Paulus legt de gemeente van Galatië uit dat we niet door de wet zalig worden of door de werken van de wet te volbrengen (hoe zouden we ook kunnen?), maar alleen vanwege Christus’ plaatsvervangende en plaatsbekledende werk. Dan is het niet alleen ‘Hij voor ons’ (rechtvaardiging) maar ook ‘Ik met Hem’: niet meer zelf leven, maar in en dankzij Christus.
Met Christus meegekruisigd, leef ik door het geloof
Twee gedachten:
- Een terugkerend verwijt: is Christus nu een dienaar van de zonde? (Vers 17-18)
- Een afdoend antwoord (vers 19-21)
1. Een terugkerend verwijt
Gemeente van Christus, ik denk dat het een gebruikelijke vraag is: en wie bent u? Als je je begeeft in het leven, kom je onder die vraag niet vandaan. Je weet wat je te doen staat. Je noemt je naam en dan is de kous af…?! In het dorp waar ik opgroeide, vroegen ze ook: en van wie ben je er eentje? Twee mooie vragen. O van die! Ja, van die. Zo gaat dat, toch? Je kunt die vraag ook aan jezelf stellen. Wie ben ik eigenlijk? Het lijkt wel alsof je niet volwassen kunt worden zonder die vraag aan jezelf te stellen. Niet omdat het bij onze tijd past – dat ook. We leven in een tijd waarin ons ego ons levensproject is. Je mag het ontdekken en daarna vormen. Je bent zoals je je voelt. De wereld draait ons onszelf. Ik wil het verschil maken. Nou, dan heb je het zwaar hoor. Ik zie leeftijdsgenoten hoppen van de ene job naar de andere in de hoop om impact te maken. Zodat je indruk maakt. Nooit namens we onszelf zo serieus. Ik kan me vergissen, maar nog nooit zijn we onszelf zo kwijt geweest als in deze eeuw. Ik kijk wel eens wat om me heen. Mensen die in het openbaar verschijnen… Als je die personages bekijkt… Zijn er nog wel mensen die om kwart over zeven met hun broodtrommel naar hun werk gaan dat je in het Nederlands kunt beschrijven. Genoeg hierover.
De Bijbel is er heel helder over. Wie ben je en van wie? Paulus is heel helder. Wil je mijn ware identiteit weten? Ik ben gestorven. Met Christus meegekruisigd. Ik leef niet meer voor mezelf. Maar Christus leeft in mij. Ik weet mij geliefd – daar heb je het. Die mij heeft liefgehad…! Niemand minder dan Jezus Christus. Wie ben je en van wie ben je er een? Als je het aan de apostel vraagt, krijg je antwoord. Dit is de taal die ons past. Gezegend die dit weten en leren na stamelen. Christus leeft in mij. Niet meer ik. Ik leef door het geloof in de Zoon van God.
Vraag het maar: is dat hoe u over uzelf denkt? Wie zegt dat nu mee? Als je voor de spiegel staat en je kijkt jezelf recht in de ogen. Wat ben je een gelukkig mens als je dat weet. Als je dat nog niet weet, dan is mijn gebed dat de Geest dit afdrukt vanavond in je hart. Het is een troost voor de grootste en kleinste gelovige. Hij weet waar u zit met uw getob. Hoor eens, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.
Dat u het leert: ach, ik, met Christus meegekruisigd. Ik leef door het geloof. Hij heeft zich voor mij overgegeven. Daar loopt het op uit vanavond.
1. Een terugkerend verwijt
We moeten het er even over hebben. De vorige keer, Petrus heeft aan Paulus het evangelie verkondigd. We worden gerechtvaardigd uit het geloof niet uit de werken van de wet. Hoe word ik rechtvaardig voor God? De werken doen niet mee. Offer van Christus is het enige fundament. Nou, dat is gezegd, dan komen verzen 17-18. Beetje ingewikkeld. Maar ik wil ze even benoemen.
