Door het geloof zijn wij aangenomen tot kinderen van God. God heeft ons geadopteerd. Een hoog voorrecht wat we maar nauwelijks kunnen bevatten. We zijn allen een in Christus: de kerk is niet zomaar een clubje mensen, maar geroepen kind en erfgenaam te zijn van God.
Allen kinderen door het geloof
- Een nieuwe staat, een nieuwe positie voor de Heere
- Een nieuwe familie (vers 27 en 28)
- Een nieuwe toekomst (vers 29)
1.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, misschien hebt u dat wel eens gehad dat iemand u iets wilde geven, maar dat je zei: dat kan ik niet aannemen. Dat is te gek. Over de top. Buiten proporties. Veel te groot, veel te veel.
Nou gemeente, dat komt in mij altijd boven als het gaat over het onderwerp van vanmorgen. Heere, dat is te groot. Dat U zo genadig bent! Het lijkt alsof ons hart te klein is om dat te geloven, ontvangen en daaruit te leven. Misschien herkent u dat wel.
Dat de Heere mij vergeven wil, daar heb ik mijn handen vol aan. Dat de Heere dat kan! Vergeven en er nooit meer aan denken. Maar dat de genade van God volgens de Schrift verder en dieper gaat. Dat de Geest ons nu leert hè, als Hij ons op school neemt, dat we niet alleen Christus mogen omhelzen, maar ook al Zijn weldaden. Door het geloof. Gemeente, mag ik dat schilderen? Wat de apostel op tast?
Door het geloof bent u rechtvaardig voor God. U leeft in gemeenschap met Christus. U hebt de Geest ontvangen. U mag delen in dat testament. Levend in een innige verbondenheid met Christus – een band die nooit meer breekt. En dan is het nog niet klaar. Het gaat nog dieper. Met Pinksteren heb ik dat al even aangestipt hè (4:6). Het grote doel van de komst van Christus, heel die weg van spot en verachting, die weg door de dood heen, is: dat de Heere ons wil aannemen tot Zijn kinderen. Daar jubelt de apostel telkens over. In Efeze: gelooft zij God de Vader in Jezus Christus. Hij ons voorbestemd tot kinderen. Wees navolgers van God. Hoe? Als geliefde kinderen.
Niet alleen Paulus heeft het erover, ook Johannes: wij mogen kinderen van God genoemd worden. Dat is wat we zijn.
Voor mij is dat vaak te groot. Kijk, een gedoopte zondaar. Kijk, dat kan ik geloven. Maar geliefd kind. Efeze 5:1. Wordt het nou vanmorgen niet te evangelisch? Nee. Bijbels. Zelfs hè, het avondmaalsformulier neemt dat op. Geef dat we er niet aan twijfelen dat U voor eeuwig onze genadige Vader bent. En voor alles zult zorgen. Misschien nog nooit opgevallen, maar ik hoop dat u het vanaf nu onthoudt. Onbevattelijk toch! De Geest is ermee in de weer om het de gelovigen te leren. Omhels het! Leef eruit.
Ik vraag: zingt u wel eens, ik ben een koninklijk kind door de Vader bemint. Zingt dat soms zomaar door je hart heen? Ik ben aangenomen. Gemeente, want daar loopt de prediking van de rechtvaardiging op uit. Ik vrees dat we er wel eens bij stoppen. Romeinen 5 preken we uit. Romeinen 6 misschien. Maar Romeinen 8 niet. Ik las hoezeer de kanttekeningen die gedachten ook verwoorden. Zoon onder de genade. Geen slaaf meer.
Een nieuwe staat. Waartoe heeft God de wet gegeven. Een tuchtmeester tot Christus. U bent niet meer onder die tuchtmeester. Alsof Paulus even van de kansel afkomt. U, als u ouder bent. Jij! Geen slaaf meer. Maar zoon. Dat ben je! Een streep moet je eronder zetten. In het oog van God. Om Jezus’ wil.
