Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen, 18.30 uur, ds. J.L. Schreuders (Aalst) / 6 januari 2013 / Mattheus 1:1-6
Votum & groet
Psalm 96: 1,2,7
Geloofsbelijdenis (“Met de kerk van alle eeuwen doen we nu belijdenis van ons algemeen, ongetwijfeld christelijk geloof met de Geloofsbelijdenis van Nicea”)
Psalm 40:4
Gebed (“onmisbare zegen over de bediening van het Woord”)
Schriftlezing: Mattheus 1:1-17
Afkondigingen (beroep uitgebracht op ds. D. Heemskerk te Genemuiden, beslissingsdatum 26 januari 2013)
Dienst der offerande (1e voor diaconie; 2e kerkvoogdij; 3e bouwfonds)
Psalm 47:1,2,4
Prediking n.a.v. Mattheus 1:1-6
Psalm 86:5
Dankgebed (voorbede)
Lofzang van Simeon:2
Zegen
Preekaantekeningen
[19.10] [tekstlezing] Gemeente, een herschepping. Een nieuw begin. Daar maakt Mattheus door de Heilige Geest gewag van. Een nieuw begin. Het boek des geslachts van Jezus Christus. Daar staat eigenlijk: het boek van de Genesis van Jezus Christus. Staat er eigenlijk in de grondtaal. Het boek van de Genesis van Jezus Christus. Het boek Zijner wording.
En dat herinnert ons natuurlijk meteen aan het begin van de Bijbel. De schepping. De schepping die helaas, door de zonde van de mens, en die mens zijn wij, door de zonde van ons, aan lager wal is geraakt. Onherstelbaar beschadigd, tenminste, wat ons betreft. Als wij mensen dat moesten doen. Onherstelbaar. God maakt een nieuw begin. En ik zei al: daar mag Mattheus mee beginnen. Zoals Johannes er ook mee begint: in den beginne was het Woord. Dat zie je hier ook he: teruggaan naar het begin. Om nieuwe begin te prediken. Boek van de Genesis van Jezus Christus.
Want, zoals in den beginne, de Geest zweefde over de wateren, om alle dingen in het aanzijn te roepen, zo heeft in de volheid des tijds, herschepping, dat nieuwe begin, de Geest van God gebroed over de schoot van Maria. De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen, zo sprak Gabriël tegen Maria. Dat is dat broeden, dat zweven van de Geest. Wonder is zeker niet minder groot dan scheppen van hemel en aarde. Een nieuwe Genesis.
En Mattheus mag ons melden dat dat alles gebeurt is in het geslacht van David. In het geslacht van Abraham, de zoon van David, de zoon van Abraham. Mattheus schreef zijn evangelie voor de joden. En hij legt er de volle nadruk op dat Jezus de ware Israëliet is. De ware Davidszoon en ware Abrahamszoon. Noemt grote ijkpunten: belofte aan David, eeuwig bloeit…, Abraham, nog verder terug, in u zullen alle geslachten gezegend worden. Christus is de ware Verbondeling. Het ware Verbondskind, de ware Israëliet.
Dat is bij Lukas enigszins anders. Lukas schreef voor de heidenen. Vermeldt ook het geslachtsregister. Maar gaat terug tot Adam. Laat zien: ware Adamskind is. Ware Adamiet. De tweede Adam. Mens. Vandaar dat bij Lukas, meteen na geslachtsregister, verzoeking woestijn. Eerste Adam bij eerste verzoeking onderuit, de tweede Adam, 40 dagen lang stand gehouden in veel zwaarder verzoeking dan ooit Adam en Eva ondergaan. Hij is de ware Adamiet. Beide, Lukas en Mattheus, daarin stemmen ze overeen, menselijke natuur heeft aangenomen, zoveel het vlees aangaat. Dat moest ook he. Catechismus zegt: menselijke zonden, schuld, kan alleen maar door mens worden rechtgezet. Aan geen ander schepsel straffen dan aan een mens. Hij de ware Adamiet zijn. De ware Zoon van Abraham, van David, waarachtig en rechtvaardig mens. Daarin stemmen ze allebei, al is hun insteek anders, stemmen ze overeen. Lukas en Mattheus. Het boek van de Genesis van Jezus Christus.
