Met de verloochening van Petrus en het hanengekraai verliest Christus Zijn kerk en gemeente. Christus komt alleen te staan. Maar Hij verwerft de zaligheid en eeuwig leven voor Zijn kerk en gemeente – voor leugenaars en loochenaars. In het hanengekraai horen we ook Gods barmhartigheid oplichten. Hij maakt Zijn Woord waar en staat in voor de zaligheid van Zijn kerk.

‘En de haan kraaide voor de tweede keer’

De jongens en meisjes in de kerk weten wel welk dier het vroegst op is. De haan natuurlijk. Nog maar net licht. Als iedereen nog slaapt. Kukeleku. Zo klinkt dat. Niet een keer, maar hij blijft bezig, tot het licht is en iedereen wakker is. Hij is de aankondiger van de nieuwe dag.

Wij moderne mensen zetten de wekker. Op de boerderij waar ik opgegroeid ben, hoefde dat niet. De haan kraaide: tijd om op te staan. Zo was het ook in de tijd van de Bijbel. Kan je nagaan hoelang die vergadering geduurd heeft, van het Sanhedrin.

We lezen van een haan die kraait. En de haan kraaide voor de tweede keer. Bekende geschiedenis. Gedeelte uit lijdensverhaal. Verhaal van de verloochening van Petrus. Petrus die zegt dat hij niet bij Jezus hoort. Hem niet kent. Petrus, die man die haantje de voorste was. Petrus, die zelf altijd zijn mond open deed, voordat iemand wat gezegd had.

We hebben gelezen, begin hoofdstuk 14, dat Petrus zegt: al worden ze allemaal aan U geërgerd, ik niet. Ik zeker niet. Al lopen ze allemaal weg, ik blijf bij U. Zou mij niet gebeuren, daar kunt U van op aan. Misschien heb jij dat ook wel eens gezegd. Dat zou ik nou nooit doen. Ik loop niet weg hoor, ik ben niet bang. Petrus zegt: ik zou wel met U willen sterven, als dat nodig was. Dan zegt Jezus: voorwaar, voorwaar zeg Ik u. Vers 30. Vandaag, in deze nacht, voordat de haan twee keer gekraaid zal hebben, zult u Mij driemaal verloochenen.

Verloochenen is verwerpen. Zeggen dat je iemand niet kent. Net doen alsof je iemand niet kent. Verloochenen. Je zult beweren dat je niet bij Mij hoort, had Jezus gezegd. En zo gebeurde het ook, nog geen 24 uur later. We kennen het verhaal. Jezus werd gevangen genomen. Naar Jeruzalem getransporteerd, onder escorte van de Romeinen. In de nacht wordt Hij verhoord. Hij staat voor de joodse raad, de rechtbank. Geslagen, bespot, zelfs door de dienaren, lees ik, uiteindelijk.

Petrus, ja, je moet toch wat! Je kunt niet zomaar de benen nemen na Getsemane. Nee. Hij gaat met hangende pootjes naar het huis van de hogepriester. Hij staat op de binnenplaats. Ommuurd, kamers eromheen. Brandt een vuur. In Israël kan het in de nacht koud zijn. Dienstmeisjes, knechten, soldaten staan erbij, wie weet. Nu kan ik precies zien wat er met Jezus gebeurt. Ongemerkt?! Nou ben ik toch een beetje die stoere man van vanmorgen. Ik blijf bij U?!

Maar Petrus kan niet onopgemerkt blijven. Hij kan geen anonieme volgeling zijn. Tot drie keer die argwanende vraag. U was er toch ook bij? En even later: jij toch ook? We hebben hem gezien met Jezus. En als laatste: je bent een Galileeër. Je tongval verraadt je. Met vloeken en zweren: ik ken deze Mens niet. Ik weet niet waar je het over hebt. Ik hoor er niet bij.

