De vrouw van Pilatus (Claudia Procula) probeert haar man te waarschuwen op het moment dat Pilatus als rechter uitspraak zal doen over Jezus. Toch is haar waarschuwing een hevige aanval van de satan. Er zit erkenning in, dat Jezus rechtvaardig is, maar ook miskenning: Claudia Procula heeft meer met haar eigen lijden te stellen, dan met het lijden van Christus. De lijdenstijd is een gevaarlijke tijd. We zien in het evangelie dat velen zich in Jezus vergissen, of Hem in de steek laten. Claudia speelt de advocaat van de duivel. Jezus heeft echter stand gehouden en is doorgegaan naar Golgotha om onze voorspraak te zijn bij God. Hij kwam op voorspraak van Claudia Procula niet vrij; opdat Hij u en mij zou kunnen vrijpleiten bij God de Vader.
‘Toen hij op de rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap: Laat je toch niet in met deze Rechtvaardige, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem geleden.’
Gemeente, jongelui, als wij Jezus volgen op Zijn lijdensweg, nu al heel wat weken, dan zien we dat het proces zich verhevigt. Het proces van lijden zet zich voort. Vernedering en vereenzaming zet zich voort. De catechismus leert: heel Zijn leven was lijden, vanaf het begin. Maar vooral in die laatste week, de laatste paar dagen. Dan lijkt het alsof de hel op Hem afkomt.
Bitter bedroefd zien we Hem in Getsemané strijden. In eenzaamheid – omdat Zijn discipelen slapen. Strijd met de machten van de duisternis, met de angsten van de ziel. Met zwaarden en stokken komen ze Hem halen. Hij wordt geboeid weggevoerd. Als een misdadiger moet Hij terechtstaan. De Joden maken er een schijnproces van.
In het 27e hoofdstuk van het Mattheüsevangelie wordt het duidelijker: niets kan het tij nog keren. De hakken zijn in het zand gegaan. Er zijn veel boze woorden gezegd, verkeerde beslissingen genomen. Er is geen weg terug meer.
En tegelijkertijd moeten we zeggen dat dat toch niet de omstandigheden zijn die Jezus naar het kruis voeren. Het is Gods hand die hier te zien is in de persoon van Jezus Christus, als Hij deze weg gaat. God Zelf volvoert dit monsterproces. Zijn wil wordt gedaan en Zijn Woord uitgevoerd. Tegelijk klinkt het wee over hen die dit mogelijk maken: Judas, het Sanhedrin, die twijfelende slappeling Pilatus, die onrecht voor recht laat gelden. Alles moet meewerken. God laat niets aan het toeval over. Hij zelf zit erachter. Hij stuwt Zijn Zoon naar het kruis. Geen samenloop van omstandigheden. Niet menselijk krakeel, niet schrille mensenstemmen die klinken in de straten, maar Gods hand wordt zichtbaar. Dat is hoofdzaak.
En dat gezegd zijnde, legt het evangelie telkens de vinger bij de mensen. Mensen langs de weg. Iedere keer weer lezen we dat, de focus van de evangelisten ligt op mensen. Haters, medestanders, vrienden, vijanden. Verschillende mensen. Eigen opvattingen, meningen. Vijanden die hun woede op Hem koelen. Vrienden die Hem verlaten. Volgelingen die loochenaars worden. Een rechter. Het mensdom keert zich collectief tegen Jezus. Verholen of bedekt, stiekem wegsluipend. Allen tegen Een. Overmacht tegen een weerloze.
Jezus komt (zo lazen we) op tweetal te staan met een moordenaar. Barabbas. Het volk mag kiezen. Wie de vrijheid, wie de dood. Pilatus maakt er een volkstribunaal van. Een schouwspel.
Een wonderlijke onderbreking
Maar dan vers 19. Een wonderlijke onderbreking, een intermezzo. Op het hoogtepunt van het proces klinkt opeens een stem. Een stem van een vrouw. De vrouw van Pilatus. ‘Toen hij op de rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap: Laat je toch niet in met deze Rechtvaardige, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem geleden.’
Een opmerkelijke tekst. Een mededeling die er zomaar willekeurig tussen geplaatst lijkt. Je kunt van vers 18 zo bij vers 20 verder lezen. Toch staat deze tekst er niet voor niets. In dit woord komt alles op scherp te staan. Een ondeelbaar moment. Er lijkt een advocaat op te staan voor Jezus. Pilatus geeft het recht over het volk. Het lijkt of Claudia Procula het opneemt voor die Man. Da’s tenminste een ander geluid, zegt iemand. Dat is tenminste één stem voor. Dat doet toch weldadig aan?! Tenminste iemand die het voor Hem opneemt. Iemand die de waarheid kent en daarvoor uitkomt – uit een ongedachte hoek.