En wij staan vanavond, gemeente, stil in de prediking bij de eerste fase van die wording, van die Genesis. Die eerste fase, eerste ijkpunt tot tweede ijkpunt. Veertien geslachten zegt de Schrift. Twee maal zeven. Eerste fase. En dan heb je vanaf David tot Babylonische wegvoering opnieuw 14 geslachten (twee maal zeven). Totaal zes maal zeven. 42 geslachten. Is dat gegoochel met getallen? Nee, natuurlijk niet. Doet de Schrift niet aan mee. Geen eindeloze geslachtsrekeningen, waar Paulus het over heeft. Niet aan de orde hier. Hier zit theologie achter. Theologie van de Heilige Geest. Na zes maal zeven begint het sabbatsgeslacht. Het sabbatsgeslacht, dat is de bedoeling. Jezus Christus is de ware sabbatist. De ware rustgever. Zijn rust zal heerlijk zijn. Die Jakob bedoelde op zijn sterfbed. Na zes maal zeven geslachten, volgt het geslacht van de waarheid. De tijd is vervuld. Paulus noemt dat: de volheid des tijds.
En nu staan we, zoals gezegd, bij die eerste tranche. Bij die eerste fase. Die eerste 14 geslachten. Van Abraham tot David. En daar staan een aantal namen opgesteld, dan denk je misschien: wat moeten we daarmee? De een gewint de ander, ja. Zo zal het zijn gegaan. Blijkt Gods trouw he. Van geslachte tot geslacht. Wat moeten we ermee? Die gewon die en die gewon die… Meer dan namen alleen. Zijn wel terdege zaken die opvallen.
Zoals, nou, onder andere, om te beginnen dit. Abraham gewon Izak, weten we, Jakob, weten we ook. Jakob gewon Juda én zijn broeders. En zijn broeders. Valt ons op. En zijn broeders. Waarom staat dat er nou eigenlijk bij? Hoeft er niet bij te staan, zouden we zeggen. Juda, gij zijt het. Broeders komen niet meer van pas. Toch staat het er. En zijn broeders. Wat wil toch de Heilige Geest zeggen? Wil hij er niet dit mee zeggen: dat de Heere gans Israël gedenkt? Naast Juda ook andere stammen niet uit het oog verliest? Gedacht aan Zijn genade, aan Israël. Niet gekrenkt, zo zingen we met kerst. Niet laten varen, toen Hij met Juda verder ging om geslacht te banen naar Christus toe. Ruben, Simeon, Levi, Efraïm enzovoort enzovoort, niet prijs gegeven. Maar de Heere heeft ook die volken, stammen in het oog gehouden.
Je ziet dat trouwens in hele Oude Testament he. Na de dood van Salomo, die droevige scheuring komt. Juda, in het zuiden, twee stammen, tien in het noorden, in Samaria. Een oordeel van God over de zonde van Salomo. Afgoderij, die vele vrouwen. Dan zie je dat de Heere zich bij dat oordeel niet neerlegt. Zie je dat geen van Zijn profeten zich daar ooit bij neergelegd heeft. Nooit. Denk aan Ezechiël. Moest voor zichzelf twee houten nemen. Op ene schrijven: voor Efraïm. Op andere: voor Juda. Moest die twee houten samenvoegen in zijn hand tot een hout. Als het ware in elkaar schuiven. Om te beklemtonen dat voor de Heere Zijn kerk, Zijn volk, een is. De Heere legde zich bij die deling niet bij neer. Tot een in Mijn hand, zegt de Heere. Je vindt dat in Ezechiël 37. Thuis maar eens nalezen. Ander voorbeeld: Hosea, lezen we, kinderen van Israël en Juda samen vergaderd zullen worden en ze zullen zich een enig hoofd stellen, een enig hoofd, en ze zullen zoeken de Heere hun God en David hun koning. Samen vragen naar de Verlosser die ooit uit Davids geslacht geboren zal worden. Eenheid van volk des Heeren.