Als God dan goddelozen vrijspreekt (echte zondaren!) betekent dat dan dat de Heere de zonde niet zo zwaar neemt? Is Christus dan een dienaar van de zonde? In Romeinen 6 stelt de apostel min of meer dezelfde vraag. Daar zegt hij, zullen wij (die in Christus zijn) in de zonde blijven? Zodat de genade meer kan worden?
Dat is een belangrijke vraag, gemeente. Volgens veel mensen is dat het christelijke leven. Dominee, we blijven zondaren, maar gelukkig is er vergeving. Is dat het christelijke leven? Gewoon door zondigen en God vergeeft het wel? Dat is een reëel gevaar gebleken. Toen al en ook nu. Velen zeggen, Aha, dat is een mooie boodschap. Het maakt niet uit wie je bent en wat je doet, je wordt gered door de vrije genade. Dus nu vrijheid en blijheid. Is dat wat wij preken? Is dat evangelie?
U hoorde het antwoord van Paulus. Dat zij verre! Volstrekt niet. Gaat het die kant op, dacht iemand. Weet u, blader mee naar Galaten 5. Staat dan in de vrijheid. Laat u niet met een juk belasten. U bent tot vrijheid geroepen. Alleen gebruik de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees. Christus heeft mij in de vrijheid gezet, ja. In de vrijheid van de vergeving van zonden. Dat is geen vrijbrief. Wie dat meent hè, wie dat uitleeft, zal zeker sterven.
Is Christus dan een dienaar van de zonde? Ik wil wel dit zeggen. Dat er mensen zijn die het evangelie misbruiken, die zijn er altijd geweest. Het moet er nooit toe leiden dat we het evangelie aanpassen. Overal waar dit onbekommerd wordt gepreekt, is dit verwijt gekomen. Men zei: Paulus leeft als een heiden. Ik zat er over na te denken. Waarom is dat nooit gezegd tegen de katholieke kerk, jullie zitten er naast. Tegen Luther wel. Je bent een letter. Een wetshater, een antinomiaan. Tegen George Whitefield. Is dat niet de lakmoesproef van het evangelie. Ik las dat bij Lloyd-Jones. Als mijn prediking die vraag niet oproept, heb je het evangelie nog nooit gepreekt. Dat geldt mij en allen die zich voorbereiden op de dienst van het woord. Preek je echt die zaligheid? Het evangelie voor zondaren en goddelozen, voor vijanden van Zijn genade. Die vraag moet boven komen. Moet.
Mag ik nog dit zeggen? Als je uit deze leer de vrijbrief neemt om te zondigen – het komt niet zo nauw, de Heere vergeeft toch wel…?! Soms proef je die geest in de gemeente. Het komt niet zo nauw. Dan moet je de brieven van het Nieuwe Testament nog eens helemaal lezen. Helemaal. Ook Galaten 5 en Romeinen 8. Jezus heeft niet alleen Zijn bloed gegeven en verworven, ook zijn Geest. De catechismus houdt dat bij elkaar. Waar het rechtvaardigende geloof is, daar is ook de strijd van de Geest tegen uw vlees begonnen. Dat kan niet anders. Maar niet meer wettisch. Het Nieuwe Testament leert een heiliging die opkomt uit een diepe verbondenheid met Christus. De Geest is daarvan de kracht. Dat moet helder zijn. Een christen zoekt geen gerechtigheid uit de werken van de wet. De apostel heeft maar een verlangen: gevonden worden in Hem. Leven uit Zijn gerechtigheid.
2. Een afdoend antwoord
Waarom heeft een kind van God zijn rechtvaardigheid niet meer te zoeken in wat je zelf doet of laat? Waarom preken over evangelie zonder de werken van de wet?
Sommige christenen denken: dat evangelie is er zo omdat God de wet ontbonden zou hebben. Daar heeft God ons van bevrijd. En als je het zo hoort, denk je, dat ligt dicht tegen de bijbelse boodschap aan. Maar dat is niet zo. De wet is niet weg. En niet dat we daarom vrij zijn. Jezus zegt in de Bergrede: meent niet (die mensen had je toen ook) dat Ik kwam om de wet af te schaffen. Ik ben gekomen om die te vervullen. Jezus is geen ontbinder, maar gekomen om te vervullen. Jezus heeft de geboden juist aangescherpt en verdiept. Ik zeg u…! Dus dat kan je nooit zeggen.