Geen verzachting, maar felle aanval
Dat lijkt zo. Velen hebben dat zo verstaan en zo geïnterpreteerd. Claudia Procula als de advocate van Christus. Door de Griekse kerk is ze zelf heilig verklaard. Toch is dat een misvatting. Dit is geen olie op de wonden. Geen verzachting. Nee, een buitengewoon felle aanval van de vorst van de duisternis. Een van de scherpste pijlen van de satan om Christus te treffen. Om Christus van de kruisweg te weerhouden.
Ondertussen is dit veelzeggend, dit verweer. Voor Pilatus in de eerste plaats, maar ook voor ons. Als je het hoofdstuk leest, lees je dat Pilatus niet lekker in het proces zit. Zijn positie is in het geding. Tot drie keer toe spreekt hij de onschuld uit. Geen kwaad, onschuld, wat heeft Hij gedaan? Maar als hij Hem loslaat, is het over met de vriendschap met de keizer.
‘Toen hij op de rechterstoel zat…’ Je ziet het voor je. Plaats op de rechterstoel. Pilatus de rechter. We weten dat wel, in processen vandaag. Als de rechtbank binnenkomt, gaat iedereen staan. De rechter gaat uitspraak doen. Hij zat op de rechterstoel. Je ziet hem voor je zitten. De rechter gaat uitspraak doen.
En dan die boodschap. Uit de intieme sfeer van zijn huis en gezin. Een waarschuwing uit de privésfeer. In zijn eigen taal. Een woord waar hij niet omheen kan. Laat je toch niet in, zo zegt zijn vrouw, met deze Rechtvaardige. Want ik heb veel om Hem geleden, in een droom. Het verkeerslicht gaat op rood. Pas op! Waar ben je mee bezig?! Wat haal je over je heen? Stop ermee. Laat je niet met Hem in. In het Grieks staat er zoiets dat betekent: laat er niet tegelijkertijd tussen jou en hem iets zijn. Laat de joden het uitzoeken. Wat interesseert het jou?!
Het werpt de vraag op (het is veelzeggend): wat hebben wij met Jezus? Laten we ons met Hem in? Hebben we iets met Hem? Niet: je hoort bij de kerk en gemeente en zo. Nee. Zien we echt wie Hij is? Zien we Hem staan op de plaats die ons toekomt? Kennen we de diepte van het lijdensevangelie? De weg die Hij voor óns is gegaan. Niet wat vage gedachten, zo terzijde betrokken, meelopen aan de rand van de gemeente. Mag ik de vraag voorleggen: heb je werkelijk wat met Jezus. Ik kan en wil niet om Hem heen? Zoals Hij daar staat, zo is Hij mij kostbaar, zo is Hij mij dierbaar. Zo verwerft Hij voor mij de zaligheid. De enige weg om mijn schuld kwijt te raken.
Of blijft het lijden van Jezus op afstand, ook na de lijdenszondagen? Dat we er terloops kennis van nemen? Zoals Claudia Procula.
Afwijzing en miskenning
Ik stel me het zo voor. Jezus opgepakt. Een troep Romeinse soldaten was meegegaan. Dat was niet buiten Pilatus omgegaan – hij was hun bevelhebber. In die nacht had het zijn privéleven beroerd. Ze hadden een onrustige nacht gehad. In haar droom had Claudia Procula met Jezus te maken gekregen. Dat is altijd zo: de dingen waar je maar half kennis van neemt, komt in je dromen terug, dat zoekt zich een uitweg naar de oppervlakte, vanuit het onderbewuste.
Zijn wij echt betrokken bij het lijdensevangelie? We gaan naar Goede Vrijdag toe. Het is gepredikt. Zijn wij serieus betrokken? Of half slaperig en dromerig? Als er iets is dat onze volle aandacht verdiend, is het wel het lijden van Jezus. Daarin klopt het hart van de verzoening. De kern van het evangelie. Zijn lijden moet ons raken – niet alleen uit medelijden, maar omdat we erin betrokken zijn, wij zondige mensen. Zien we dan op deze laatste lijdenszondag wat er gebeurt?