Als dan, gemeente, de Heere Jezus geboren is te Bethlehem. Op 40e dag in de tempel, wie zijn daar dan? Dan zie je het. Simeon, de man van het zuiden, en Anna, uit de stam van Aser. De meest noordelijke stam. Meest ver verwijderd tegen Libanon aan. Eerst weggevoerd. God heeft geen stam vergeten. Ook Anna is daar, uit stam van Aser. Als vertegenwoordigster van verloren schapen uit huis van Israël. Naast Simeon mag ook zij daar de Heere belijden. Jakob gewon Juda en zijn broeders. Die broeders blijven ertoe doen.
Als Jezus later begint te prediken. Waar heeft Hij zijn meeste tekenen en wonderen gedaan? Waar meeste gelijkenissen uitgesproken? Waar van synagoge van stad tot stad, waar predikte Hij aan de zee? In het Galilea der heidenen? Bij het volk wat in duisternis wandelde. Meer nog dan in Jeruzalem. Meer dan in Judea.
Als Jezus Zijn discipelen uitkiest: waar komen die vandaan? Zijn niet deze Galileeërs? Uit het noorden. Was er vermoedelijk maar een die uit Juda kwam: schrik niet, dat was Judas Iskariot. Naam zegt het al: Judas, uit Juda. Kiriot, stad in Juda. Mijn broederen ben ik vreemd, onbekend zonen mijner moeder [ps. 22]. Andere waren Galileeërs. Jakob gewon Juda, zeker, de lijn van de geslachten via Juda. Maar ook Zijn broeders. God houdt Zijn hele volk in het oog.
En dan verder, gemeente, verder, Peres en Zerah bij Thamar. Ja, dat is de eerste vrouw, in dit geslachtsregister tegenkomen. Zou niet bij die ene blijven. Zo dadelijk ook Rachab tegen, Ruth komen we tegen, Bathseba. Vier vrouwen in totaal in begin van dit geslachtsregister. Aan het eind komen we Maria tegen. Jozef, man van Maria, uit welke geboren is Jezus. Vijf vrouwen in totaal. Best opmerkelijk eigenlijk. Die vrouwen in dat geslachtsregister. In Oude Testament, ga ze maar na, kom je maar nauwelijks een vrouw tegen. Af en toe, bij wijze van uitzondering. Regel: alles loopt via mannelijke lijn. Hier ook al zo. Vader gewint een zoon, hier ook zo, 42 geslachten lang. Vader gewint een zoon. Opvallend, maar liefst vijf vrouwen genoemd worden.
Wat wil de Schrift daarmee zeggen? Wil de Schrift daarmee niet dit zeggen, naast de man, evengoed de vrouw zalig kan worden door de Middelaar, Verlosser? Wij mannen moeten niet denken dat het van ons afhangt. Dat wij het zijn. Dat krijg je de doodsteek aan het einde: Jozef, de man van Maria, uit welke, uit Maria, geboren is, Jezus. Op beslissende moment komt de man er zelfs helemaal niet aan te pas. Zonder toedoen des mans. Dat is nou de doodsteek voor alle mannelijke hoogmoed. De vrouw kan evengoed zalig worden als de man. Die vrouwen ook in geslachtsregister, in Christus is geen man of vrouw, geen dienstkracht of vrije, geen jood of Griek, de vrouw kan even goed zalig worden als de man. Er is wel onderscheid. Man het hoofd van de vrouw en gezin, in de kerk als het gaat om het ambt. Als het gaat om politieke functies, ja, al wordt daar aan geknaagd. Wel terdege onderscheid in functies. Maar als het om zalig worden gaat, niet, beiden even goed zalig worden. Kijk maar in dit geslachtsregister. De vrouw wordt niet verzwegen. Zeker niet aan het eind. Volheid des tijds, geworden uit een vrouw. Niet uit een vrouw. Dat is in lijn van moederbelofte. Het vrouwenzaad, dat is Christus. Niet het zaad van Adam, maar van Eva. Die zal de kop van de slang vermorzelen. Daar getuigt Gods hele Woord van. Tot in Openbaring van Johannes toe.