Ja… En toen kraaide de haan voor de tweede keer. Vers 72. Wat een les, gemeente. Als we kijken naar Petrus. Ik kom erachter: ik kan geen anonieme volgeling van Jezus zijn. Als ik kerkelijk betrokken ben, is het onmogelijk dat er niets in mijn leven van te zien is. Dat ze daar op maandag tot en met zaterdag daar niets van merken. Je buren, collega’s, medestudenten. Niet weten dat je christen bent?! Jezus volgen is ook van Hem getuigen. Voor Hem leven, met Hem lijden. Laten we het meenemen op deze laatste lijdenszondag. Om getuigen te zijn, daar worden we toe opgeroepen. Moeten we niet overlaten aan een paar enthousiastelingen in de gemeente, die zich met evangelisatie bezig houden. Mij niet gezien, je een beetje warmen bij het vuur… Doen alsof je neus bloedt. Ook voor ons toch?! Ik ben niet zo’n getuige. Ik ben niet zo’n evangelisatie-man/vrouw. Misschien keurig in de kerk, het nauw nemen, maar uit de kerk, maar dan de kleur van de wereld weer aannemen. We lijken op een kameleon. Een beest dat de kleur van de omgeving aanneemt. Op een groen blad, is ‘ie groen. Op een bruine tak, is ‘ie bruin. Is dat herkenbaar? Dat je op school of op het werk, of waar dan ook, de kleur van je omgeving aanneemt? Van je klasgenoten, collega’s, van het zakenleven? En dat je praat als iedereen, en denkt en doet als iedereen. Stel voor dat ze je uitlachen. Of dat ze je ‘vrome’, ‘fijne’ of ‘mietje’ noemen… Durft u ervoor uit te komen, op school, werk of op de steiger? Ervoor uit te komen dat je bij Jezus hoort. In Hem gelooft?

Je gaat misschien belijdenis doen (of heb je dat al gedaan, lang geleden): ja, U bent de zoon van God. Petrus had ook belijdenis gedaan. In Mattheusevangelie teruglezen. Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Jeremia, en noem maar op. Maar wie zegt u dat Ik ben? Petrus, die prachtige belijdenis: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. Petrus had belijdenis gedaan.

Maar hier is er niets van te zien. Is niks van over. Als je schuchter bij het vuur blijft zitten (zoals Petrus), dan beloof je in je hart dat je Jezus niet zou verloochenen. Ik? Nooit. Maar als er een beroep op je gedaan wordt, voor een evangelisatieactie. Ben je bereid in gesprek te gaan met je buurman, klasgenoot, collega? Durf je dat aan: klasgenoot die vloekt, terechtwijzen? Doet me pijn, het gaat over mijn God… Of leraar die spot met wat er in de bijbel staat.

Gemeente, jongelui, kijk eens naar Petrus. Niet naar een ander wijzen! Kijk in de spiegel. Petrus verloochent Jezus: drie keer. Beweerd glashard dat hij Jezus niet kent. En dan: en de haan kraaide voor de tweede keer. Een ander evangelie zegt: terwijl hij nog sprak, kraaide de haan.

Die haan wil Petrus wakker roepen. Hij komt met een schok tot bezinning. Wat heeft hij gedaan? Hoe heeft dit kunnen gebeuren?! Het hanengekraai snijdt zijn woorden radicaal af. Treft hem als een mokerslag. Helder ziet hij wat hij Jezus heeft aangedaan. Die woorden klonken nog geen 24 uur geleden. Nu komt Petrus tot bezinning, van de zonde, dat hij zijn meester verloochend heeft.

Niet naar Petrus kijken, maar naar Jezus

We maken een pas op de plaats. U voelt aan: het is verleidelijk om ons te verdiepen in Petrus. Wat hij ervaren heeft, hoe ellendig hij zich gevoeld heeft (berouw, tranen). En natuurlijk is dat nuttig, denk ik, om je dat in te denken, en op jezelf te betrekken. Maar in het lijdensverhaal vanmiddag gaat het niet om Petrus, maar om Jezus. Het moet gaan over Hem, die in deze geschiedenis in onze plaats bezig is. Zonden uitwissen, ongerechtigheid weg te nemen. Weg naar het kruis te gaan. Niet alleen voor Petrus, voor zondaars. Voor leugenaars en loochenaars. Hij verwerft eeuwige zaligheid. Jezus is het middelpunt.