Hoe kan Paulus dan zeggen dat een christen van de wet ontslagen is? Zoals in Romeinen 7. U bent niet onder de wet maar onder de genade. Hier het antwoord. De wet is het probleem niet. Die is niet afgeschaft. Het probleem zit niet in de goede geboden van de Heere. Ik ben het probleem… Mijn vleselijke ik. Dat lezen we hier. God heeft Zijn wet niet veranderd of afgeschaft. U moet met uw vingers van de wet afblijven, zei Kohlbrugge. Die is veel te heilig. Er is met mij iets gebeurd. Ik ben door de wet voor de wet gestorven.
Jongelui, stel je voor, je komt iemand tegen, Paulus, en hij zegt: ik ben gestorven. Man, je bent springlevend?! Ja, dat klopt. Maar van binnen, in je hart en geest. In mij is iets gestorven. Ik, zoals ik van nature ben. Zoals ik in Adam begrepen ben.
Hoe dan? Ik ben door de wet aan de wet gestorven. Dat is het compleet tegenovergestelde van de tegenstanders van de apostel. En van wat je vandaag hoort in de kerk. Dominee, ik wil voor de Heere leven. Dan heb ik een vraag, bent u al gestorven? Niet aan jezelf gestorven, dan kan het niet. Alleen door te sterven kan je leven voor de Heere.
Aan de wet sterven? Of voor de wet sterven? Dat gebeurt als je ontdekt wie je zelf bent. En wie God is. De wet is geestelijk, zegt de apostel. Ik ben vleselijk. De wet gaat veel dieper dan wij beseffen. God vraagt niet of we ons best doen. Of gehoorzamen met vallen en opstaan. Nee. God eist een volkomen gehoorzaamheid. Met alle vezels van ons hart. Hebt u dat wel eens gehoord in de samenvatting van de wet? Ik krimp altijd een beetje ineen: God liefhebben boven alles.. en uw naaste als uzelf. Als je zo niet bent, vervloekt ben je. Vervloekt. Als je op iets of iemand anders vertrouwt dan de Heere. Vervloekt, als je de naam van God misbruikt. Al zou je hier zitten en zeggen: ik ben niet gestruikeld. Maar dat laatste gebod: je mag niet begeren. Niet: je mag niet aan je begeerte toegeven. Nou, dan ga je allemaal onderuit. Als je dat ziet, sterf je. Die geboden die mij de weg naar het leven moeten wijzen, zijn een bron van vloek. Door die wet aan de wet gestorven. Toen het gebod levend werd, ben ik gestorven. Heeft u dat geleerd? Of heeft u het over proberen en je best doen?
Paulus zegt: als wij door doen en laten zalig willen worden, is het kruis tevergeefs. Die weg zit dicht. Dat is niet omdat Paulus de wet veracht. Kijk naar Golgotha, hoe serieus nam God de wet! Dat kwam omdat God heilig is. Even heilig als de wet. Bloedend aan een kruis. Vervloekt. Dat is het.
En dan nu vers 20. Wat leert het geloof nu? Paulus zegt, ik ben gestorven opdat ik voor God zou leven. Door het geloof. Wat is dat voor geloof? Een geloof dat je op de meest innige wijze aan Christus verbindt – hechter dan man en vrouw aan elkaar verbonden zijn. De band met Christus is een eeuwige band.
Geloven is een sprong in het diepe, zeggen mensen. Wie heeft dat bedacht? Ga weg. Geloven is je overgeven aan Hem. Ingelijfd worden in Hem. Dat is het Bijbelse beeld. Ik laat het woord vallen: gemeenschap met Christus. Zodat je een rank wordt in de wijnstok. Zo nauw verbonden. Kohlbrugge zei: de kunst van het christelijke leven is dat je nooit meer losziet van Jezus. Zo ziet de apostel Christus.
