Uw macht;
‘k Heb d’ overhand verkregen.
Gij, HEER, alleen, Gij zijt
Verwinnaar in den strijd,
En geeft Uw volk den zegen.– Psalm 3 vers 2 en 4 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 26 september 2021, 18:45 uur. Schriftlezing Exodus 17:1-16.