Moet je zien wat er met Hem gebeurt. In Getsemane hadden ze Hem gebonden en weggevoerd. Daar raakt Hij zijn vrijheid kwijt. Voor Sanhedrin wordt Hij verhoord. Beschuldigd wat Hij niet had gedaan. Raakt Hij zijn recht kwijt. Geslagen was Hij: daar raakt Hij zijn eer kwijt.

Maar hier, hier raakt Hij zijn discipel kwijt. De trouwste! Alles zal Hem worden afgenomen, voordat Hij de geest geeft. Hij zal niks meer overhouden. Gemeente, jongelui, zie op Jezus. Wat Petrus overmaakt, aan lafheid en overmoed, is aan zichzelf te danken. Maar wat Jezus ontmoet, is een weg voor anderen. Om zaligheid en leven te verwerven. Dat is stap voor stap nodig om de zonde te overwinnen en satan te binden.

Als je goed leest, wordt dat zichtbaar. De haan kraait voor de tweede keer. Is dat toevallig? Zou je kunnen denken. Maar Jezus had het zo exact zo gezegd. Voordat je die haan zult horen, heb je mij drie keer verloochend. En daarom, let niet al te zeer op Petrus vanmiddag. Maar let op wat Jezus doet en zegt. Dan zie ik hoe diep dat steekt. Dat hanengekraai, hoe het verscheurd.

Wat had Jezus gezegd na die belijdenis? Petrus, dat heb je niet van jezelf. Mijn Vader heeft het je geleerd. Een belijdenis die van God komt. Op deze petra, petra van de belijdenis, zal Ik Mijn kerk bouwen. Maar zie je wat er gebeurt?! Als Petrus Jezus verloochend, raakt Jezus niet alleen Zijn discipel, maar ook Zijn kerk en gemeente kwijt. Hij die kwam tot het Zijne. Om Zijn volk zalig te maken. Petrus maakt met zijn verloochening zijn belijdenis ongeldig. Dan valt het fundament. Petrus breekt het fundament van de kerk af, als het ware. Als je dat gaat zien op deze zesde lijdenszondag, dan zie ik die verschrikkelijke diepte waar Jezus in valt. Diepte van het lijden. Hij had er alles voor over! Zijn volk dat Hem belijdt; Hij moet het verliezen met de verloochening van Petrus. Waar Hij het voor over had… Zijn lijden op deze aarde, datgene wat Hem te wachten stond (Hij wist het precies), waar Zijn liefde naar uit ging, dat wordt Hem ontnomen. Zijn eigen werk ontvalt Hem. Hier. Alsof het hoofd van het lichaam wordt afgescheurd. Een dolkstolk. Hij komt helemaal alleen te staan. Het hanengekraai in die nacht, het doet het werk van Christus vervliegen. Hij komt alleen te staan: zelfs onder Zijn discipelen vindt Hij geen medestanders en medelijders meer. Hij heeft de pers alleen getreden. Let er eens op! Voor Jezus blijft er geen grond over om door te gaan. Alle grond ontvalt Hem.

We kunnen dat ook wel eens hebben in het leven. Waar doe je het eigenlijk voor, vragen we dan. Waar werk je nog voor? Als je niet wordt gewaardeerd. Als geliefden ons ontvallen. Baan dreigt te verliezen. Je opvoeding stukloopt op onwil en onverschilligheid. Waar doe ik het voor? Dat is zwaar.

Maar dan het oog gericht op Christus. Waar doet Hij het voor? Alle grond wordt Hem ontnomen. Enkel de gehoorzaamheid aan Zijn Vader blijft over. Die beker tot op de laatste druppel drinken. Zo zien we Hem gaan. Weer een stap verder, weer een steek dieper. Al dieper daalt Hij af. Al verder in de vernedering en zelfvernietiging. Tot straks aan het kruis, als Zijn God Hem niet meer horen zal. In de hel, verlaten van alles, Zijn leven zal afleggen als een rantsoen voor velen.

