De coronacrisis bepaalt ons bij de afhankelijkheid van God en vergankelijkheid van het leven. We dachten dat de wereld maakbaar was, dat onze prognoses wel zouden uitkomen, dat we zelf aan het stuur van het leven zitten. Jacobus wijst ons erop dat het niet gaat om wat we doen, zeggen of willen, maar om wat we zijn: vergankelijke mensen, afhankelijk van Gods genade. De apostel wijst de weg van ootmoed en bekering, als uitweg in deze crisis. Christus heeft ons voorgeleefd hoe de wil van God te doen en te volgen. Niet onze wil, maar Zijn wil geschiedde.
‘En nu dan u die zegt: Wij zullen vandaag of morgen naar die en die stad reizen, en daar een jaar doorbrengen en handeldrijven en winst maken, u, die niet weet wat er morgen gebeuren zal, want hoe is uw leven? Het is immers een damp, die voor een korte tijd verschijnt en daarna verdwijnt. In plaats daarvan zou u moeten zeggen: Als de Heere wil en wij leven, dan zullen wij dit of dat doen.’
– Jakobus 4:13-15
Gemeente, jongelui, we beleven rare tijden. Hoe vaak ik dat al niet heb gehoord, ontelbaar. Wat we meemaken, hebben onze ouders en grootouders nog niet meegemaakt. Ouderen trekken de lijn naar de oorlogsjaren, de jaren ’40-’45. Zelfs toen gingen de kerken niet dicht. Je kon de pijn, frustraties, verdriet nog delen. Nu alles op slot. Lockdown. Mensen sterven in eenzaamheid op de IC. Een miniscuul virusje, dat je het niet kunt zien. Het raakt land na land, stad na stad, dorp na dorp.
Het ging zo goed hier. De economie draaide op volle toeren. De rente historisch laag. Je was na je afstuderen verzekerd van een baan. Werkloosheid op een laag peil. Er was een opgaande lijn. En toen ineens sloeg de crisis toe. Wuhan. Nooit van gehoord. Het zou voor ons wel meevallen. Maar het viel niet mee.
Covid-19 vond zijn weg naar de landen rondom China, naar Europa. Wereldwijd werd de gezondheid in gevaar gebracht. Het resultaat van de pandemie ervaren we dagelijks, ook in het kerkelijk leven. We zouden hier graag met een volle kerk gezeten hebben. Kan niet. Tienduizenden sterfgevallen, overvolle ziekenhuizen, gebrek aan IC-bedden. Gevaar op besmetting, paniekerige politici, elkaar tegensprekende wetenschappers. Het NOS-journaal brengt ons elke avond van de laatste stand op de hoogte. De economie ligt plat. Evenementen worden verboden. Kerken worden aan banden gelegd. De anderhalvemetermaatschappij wordt ingevoerd. Straks een economie recessie die we nog niet kunnen overzien.
De eerste golf is geweest. De tweede golf spoelt over ons heen – die kan heftiger zijn dan de eerste. Dat is het punt waar we zijn. Als we de balans opmaken. We stellen de vraag: waar is die menselijke maakbare samenleving? Waar zijn de economen met hun prognoses? De politici, de minister met een klinkende begroting? De jongeren, de ouderen? Wij wisten toch alles? Wij konden toch alles? Hadden toch alles in de hand? Zaakjes op orde. Wat er aan risico was, hadden we toch ingecalculeerd. Zomaar, in een notedop, een doorkijkje in onze wereld. Die menselijk, maakbare wereld. Koning mens trekt aan de touwtjes. Schijnbaar oppermachtig. Alles kan, weet, alles in de hand.
Ik stel de vraag: is dat nieuw? Laat ik zeggen: er is niks nieuws onder de zon.
In de brief die we lazen komen we hetzelfde tegen. Ik lees vers 13. Dat zit in de planning. De prognose. Zo zullen we doen. Vooruit met de handel. De winst staat bij voorbaat vast. Wij zullen winst maken.
Is dat herkenbaar? Het zou toch zo weggelopen kunnen zijn uit de jaarplanning van een bedrijf? Lijkt het op het gemak waarmee we een afspraak in onze agenda zetten? Een preekrooster invullen voor 2022, straks? Het gemak waarmee bedrijven winstverwachtingen afgeven. Of hoor je jezelf praten? Dan komt het dichterbij. Vakantie voor volgend jaar al lang geboekt. Frankrijk! We blijven hier niet op regen wachten. Of jongelui, herken je je? We zullen dit, dat. Is dat jouw lifestyle? Jouw manier om tegen de toekomst aankijken? Studeren, huisie kopen, kindertjes. Zo gaan we het doen. Zo hebben we het voorgenomen. Of als we ouder zijn: carriere afbouwen, vervroegd eruit, pensioen, samen genieten van al die dingen waar we niet aan toegekomen zijn? We leven toch in een maakbare wereld? Een wereld waarin wij het kunnen maken en breken? Onze plannen worden waar, onze voornemens worden verwezenlijkt. De doelen worden gerealiseerd. Prognoses worden omgezet in klinkende resultaten. Wij zullen, wij doen, wij maken.