En als we nou die vrouwelijke lijn eens volgen, gemeente, dan zien we toch wel iets bijzonders he. Die eerste vrouw Thamar [2x]. Daar was wel iets mee he. Hier niet benadrukt om de slechtheid van haar te benadrukken. Niet vermeldt vanwege haar slechtheid, dat is niet weer. Als er iemand slecht was, was het Juda. Juda meer dan Thamar. Zelf ook moeten toegeven, zegt Juda: gij zijt rechtvaardiger dan ik. Zo was het ook. U kent die geschiedenis wel he. Twee zonen: Er en Onan. Allebei slecht, daarom door de Heere gedood. Er was met Thamar getrouwd. Man kinderloos stierf, dan aan volgende zoon, broer, gegeven worden. Dat was het losserschap, u wel bekend uit geschiedenis van Ruth en Boaz. Thamar moest aan Onan worden gegeven. Ook door de Heere gedood. Toen had Juda nog een derde zoon. Sela. Thamar had aan Sela gegeven moeten worden, maar dat deed hij niet. Weigerde Thamar aan zijn derde zoon te geven: misschien zal die dan ook wel sterven. Gaf eigenlijk Thamar de schuld. Was niet Thamars schuld. Ze waren zelf slechte mannen. Dan gebeurt dat verschrikkelijke. Een van de meest huiveringwekkende geschiedenissen uit de Schrift. Die Thamar was natuurlijk niet goed, zich verkleedt als een hoer. En langs de weg gaat zitten. Ze weet dat haar schoonvader daar langs zal komen. Maakt zich onherkenbaar. Hij komt ook. Terwijl hij pas zelf weduwnaar geworden was. Maakt het des te ernstiger. Door boze begeerten, laat hij zich verleiden, door die hoer, niet wetende dat het zijn schoondochter is. Vraagt onderpand, als ze dan zwanger is. Van wie zijn deze onderpanden? Van deze man ben ik dus zwanger. Dan kan Juda niets anders zeggen dan: gij zijt rechtvaardiger dan ik. Een vreselijke geschiedenis, om te huiveren, vindt u ook niet? Dat is nou gebeurt, gemeente, in de lijn van het geslacht van wording, van Genesis van de Heere Jezus Christus.
Hij heeft Zich niet geschaamd om zulke lieden in Zijn voorgeslacht te hebben. Juda, gij zijt het. Nee, als je zo doet, ben je het helemaal niet. Toch heeft Hij Zich helemaal niet geschaamd om uit dit geslacht voort te komen. Tegen ons zeggen: dat je overgrootvader zo had gehandeld, dan zou je je weg schamen, dat in mijn voorgeslacht. Dat mensen de neus ophalen. Dat zeggen: je moest eens weten, vroeger. Zijn opa, overgrootmoeder. Zouden we een hekel aan hebben. Wij willen onze stand zo graag ophouden he. Van onszelf goed gesproken wordt maar ook van voorouders.