Zo mag je leren het kruis te overdenken. Wie is Christus voor jou? Weet je wat Paulus zegt? Christus leeft in mij. Hij heeft mij liefgehad. Ik merk vaak dat dat moeilijk gevonden wordt: wat is dat, met Christus gekruisigd. Nou, er zijn twee manieren waarop je Christus kunt zien. Wat is het een zegen als je door het Woord heen Christus mag zien. En het weet: U hangt daar, in het oordeel, ook voor mij. Dat is het begin. Is er iets wat vrede en liefde in beweging brengt? Dit!
De Geest zegt, kom eens dichterbij. Kijk eens goed naar het kruis. Wie hangt daar? Christus met al mijn zonden? Ja! Kijk nog eens beter, zegt de Geest. Christus hangt niet alleen als uw plaatsvervanger. Hij is ook uw plaatsbekleder. Dat wil zeggen: Hij nam u mee. Hij heeft gezegd, waar Ik ben, zal ook Mijn dienaar zijn.
Dat mogen we leren. Niet alleen Christus zien zoals Hij zich voor ons overgeeft (Hij voor mij), maar de tweede les: ik met Hem. Ik ben met Christus meegekruisigd. Toen Hij stierf, stierf ik. Toen de wet Hem sloeg, ben ik geslagen. Toen Hij werd begraven, werd ik begraven. Kunt u dat uitleggen? Nee. Ik moet denken aan die oude vrouw uit mijn eerste gemeente. Ze was al overleden toen ik er kwam. Een ouderling was erbij en las een gedeelte uit de Bijbel en zei, wat moeilijk hè. Och, zei ze, je moet je handen vouwen en het nog een keer lezen. Heere, leer het mij. Christus leeft in mij! Hij heeft de vloek gedragen. Ik heb die vloek in Hem gedragen. Als je Hem zo ziet, wordt Jezus zo dierbaar voor je. Hij heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij overgegeven. Hier is het heel persoonlijk. Hij heeft mij liefgehad. Heb je dat wel eens gezegd voor jezelf? Zo lief had God de wereld, dat is makkelijk gezegd. Maar weet u het ook voor uzelf? Dat de Heiland u liefheeft en voor u bidt?
Ik weet niet zo goed hoe ik hierover moet preken. Het laat zich beter ervaren dan uitleggen. Het is heerlijk. Wie is Jezus voor jou, Paulus. Hij heeft mij liefgehad. En vanuit die liefde heeft Hij zich voor mij overgegeven. Wat is dat kostelijk. Die liefde heeft zo’n indruk en afdruk in zijn hart gegeven.
Ik leef nog maar even hier. Een kort poosje. Ik leef door de Zoon van God. Wie dat zegt, leeft voor de Zoon van God. Die leven voor God. Leven door het geloof in de Zoon van God. Zie je het? Voor God leven is door het geloof leven? Dat geloofsleven is naar zijn diepste aard: liefdesleven. Hebt u dat al ontdekt? Lees het Hooglied. Dat is zo wezenlijk, dat je dat leert. Kan ik nog wat doen? Stop nou eens met wat willen doen. U kunt God niet meer eten dan wanneer u volkomen tevreden bent met zijn Zoon. Het was geloof ik John Owen die ergens zegt: God wordt meer verheerlijkt in een zondaar die rust in Christus dan in een zondaar die volledig zijn best doet
Als je je ergens in wilt oefenen, oefen je je dan daarin. Dubbel zien: Hij voor mij. En ik met Hem. Oefen u in deze liefde. Opdat het zo zal zijn dat u niet meer over u zelf begint. Maar dat u het over uw Heiland hebt. Ik leef voor Hem. Hij heeft mij lief. Ik heb Hem lief omdat Hij mij eerst heeft liefgehad.
De Heere zegene zijn Woord om Christus’ wil.
Amen.
(Psalm 40 vers 4 en 8, berijming 1773)
Hervormde Gemeente Dordrecht, Pauluskerk, zondag 15 januari 2023, 17 uur. Schriftlezing Galaten 2:15-21 en Filippenzen 2:7-14.