En dan is daar de crisis. Covid-19. Een streep door al onze plannen. Geen vakantie op een zonnig eiland, geen examenfeest. Een streep door verwachte winstcijfers. Piepend komt het stressende leven tot stilstand. Mondkapjes, geen bezoek meer, vliegtuigen aan de grond, auto op de oprit. Met digitale mogelijkheden nog wat behelpen.
En dan de vraag, wat nu? Waarom? Hoe kan dat gebeuren? Wat heeft het ons te zeggen? Hoe moeten we dit duiden? Wat moet ik met die onbegrijpelijke zaken aan?
Nou, gemeente, jongelui, ik denk dat we in eerste plaats moeten inkeren tot onszelf. Een pandemie als dit is door trendwatchers voorzegt. We gaan niemand beschuldigen vandaag. Niet naar een ander wijzen, zoals dwaze wereldleiders dat doen. Dat is te makkelijk. Laten we met die vragen inkeren tot onszelf. En laten we onszelf eens bezinnen op onze leefwijze. Op onze manier van denken, consumeren en produceren. Laten we onszelf de vraag stellen: zijn wij niet iets vergeten? Als we denken aan waar we vandaan komen, even bij stilstaan, wie ons dit gegeven heeft? Wie het voor het zeggen heeft in de wereld, in de kerk en maatschappij? Zijn we dan niet iets vergeten? Volgens mij wel. Soms worden we er pijnlijk aan herinnerd. Maar ach, we passen ons aan.
Wat zijn we vergeten? Vers 14: u die niet weet wat er morgen gebeuren zal. Want hoe is uw leven? Een damp. Die voor even wordt gezien en daarna verdwijnt. O ja, dat is waar ook. Wij mensen, wij schijnbare alleskunners en allesweters, in onze hoogmoed zijn we vergeten dat God deze wereld maakte. Dat God het leven schenkt. Dat God de eigenaar is van het leven en van de wereld. Zelfs van onze gezondheid. Gemeente, jongelui, wat kom ik dan een diepe tegenstelling tegen in de tekst. Een scherp contrast. In vers 14 gaat het helemaal niet om wat wij denken, kunnen, weten, presteren. Het gaat niet om wat je weet, maar wat je bent. Er gaat een streep door onze plannen en prestaties. We worden teruggeworpen op wie we zijn. U, hoe is uw leven? Want hoe is uw leven? Moet je eens over nadenken!
Weet je wat je dan ziet: dat je niet bent wat je doet. Ja, voor deze wereld wel. Dan ben je wat je bent en presteert. Bijdrage aan economie of kerkelijk leven. Nee, je bent niet wat je doet. Wat ben je dan wel? En ik? Kwetsbaar, onwetend schepsel. Die nog geen uur vooruit kan kijken. Die moet beseffen dat we tijdelijke, vergankelijke en afhankelijke mensen zijn. Apostel gebruikt een beeld: een damp. Die voor korte tijd verschijnt en dan weer verdwijnt. We kennen het beeld. Ook in het najaar, mist over de velden. Als de zon erbij komt, is het zo weg. Psalm 89 zingt daarvan: het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur. CBS: tot op heden 12.000 extra doden door de coronacrisis. Dan komt de vraag op je af: wat moeten we daarmee aan? Wat heeft dit ons te zeggen, als kerk, gemeente, persoonlijk? Ik wil naar het persoonlijke, vanaond.
Jacobus wijst de weg van de verootmoediging. Levenslange en blijvende afhankelijkheid van God. Dan is er een weg om te gaan. Ook in deze periode van coronacrisis. Jacobus wijst een totaal ander spoor. Vers 15: u zou moeten zeggen, indien de Heere wil en wij leven, dan zullen wij dit of dat doen. Jacobus leert een uitweg uit de chaos en verwarring. De coronacrisis brengt verwarring teweeg, in landen, volken, families en in ons persoonlijk leven. Een uitweg uit de waarom-vragen.
Zie je dat? De Bijbel zegt vanavond niet alleen hoe het niet moet, maar ook hoe het wel moet. Een andere levenshouding. Een nieuwe levensmissie. In de eerste plaats: verootmoediging. Hoe is uw leven? Ja, een geweldige gave van God. Hij geeft het ons. Draagt ons. Elke dag op nieuw. Dat leert ootmoed, bescheidenheid, afhankelijkheid.
Maar meer. Naast die verootmoediging ook de terugkeer tot God. Lees maar. U zou moeten zeggen: als de Heere wil en wij leven zullen. Die tekst kennen wij. Deo Volente. D.V. We voelen natuurlijk wel, niet alleen als een dooddoener of formele aanduiding. Nee, als de Heere het wel. Ik zeg niet dat de coronauitbraak de wil van God is, laat staan dat de coronauitbraak een oordeel van God is. Dat weet ik niet. Als we dat beweren, zijn we net zo hoogmoedig als de mensen in vers 13. We zullen eens dit en dat zeggen. We kunnen het niet staven omdat we het niet weten.