Jezus heeft Zich niet geschaamd. Om in deze weg in de wereld te verschijnen. Hij is diep, diep in het vlees gekomen. Hoewel vlekkeloos rein. Tot zonde voor ons gemaakt. Da’s wel een hele troost he. Voor wie? Voor die mens, die zich in Juda moet herkennen. Of in Thamar. Voor die mens, die moet zeggen: ik ben niet beter, dan zij. Stenen moet laten liggen, om naar hen toe te werpen. Voor die mens: persoonlijke schuld inleeft. En zegt: al die zonden, ongerechtigheden, je moest eens weten dominee. Je moest eens weten. Ja, misschien, aan de buitenkant, nette vrouw, man, keurig kerkmens, nette jongen, meisje, nette ouderling, keurige dominee, rechtzinnig, je moest eens weten dominee. Wat er in mijn hart leeft. Je moest eens weten wat er in mijn gedachten rondspeelt. Je moest eens weten wat ik op mijn geweten heb. Geen mens zou me weer aankijken. Geen mens zou me tot ambtsdrager kiezen. Als mensen weten wat God van ons weet, kan niemand ouderling, dominee zijn, ik vrees, alle preekstoelen leeg, was er geen kerk, geen gemeente. Deugen doen we geen van alle. Zou het nou voor mij nog kunnen? Voor die grote zondaar? Als je aan zonden ontdekt wordt, kan het voor iedereen, behalve voor jou. Met Paulus: ik ben de voornaamste. Voor mij nog kunnen? Kijk eens in Jezus voorgeslacht. Kijk eens naar Juda. Kijk eens naar Thamar. Is Hij niet daarom uit zo’n voorgeslacht geboren? Uit zo’n voorgeslacht? Ons duidelijk maken: voor zondaren kwamen. Niet voor nette, rechtvaardige, voor hen die zichzelf voldoende geven, maar juist voor mensen die zich moeten afkeuren. Verbruid, verzondigd. Me leed dat ik zozeer, wee mij, zozeer gezondigd heb. Juist zulke kunnen er nog bij. Kijk maar in Zijn voorgeslacht. Juda, gij zijt het. Nee, niet. Toch zijn naam genoemd, naam Thamar er ook bij. Gewon bij Thamar.
Zijn voorgeslacht, zou Zijn nageslacht dan anders wezen? Heeft Hij dan nageslacht? Ja, geestelijk nageslacht. Zo zal Hij zaad zien [Jesaja 53]. Zijn dat brave Hendrikken? O zo vroom zijn? Nee, dat zijn zondaren. Die aan God moeten belijden: ellendig tegen Hem gezondigd te hebben. Zoals Juda deed, zoals Thamar deed. Kan voor ieder ander lichter dan voor mij, moeten ze zeggen. Zoals Zijn voorgeslacht is geweest, zo zal ook Zijn nageslacht zijn. Zondaren die de schuldbrief hebben thuis gekregen. Juda en Thamar dus.
Gaan we iets verder he. Nog een paar van die geslachten. Paar dan. Abinadab. Hersom. Salmon. Weten we niet zo heel veel van. Krijgen we de tweede vrouw. Rachab. De tweede. Zelfde verhaal he. De hoer van Jericho. Die wel een heel twijfelachtig beroep heeft uitgeoefend gedurende bepaalde tijd. Hoe lang weten we niet. De Heere is haar te sterk geworden. Ze zag de nietigheid van de goden in. Ze verborg de verspieders, deed hen veilig heenkomen naar de Jordaan. Toen de muren gevallen waren, is ze behouden geworden. Als een vuurbrand. Ingelijfd, getrouwd met Salmon. Salmon was de vader van Boaz. Rachab wist het misschien niet, de moeder van Boaz. Zo staat het er. Rachab was de moeder van Boaz. Ook deze zondige vrouw met kwalijke levensstijl. Hoer van Jericho. Heeft plekje gekregen in geslachtsregister van vlekkeloze Christus. Kwam in de weg van het vlees.