Zien we iets van de diepte van het lijden van Christus? Toch. Toch. Ik hoor in het kraaien van de haan ook iets anders. Er klinkt iets in door van het machtswoord van Jezus. Dat schelle gekraai. Niet alleen het leed dat Hem ten deel valt. Maar ook iets van de overwinningsmacht. Zie wat er gebeurt. Zijn Woord komt uit! Zijn voorspelling wordt werkelijkheid. Had Hij het niet gezegd?! Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, u zult Mij verloochenen. Het gebeurt! Jezus’ woord wordt vervuld. Exact. Waar Petrus zich afmaakt van Jezus (met vloeken en zweren), houdt Jezus woord! Hij is de heer van de schepping. Ook over die haan van de hogepriester.

Dan zie ik dwars door de grauwe werkelijkheid iets van Zijn koninklijke heerlijkheid. In deze omstandigheden kan Hij zijn woord gestand doen. Hij maakt Zijn Woord waar. Geweldige troost! Het loopt God niet uit de hand. Ook al zijn alle klokken van de aarde op slag, maar de klokken van de hemel zijn precies op tijd. De engel had gezegd: Hij zal over het huis van David koning zijn, de troon ontvangen. Dat woord klonk voor Zijn geboorteuur. Het zál gebeuren, zoals Hij het zegt. Hij maakt Zijn woord waar, zelfs in de diepte van het lijden. Ook Zijn oordelen gestand doen – Gods Woord bestaat in eeuwigheid. Wat een troost is dat! In de diepte van Christus lijden wordt mij duidelijk: al houd ik niks over, God blijft bij Zijn Woord. Hij maakt het waar. Het is Zijn getuigenis, dat eeuwig zeker is. Wat een troost is dat – in verdriet, zorgen, moeite en diepte. Ondanks omstandigheden maakt God Zijn Woord waar. Het gebeurt exact, tot op de letter, tot op de seconde.

Maar het heeft niet alleen iets te zeggen over de almacht, grootheid en heerlijkheid. Maar ook iets over Zijn barmhartigheid. Petrus hoort de haan kraaien. En onmiddellijk herinnerde hij zich het woord van Jezus. Markus schrijft, slot van vers 72, dat Petrus begon te huilen. Er staat dat hij naar buiten gaat, en bitter weent (in een ander evangelie). Niet stil blijven staan bij Petrus! Zijn levensboek is een les voor ons, jawel. Maar zie vooral op Jezus. Petrus! Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet zou ophouden. Het gebed van Christus houdt zijn kracht, ook in deze diepte. Ook als Zijn discipel Hem verloochend. Ook in dit dodelijke uur. Als de haan voor de tweede keer kraait. Petrus komt met een schok tot bezinning. Het hanengekraai is voorzegd – een wekgroep tot bekering. Een beslissende klop op zijn hart.

Petrus herinnerde zich het woord. God laat Zijn Woord niet los. Christus brengt Zijn discipel terug bij het Woord. Terwijl Hij wordt geslagen, veroordeeld, gelasterd. Ja, zelfs dan is Hij barmhartig! Hij laat Zijn discipel niet aan zijn lot over. Een roep tot inkeer. En dan gebeurt er wat. Kijk maar naar Petrus. Het Woord werkt wat uit. Hij vlucht naar buiten. Hij kan niet langer blijven. Het Woord van God houdt hem vast. Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt.

Wat een heerlijk evangelie! De lijdende Christus houdt vast, door schuld en zonde. Hij houdt Zijn kerk en gemeente vast. In de prediking komt er een heerlijke boodschap naar mij toe. Het oog van het geloof ziet meer dan een lijdend mens. Maar de Christus der Schriften. Beloofd door de profeten. Gekomen naar de aarde. De middelaar van God en van de mensen; zodat wij door schuld en tranen leren zingen. Om Christus in eeuwigheid te loven, danken en te prijzen. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 14 april 2019. Schriftlezing Marcus 14: 27-31, 53- 55 en 66-72.