Laat je toch niet in, zegt ze, met deze Rechtvaardige. Gemeente, dat is geen warme aandacht, dat is geen intens meeleven. Dat is afwijzing, miskenning. Ten diepste is het een pijl van satan die Jezus in het hart treft. In een ander evangelie lees ik hoe Hij getuigt heeft over Zijn Koningschap. Niet van deze aarde, had Hij gezegd. Jezus had de goede belijdenis gelezen voor Pilatus, lezen we bij Petrus. Dit daalt diep in de ziel van Jezus. Laat je niet in met deze Rechtvaardige, maar Hij was gekomen om zich wél in te laten. Dat is erkenning en miskenning tegelijk. Erkenning dat Hij rechtvaardig is. Pilatus zal het ook zeggen: ‘Toen Pilatus zag dat hij niets bereikte, maar dat er veeleer opschudding ontstond, nam hij water, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U moet maar zien.’ Dat is miskenning van Zijn rechtvaardigende werk, afwijzing van Zijn verzoeningswerk.
Is dat gevaar ook niet voor ons heel groot? Erkennen dat God rechtvaardig is. Natuurlijk, daar twijfelen we niet aan. Maar als het gaat om die persoonlijke verbinding, staat de wagen stil. Dan worden de schouders opgehaald. Laat je niet in met deze Rechtvaardige!
Bang voor haar eigen lijden
Maar dan gaat de tekst verder. Laat je toch niet in met deze Rechtvaardige, want (en dan komt het) ik heb vandaag in een droom veel om Hem geleden. Dromen zijn bedrog, zeggen wij. Nou, gemeente, ik weet dat niet. God bedient zich vaak van dromen in de Bijbel. De man van de vrouw die Jezus het leven gaf, Jozef, hij kreeg een droom. Neem Maria en het Kindje en vertrek naar Egypte, om Hem te redden uit de handen van Herodes. De vrouw van de man die Jezus het leven benam, kreeg ook een droom. De vrouw van Pilatus. Om Jezus te rechtvaardigen en haar man te waarschuwen.
In de literatuur is veel gespeculeerd over de droom van Claudia. Toch moeten we daar niet teveel aandacht aan geven. Het gaat om Hem. Hij die het lijden draagt. Kijk goed! Je ziet de duivelse omkeertechniek in het vers. Zie je waar het haar om te doen is: om haar eigen lijden, waar ze bang voor is. Ik heb geleden om Hem. Het was als een nachtmerrie voor haar. Een berg narigheid om Hem. Als Hij zou worden omgebracht. Linke soep als Hij zou worden veroordeeld.
Vergissen
Gemeente, zie je dan niet, voor je het door hebt, tuin je erin. Je staat dan op het verkeerde been. De lijdenstijd is een gevaarlijke tijd. Misverstand ligt op de loer. Juist daar, waar Christus zich aan het kruis begeeft.
Je ziet het gebeuren. De een na de ander vergist zich in Hem. Voor ons is dat gevaar ook groot. Dat we ons verkijken op Jezus. Voor je het weet zit je in menselijke redeneringen en dus in de strikken van de duivel. De duivel draait alles net om. Het gaat niet om mijn lijden, maar om Zijn lijden! Niet: ik heb geleden. Maar: Hij heeft geleden. Dat belijdt de kerk zondag aan zondag. Geleden onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven. Dat is geen droom, maar werkelijkheid. Geen nachtmerrie, maar bittere realiteit. Daar ging en gaat het om – ook in de dag der eeuwigheid. Niet ik om Zijnentwil, maar Hij om mijnentwil. Zie je hoe snel we er naast zitten? Zie hoe snel het de duivel gelukt om ons op het verkeerde been te zetten?
Dat heeft Satan bij Jezus ook geprobeerd. De verzoeking in de woestijn. Woord van God erbij. Ook hier. Temidden van haat en vijandschap; die boodschap moet toch weldadig bij Jezus overgekomen zijn?! Waarschijnlijk zijn die woorden aan Pilatus voorgelezen. Hij kon zelf niet lezen, hij had zo zijn schrijvers. ‘Laat je toch niet in met deze Rechtvaardige!’
Laten we niet vergeten: Jezus was ook waarachtig mens. Maar zie je het diepe wonder niet? Het geheim van Zijn goddelijke almacht. Jezus grijpt dit woord niet aan om bij Pilatus Zijn vrijheid te bepleiten. Niet: zie je wel, je vrouw zegt het ook al. Nee, Hij zwijgt. Als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Zo gaat Hij Zijn weg.