En dan de derde vrouw: Ruth. Boaz gewon Obed bij Ruth. Geen hoer. Een deugdelijke vrouw, zei Boaz. Wel een van de volkeren die er eigenlijk niet bij kunnen horen, de Moabieten. Waarvan Mozes zei: geen Moabiet kome in Israël. Bileam vervloekte. Tot in eeuwigheid niet. Onmogelijk als Moabitische zou worden ingelijfd. Onmogelijk. Maar God heeft het mogelijk gemaakt. Zij werd meegeleid naar Bethlehem. Zij werd door Boaz gelost. Betekent wel dat Jezus heidens bloed in de aderen heeft gehad. Rachab, Thamar, Kanaänitische. Vrouw van Juda. Heidens bloed he. Veel heidens bloed zelfs. Via verschillende stromen. Blijkt uit geslachtsregister volop. Ook voor de heidenen gekomen. In u zullen alle geslachten gezegend worden, zei de Heere tegen Abraham. Ook de heidenen. Profeteerde Jesaja ervan: Ik heb U ook tot een licht tot verlichting der heidenen gesteld. Simeon zingt er van. Als dan de Heere Jezus geboren is, in Bethlehem, dan komen daar niet alleen de herders van dichtbij, maar ook de magiërs, de tovenaars uit het oosten he. De heidenen door Uw handen voortgebracht. Ze kwamen. Dat heidense bloed getuigt ervan: ook voor de volkeren is gekomen. Voor gans Israël. Ook heidenen. Ook in Nederland. Wij heidenen. Ik denk niet dat er joods bloed in u zit. Onze verre voorvaderen hebben Wodan gediend. De Batavieren. Heidenen van komaf. Wij kunnen er nog bij. Blijkens dat we hier vanavond nog zijn. We kunnen er nog bij. In Malawi, Suriname. Er kunnen nog heidenen bij. Ook voor de heidenen gekomen. Kijk maar naar heidense bloed in aderen. Ruth, de Moabitische.
En dan Bathseba nog. Bathseba. Waar staat dat eigenlijk? Bathseba? Die naam staat er helemaal niet. Wist Mattheus dat dan niet? Natuurlijk wel. Maar hij heeft door Heilige Geest gedreven opzettelijk geschreven
Salomo, de koning, David, de koning, tweemaal, gewon Salomo bij Bathseba. Nee, dat staat er niet. Bij degene die Uria’s vrouw geweest was. Opzettelijke herinnering aan de zonde. De bloedschuld. In dubbel opzicht: moord, overspel. David nota bene. Het ijkpunt na Abraham in OT. De koning en dan zo. Bij degene die Uria’s vrouw was geweest. Duidelijke herinnering aan zonde en schuld. Allemaal gebeurt. In boek van Jezus’ Genesis. Van Zijn wording.
We zagen: gans Israël. We zagen: de vrouwen. We zagen: de heidenen. We zagen: slechte mensen. En wijst u me nou de goede maar. Wijst u de goede mensen maar aan. Wie was dat dan? Slechte mensen, zelfs in Jezus voorgeslacht. In die lijn wilde Hij komen. We moeten ophouden gemeente, ophouden met rechtvaardigen te willen zijn. Ophouden met nette kerkmensen te willen wezen. Dat staat ons het meest in de weg om Koninkrijk van God binnen te gaan. Vroomheid, netheid, eigen waan. Bij het licht van Gods Woord maar eens inzagen, die zondaar, die ellendeling, dat ben ik. Niet beter dan David. Ook niet beter dan Bathseba, Juda, Thamar, Ruth, de heidin. Niet beter, niet beter, niet beter. Die zondaar, dat ben ik. En als u dan vraagt of het voor jou nog kan, bij Zijn nageslacht te horen, kijk naar voorgeslacht. Daar zie je: voor zondaren nog plaats. Voorgeslacht getuigt er van voor wat voor mensen Hij gekomen is. Voor albedervers, doorbrengers, voor grootste der zondaren. Zoals voorgeslacht was, zo ook Zijn zaad zijn. Zondaren, zondaren worden gered. En geen rechtvaardige. Niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars, zondaars tot bekering. Amen. [20.01]
Geef een reactie