Wie ben ik? Die vraag komt in het evangelie aan de orde. Ik heb lang gedacht dat het een pubervraag is. Maar dat is niet zo. Wie ben ik in het oog van God? Wie zegt U nou dat ik ben? Heere, wie ben ik in Uw oog. Je krijgt antwoord in de Bijbel. Heere, wat is mijn positie, mijn staat.
Ik kan geen vraag bedenken die belangrijker is dan die. Wie ben je in het oog van God? Het is mijn gebed geweest dat als je die vraag nog niet hebt gehad, dat je nog nooit echt met die vraag bent bezig geweest, ik hoop dat het vanmorgen gebeurd. Hier is geen millimeter voor zorgeloze rust. We zijn niet allemaal kinderen van God. Paulus kon het tegen de Galaten zeggen. Alle Mensen werden Brüder, ja, van Adam. In het evangelie zijn twee mensen: rechtvaardig of verloren. Behouden of gered. Hoe ziet God ons? Stel je zelf die vraag in alle ernst. Paulus wist het van de Galatiërs. Paulus kon het dus zeggen. Ik zou lichter door het leven gaan als ik het van u allem wist. Paulus wist hoe de gesloten harten waren open gegaan, verbroken werden. Hoe een onheilige rust, we zien wel hoe het goed komt, veranderde in een heilige onrust. Onwilligen werden gewillig. Allemaal kwamen ze op dat punt: in geloof en liefje je over geven aan Jezus. En om dat beleden geloof werden ze gedoopt. Ze zijn ondergedompeld. U bent allen kinderen van God. Door het geloof in Christus Jezus. Ik zeg het nog een keer. Preken is aanzeggen. De catechismus zegt: openlijk betuigen. We zeggen vanmorgen niet: zoek het zelf maar uit. Nee: u bent allen kinderen van God. Niet: daar groei je naar toe. Ooit, eens, hopelijk. Nee. Nu. Nu zijn jullie niet meer onder de tuchtmeester en niet meer slaven.
Hoe kan dat, kinderen van God? Door aanneming. Door adoptie. God adopteert. Zondaren van Adam maakt Hij tot kinderen tot Hem. Ik beperk me vanmorgen. Voor sommigen is het misschien onbekend. In de Engelse catechismus (de grote en kleine Westminster) heeft het een vaste plek. Wat is de aanneming tot kinderen. Adoptie is een daad van Gods vrije genade waardoor wij opgenomen worden in het getal en recht hebben op al de voorrechten van de kinderen van God. Dat is wat de apostel bedoeld. Een daad van vrije genade. U en ik hebben dat niet waardig gemaakt. God neemt die verloren zonen en dochters weer in huis. U. Kind van mij. In het Grieks staat huioi, dat is zonen. Hetzelfde woord als wij Jezus de Zoon van God noemen. Hoe zit dat met zonen en de Zoon? In de catechismus komt dat aan de orde. In het Grieks betekent het: mensen met een zekere volwassenheid en mondigheid. Niet kinderen die wat aan rommelen. Huioi. Christus heet de Zoon. Gelovigen krijgen dezelfde naam. Net als wanneer je trouwt. Het raakt soms in onbruik. Als je trouwt krijg je als vrouw de naam van je man. In geloof ook. Weet u, het is in het begin onwennig. De eerste keer is het vreemd. Maar het went langzaam maar zeker. Juridisch ligt het al vast, of je eraan went of niet. Zo wil de Heere het ook. Jezus is gekomen om Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.
Door de zonde word je een mens die kopschuw wordt. Je kan niet eerlijk zijn. Rechtvaardig is ook: God zet je recht voor Hem. Op je benen.