Nog maar een keer die vraag, op deze laatste lijdenszondag: Kun je zo wat met Jezus? Nogmaals die vraag. Zoals Hij daar staat: geboeid, geslagen, eenzaam, bespot, veracht, vertrapt, voor de rechterstoel. Wil je zo met Hem van doen hebben?
Och, als we heel eerlijk zijn: vaak niet. Bij ons is het net eender als de vrouw van Pilatus: het lijden is een ergernis, een nachtmerrie, een dwaasheid. Waar je het liefst niets mee van doen hebt. Onrustig van de aanblik, waar we ons niet happy bij voelen. Het evangelie van het kruis is voor de joden een ergernis, voor de grieken een dwaasheid, maar voor hen die geroepen zijn is het een kracht Gods tot zaligheid. Hier komt de wijsheid en kracht van God openbaart.
Hij houdt stand
Jezus houdt zegevierend stand over de listen van de duivel. Stel je voor wat er gebeurt was, als Hij was vrijgelaten nu?! Stel je voor dat Jezus door de angst en bijgeloof van Claudia Procula van de lijdensweg was afgeweken. Dan was onze zaligheid verloren.
God laat Zich niet van Zijn voornemen afbrengen. Er is niets en niemand die Zijn besluit kan keren. We zien Jezus staan in het rechthuis. Hij is opgewassen tegen satan. Hij probeert staken tussen het wiel te steken. Hij zal blijven proberen het werk van God te verhinderen. Wees er op bedacht, voor je het weet vergis je je niet. Het geloof drijft niet op dromerij, vage verhalen. Het gaat om het Woord van God. Gods getuigenis dat eeuwig zeker is.
Pilatus wast zijn handen in onschuld. Een flauw ritueel. Claudia Procula stuurt een boodschapper. De discipelen vluchten. De joden blijven zelf buiten. Iedereen op veilige afstand. Voor ons is dat gevaar groot: Hij komt zo dichtbij in de verkondiging, maar Hij blijft op afstand voor ons?! Van de lijdenstijd een schouwspel maken. Ik denk aan de opvoering van The Passion (hoe je daar ook over denkt): het is meer dan een schouwspel. Het geloof ziet dieper en meer dan wat voor ogen is. God maakt in dit afgrijselijke tafereel Zijn Woord en belofte waar. Jezus is niet alleen maar een goed mens, een voorbeeld, Hij is de middelaar! Hij staat waar ik hoor te staan. Hij gaat het aan – die vernedering. Ook voor heidense vrouwen, zoals Claudia Procula (die zich achtervolgt wordt door de wraakgoden van Rome). Hij wil zich met ons inlaten. Hij kwam voor zondaren. Het geloof grijpt telkens naar het Woord. In dat Woord ontdek ik dat het mijn plaats is, waar Hij staat. Hij verdraagt de aanvechting en verzoeking. Satan probeert een reddingsboei toe te werpen. Maar Hij houdt stand. Liever sterven
Jezus is niet vrijgelaten. Goddank niet. Ze speelt de advocaat van de duivel. Jezus is doorgegaan naar Golgotha om onze voorspraak te zijn bij God. Hij kwam op voorspraak van Claudia Procula niet vrij; opdat Hij u en mij zou kunnen vrijpleiten bij God de Vader. De apostel Johannes schrijft later: ‘Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.’
Dan zien we iets van de vruchten van het lijden. De heerlijkheid en schittering die hieruit naar ons toekomt. Troost en genade die met Hem van doen wil hebben. Hij is een verzoening voor onze zonden. Zalig de mens die dat mag ontdekken. Zaligheid, vrede, rust vinden in dit leven en straks tot in eeuwigheid. Amen.
O God, verlos en red mij uit den nood;
De waat’ren zijn tot aan de ziel gekomen;
Ik zink in ’t slijk; ik voel mij overstromen;
Ik ga te grond’; de vloed is mij te groot.
Ik roep mij moê in dezen jammerstaat;
Mijn keel is hees, zij is van droogt’ ontsteken;
En daar ik hoop op God, mijn toeverlaat,
Schrei ik mij blind; mijn ogen zijn bezweken.Psalm 69 vers 1 (berijmd)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 5 april 2020, 17 uur, aangepaste dienst (online) i.v.m. Coronacrisis. Schriftlezing Mattheus 27:11-26.