Jacobus zegt: terug naar God, terug naar de wortel. Naar Hem die gewild heeft dat wij er zijn. Die deze wereld onderhoud. Jacobus stelt aan de orde in de tekst dat wij in ons doen en laten zijn doorgeschoten; bij God vandaan geraakt zijn. Dat God minder een realiteit is. Hoe staat het hier? We zullen naar een stad reizen, we zullen winst maken… O?! En is God daarbij betrokken? Heeft God er wat over te zegggen?
De crisis leert ons ootmoed. God aan de zijlijn van je leven. De Schepper afgezonderd voor de zondag, dat kan niet. Hij is de Koning van de ganse aarde. Ook in de periode van corona. We weten het gewoon niet. Wetenschappers weten het gewoon niet. Politici moeten met minder dan 50% van de feiten 100% van de beslissingen nemen. Ze zitten er voortdurend naast. Ondanks alle prognoses. We weten het gewoon niet. Of er een middel komt tegen deze kwaal? Of mondkapjes nuttig zijn?!
Jacobus: u die niet weet wat er morgen gebeuren zal. Je weet niet hoe het er morgen voor staat in je leven. Jacobus wijst ook de weg: dat is geen noodlot, geen domme pech, geen fatalistisch gebeuren. Nee. Omkeer. Terugkeer. Bekering. Anders gaan doen en denken. Terug naar God. Mag dat het nieuwe normaal zijn, dat wij terugkeren naar onze Schepper? In plaats van onze menselijke hoogmoed? In plaats daarvan zou u moeten zeggen, zegt Jacobus (hij geeft geen welgemeend advies, zoals de wetenschappers doen over de mondkapjes; in het Grieks staat er anti – in plaats daarvan, niet een welgemeend advies, een totaal ander spoor): waar is God in je leven? In je plannen, idealen, keuzes, begeerten? Kijk, dat zijn die indringende vragen die de Geest ons vandaag door middel van de crisis voor ogen stelt. Je hele leven, met alles er op en eraan, aan God geven. Deo Volente. Indien God het wil. In het Grieks staat er scherper: indien de Heere het wil, zullen we leven, dan kunnen we het pas doen.
De Bijbel leert de weg in de crisistijd. Niet wij maken de wereld, maar God. Gods wil is superieur. Daar hangt mijn hele leven en bestaan van af. Gods wil, wat is dat? Dat is niet moeilijk, jongere en oudere. Dat is wat Hij zegt in Zijn Woord. Hij wil je God zijn. Je verlossende God. Een God die Zijn oor te luister legt. Een geweldig perspectief! Jacobus roept ons terug. Het botst vaak zat: Gods wil en mijn wil. Wat ik zelf voor ogen had, dat staat wel eens op gespannen voet met elkaar. We merken het aan alles. Niet met de bus of tram mee kunnen. Geen examen kunnen doen. Niet bij je oude moeder of vader op bezoek. Mensen in quarantaine. Niet naar je werk kunnen. Beperkingen op school. Het botst. Moet dat nou? Ik had het me anders voorgesteld. Geen kerkdienst houden zoals we zouden willen.
Nu mag ik u en jullie en mezelf wijzen op Jezus Christus. Dan denk ik aan die donkere nacht in Getsemane. Dat dieptepunt van Zijn lijden. Vader, indien het mogelijk is, laat die drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Alsjeblieft niet, die beker. Maar ook: maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiedde. Hij leert ons: als we bidden naar Zijn wil, dan zal Hij ons verhoren. Het levensgeheim in crisistijd. Staande blijven in een schijnbaar maakbare wereld. Hoe ik mijn plaats kan innemen: met het gebed van Christus. Uw wil geschiedde, op aarde, zoals in de hemel. Dan brengt dit woord ons bij Hem, die getrouw geweest is tot in de dood. Opvallend is dat Jacobus in vers 15, waar Heere staat, daar gebruikt Jacobus Kurios. Dat is Jezus Christus als overwinnaar. Hij wijst ons op Jezus; bij Hem moeten we zijn. Je moet bij Hem zijn, in crisistijd. Dan raak aan de diepte van de tekst. Het raakt aan de diepte van het leven. Dat geeft grond. Bidden in Jezus’ naam en om Jezus’ wil. Daarin ligt een begaanbare weg. Heil in crisistijd. Daarin vinden we vastheid en zekerheid. Jacobus schrijft over de onzekerheid van het leven. We zoeken naar een ijkpunt. Het gaat om Hem, die de wil van de Vader volbracht heeft. Hij wil ons leven niet inperken en niet aan banden leggen. Maar opdat we zouden leven in de vrijheid van Gods kinderen. In afhankelijkheid van Hem. Om te beproeven wat de welbehagelijke wil van God is, ook in crisistijd.
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 18 oktober 2020, Ichthuskerk, 17 uur. Schriftlezing Jacobus 4:13-17.