Leeft u bij dit woord? Of bent u net als ik, met dat woord van de verloren zoon? U weet het wel, als hij denkt aan thuis bedenkt hij wat hij zal zeggen. Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U. Ik ben niet meer waardig Uw zoon genoemd te worden. Hij neemt zich voor: maak mij een van uw huurlingen. Er zit iets goeds in. Maar als hij thuiskomt en die Vader die klaploper omhelst en die jongen het uitsnikt, die vader onderbreekt hem. Dat van die huurlingen komt er niet meer uit. Deze Mijn zoon! Ik ben niet meer waardig. Maar dat verzoek dat laat die Vader hem niet zeggen. Deze Mijn zoon! Zondaren die met hun verzondigde leven thuiskomen bij God.
Paulus zegt: dat gebeurt. De Westminster zegt: God verzorgt ze, beschermt ze, kastijdt ze, maar worden nooit verstoten. Ze be-erven de beloften van het eeuwige leven.
Thuis bij ons hing een bordje, waarop stond:
“Ik heb het niet geweten, / Dat Gij mij zo beminde / Zo onuitsprekelijk teer / dan was ik niet zo lang in duisternis gebleven.”
Ik heb het niet geweten. Zoals de Geest onder de prediking aandringt. Niet dat u dit woord afplakt en zwart lakt. Nee. Maar: hebt U dit ook nog?
Wie je geweest bent, dat ben je geweest. Maar dit ben je. Deze Mijn zoon, dochter.
2.
Als je wilt leren wat het is om christen te zijn, moet je hier naar kijken, net zo lang tot je het aan je hart drukt. Je moet niet denken dat het gaat over de ziel en over heerlijke zegeningen. Ik hoop wel dat dit evangelie je in beroering brengt. Dat je het niet op kunt. Maar dit evangelie werkt door in alles.
Het begint in de gemeente. Vers 28: dit blaast al die scheidingsmuren op. Een voor een. Jullie die in Christus gedoopt zijn, jullie zijn met Christus bekleed. Als God de gedoopten ziet, ziet Hij hen die met Christus bekleed zijn. Iedere gelovige is gelijk. Een. Ik zei: de muren vallen om. De eerste muur: tussen jood en heiden. De tweede: tussen slaaf en vrije. En even later ook die tussen man en vrouw. Een in Christus. Voor de meeste van ons is dat een zware les. Een slaaf of een ondernemer met het grootste succes. Ze krijgen hetzelfde kleed. Man en vrouw: dezelfde genade om niet. Het is niet van belang wat men is. U bent allen een in Jezus Christus.
Dit gaat over – goed opletten – wie ben ik voor God? Een in Christus. Het gaat om de geestelijke plaats die we bij de Heere hebben. Na Pinksteren, ik vind dat zo mooi. Het evangelie schept eenheid. Ze leven van hetzelfde wonder. Ze hadden alle dingen gemeen. Niemand zei dat iets van hemzelf was. Ze delen alles behalve hun bed. Ze vormen samen het huisgezin van de levende God. Dat is gemeente-zijn. Familia Dei. Wat zit hier bij elkaar in de Augustijnenkerk? Geen clubje. Maar het huisgezin van God.
Een lichaam! Wat betekent dat? Dat zij die naast u zitten, hoe noemt u dat? Gemeenteleden, kerkgangers. Ik heb die niet in de Bijbel ontdekt. De Bijbel noemt ze: broeders en zusters. Als u het geloof deelt – dat is wel de voorwaarde. Dan is diegene wel uw broeder of zuster. Of je nu hier al 40 jaar zit. Of afgelopen Pasen gedoopt bent. U bent beide de Vader even lief. Of je nou gestikt bent in je zonde of vroomheid of eigen gerechtigheid; je moet leven van hetzelfde offer. Bij het avondmaal wordt dat zichtbaar. Een in Christus. Ik zeg er niet teveel over. Wel dit: we hebben te leren dat we allemaal gelijk zijn en een in Christus.
Er is nog wel ook iets anders. De eenheid wordt verkondigd. Deze tekst is ook wel misbruikt. In Christus is noch man noch vrouw. De meest misbruikte tekst uit het Nieuwe Testament. Niet: identiek of hetzelfde. Een! Verbonden in de genade. Dat moet je goed zien. De scheiding wordt wel opgeheven maar het onderscheid niet. Als ik als heiden tot geloof kom, word ik niet een jood. Niet uitleggen alsof de eigen roeping van man en vrouw er niet meer zou zijn. Ik meen dat het dezelfde apostel is die Galaten 5 en Kolossenzen 3 schrijft. In een trouwdienst: zijn jullie van plan het zo te gaan doen? Ja maar man als hoofd en ik eronder?! Mag ik dit zeggen: als we als mannen zouden begrijpen, heb uw vrouwen lief zoals Christus de gemeente liefgehad heeft. Als dat behoort bij hoofd-zijn. Die behandelt zijn vrouw als een koningin. Je draagt haar op handen. Het evangelie heft de scheppingsorde niet op. Natuurlijk, het wordt nieuw gevuld. Het is niet zo dat het evangelie de orde verstoord. Daarom zegt de apostel niet alleen iets over het huwelijk en de plaats van man en vrouw.
In Korinthe zeggen vrouwen: wij kunnen ook best preken. Maar dan zegt Paulus: zo wil God dat niet. Of vrouwen zeggen: wij doen onze hoofdbedekking af. Nee, zegt Paulus. Zo heeft God dat niet bedoeld.
Genade heft de orde niet op. Evangelie is wel dynamiet maar geen revolutie. Als je ziet welke vragen er nu spelen: laten we ons niet schamen voor het evangelie. De tijd is erop uit alles van God omver te werpen. En verwarring te stichten. In Gods oog maakt het niet uit of je man of vrouw bent. Door het evangelie mag je wel leren wat het betekent dat te zijn.
3.
Die kinderen van God zijn erfgenaam. Meestal zie je niet uit naar een erfenis. Overeenkomstig de belofte, erfgenaam. Erfgenamen van God. Je staat in het testament van God. Misschien hebt u zich wel eens verheugd over het in het testament te staan van een rijke oom of tante. Maar het is geen cent waard, vergelijken hierbij. Het is des Vaders welbehagen u het rijk te geven. Een weldaad van Christus! Die mag je ook nog aannemen.
Ik dacht gemeente, het geloof is net als die verspieders. Het geloof verspiedt dat beloofde land. Steekt de grens wel eens over. Wat spreekt de Schrift er rijk over! Kinderen, als het over de gelijkenissen gaat, dan krijg je er zin in. Zeker als je vergelijkt met wat er hier beneden is. Ons is geen kalme reis beloofd. Nee. Ze is wel zeker. Die kinderen zuchten heel wat af, hier beneden. Hier schijnt hen het water te overstromen. Je kunt ze zo maar horen roepen, o Vader, Heere, help mij want ik verga. Ze reizen getroost. Niet makkelijk. Onder het heiligend kruis. Waarheen? Naar het erfgoed daar boven, dat wist McCheyne. Naar het Vaderhuis. Zo ga je zingen. De Geest word je geschonken. Een biddende Hogepriester. Ik heb voor u gebeden.
Ik ga stoppen, gemeente. Weet u wat het geheim is van al deze verzen? In elk vers wijst Paulus erop wat ze aan Christus hebben. Zijn Naam loopt er doorheen. We hangen door het geloof aan Christus. Ik ben van Hem. Dat is mijn enige troost. Als je die nog niet hebt, zoek het. En wel: leef er koninklijk en kinderlijk uit. Leer het me. Niet gedoogd, maar aangenomen. Geliefd! Ik zou willen zeggen: vertroost elkaar met deze woorden.
Amen.
(Psalm 71 vers 10, berijming 1773)
Hervormde Gemeente Dordrecht, wijkgemeente 7, Augustijnenkerk, zondag 25 juni 2023, 9.30 uur. Schriftlezing Galaten 3:25 – 4:7.