Jezus geeft Zijn discipelen de opdracht in Jeruzalem te blijven. Gehoorzaamheid aan het Woord is belangrijk – en misschien wel onderbelicht onder ons. In Jeruzalem zúllen de discipelen de kracht van de Heilige Geest ontvangen om getuige te zijn in deze wereld. Jezus’ opstanding en hemelvaart zijn heilsfeiten waarop ons geloof is gebaseerd. We worden geroepen om te getuigen wie God in Christus voor ons is. Het getuige-zijn geldt niet alleen richting anderen, maar ook richting onszelf, om in tijden van aanvechting en twijfel ons te binnen te brengen wie God voor ons is.

Getuigen gezocht

Gemeente, we schrijven onder de preek als thema ‘Getuigen gezocht’. Onze tekst spreekt van een opdracht. U zult Mijn getuigen zijn, zegt Jezus tegen Zijn discipelen. De discipelen zijn de vertegenwoordigers van de kerk van alle tijden en plaatsen. Ergens gaat dit dus ook over ons. Een oproep om een getuige te zijn van God, van Christus, van de Heilige Geest. Getuigen gezocht.

Gemeente, we bevinden ons op de weeszondag, de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Twee heilsfeiten – de twee laatsten. Al staan de vierde, vijfde en zesde nog open. De wederkomst van Jezus Christus. De heilsfeiten staan soms wat onder druk – de viering althans. Dat geldt niet voor Kerst en Pasen. Het is mij altijd nog een raadsel gebleven als je bedenkt hoe belangrijk Goede Vrijdag is en dat wij dat gewoon als een werkdag beschouwen (maar dat ter zijde). Maar de heilsfeiten zijn op z’n retour. Er wordt gesproken over de vraag, moeten we niet Hemelvaartsdag inwisselen voor Bevrijdingsdag. Hemelvaartsdag gewoon een werkdag laten zijn. Nu kun je dat schrijven op het conto van de secularisatie, maar je kunt het ook anders beschouwen: je kunt ook denken vanuit een andere lijn, namelijk dat wij als kerk de maatschappij niet de indruk geven hoe belangrijk de Hemelvaartsdag is. Ik zeg het maar prikkelend (en zeg niet dat wij in Meteren/Est die plannen hebben): het zou op verzet stuiten als we op Hemelvaartsdag ook een tweede dienst invoeren. Dat zou niet met luid gejuich ontvangen worden. We hechten aan een Hemelvaartsdag in bescheidenheid. In Meteren/Est was het bedroevend qua opkomst. En dan ’s middags en ’s avonds kunnen we mooie en leuke dingen doen. Maar ergens, ergens vrees ik dat het ten koste gaat van de Hemelvaartsdag. De Kroningsdag! Een heilsfeit. Die zijn onmisbaar – daar rust ons geloof op.

Want, die vraag zou ik eens willen doordenken, waarom geloven wij eigenlijk? Waarom gelooft u, jij, ik? Nou, allereerst, dat is een gave van God, zeggen we. Het mooiste dat we hebben gekregen: het geloof. Dat God ons dat geloof in het hart heeft gelegd. Die liefde heeft opgewekt om in Hem te geloven. Om Hem te volgen en te dienen – daar ga ik voor het gemak maar even van uit. Misschien zijn er ook wel onder ons vanavond, die zeggen: nou, als je het nou zo op de man af vraagt, of ik geloof, dat vraag ik me wel eens af. Ik weet niet of u dat herkent (ik heb dat wel eens), dat opeens door je hoofd schiet: is het allemaal wel waar? Geloof ik het allemaal wel? Ik heb dat wel. Momenten, zo maar, door je hoofd. Is het allemaal wel waar? Waarom geloven we? We geloven, gemeente, allereerst omdat het een gave is.

Maar ook op basis van feiten. Niet omdat we dat zo voelen, maar we geloven ook op grond van de heilsfeiten. Daarom is het belangrijk dat we die vieren, doordenken, dat we er – met eerbied gesproken – doorheen kruipen. Ook Hemelvaartsdag en Pinksterfeest. De Kroningsdag en de uitstorting van de Geest. Want gemeente, we geloven op basis van feiten. Keiharde feiten. Je kunt niet je ziel en zaligheid aan Christus geven op zomaar een gevoel. Dat moet ergens op gefundeerd zijn. Als jij naar de bank gaat omdat je wilt gaan trouwen, je wilt een huis kopen. Je hebt een leuk huis gezien in Reeuwijk, kost € 250.00 (ik weet niet of dat veel is of dat de huizen hier meer kosten) en je hebt € 30.000 op de bank, ik wil een hypotheek van € 270.00, dan zegt die mevrouw: dat is leuk, hoe wil je dat gaan doen? Ik kan het betalen, wees maar niet bang. Je moet je cijfers aanleveren, je loonstrook of winst, of weet ik veel. En dan krijg je wel of geen hypotheek. Cijfers zijn belangrijk – die vormen de basis van onze beslissingen.

Het is een feit dat Jezus voor onze zonden is gestorven, dat Hij is opgestaan, dat Hij is opgevaren naar de hemel. En dat Hij eenmaal komen zal. En dat de Geest is uitgestort. Dat zijn keiharde feiten. Daar rust ons geloof op. Uw, jouw, mijn geloof drijft niet op een soort gevoel, van de ene keer wel en de andere niet. Maar het rust op de feiten. Op een harde basis. Zo mogen we ons overgeven aan Christus. Aan Hem overgeven in geloof en bekering.

En zo zijn de discipelen samen met Jezus op de Olijfberg. Hij geeft Zijn leerlingen die opdracht mee. Gij zult mijn getuigen zijn. Daarvoor heeft Hij hen eerst iets gezegd. Een opdracht, een bevel. In de (H)SV staat: en Hij beval hun dat ze niet uit Jeruzalem weg zouden gaan. Dat is een aspect in het geloof dat wel eens onderbelicht is. Het Woord van God geeft ons ook opdrachten. Doe dat. Niet vragen gaan stellen. Niet denken dat je het zelf beter weet. Blijf in Jeruzalem. Terwijl er volop reden was om daar niet te blijven. Jeruzalem, een belangrijke stad, zeker ook voor de Israëlieten. Het is de plaats van Golgotha, Getsemané, van al die donkere herinneringen. Kruisiging en lijden. Als Hij opvaart, niet meer bij hen is, waarom zou je daar dan blijven? Dan kun je toch veel beter naar huis gaan? Laat die plaats waar ze Jezus verguisd en gedood hebben, laat die toch achter je. Nee, blijf in Jeruzalem, zegt Jezus. Het Woord van God moeten we serieus nemen. De opdrachten en taken die God ons geeft, moeten we serieus nemen. Niet onze eigen gedachten voorop laten gaan.

Want, zegt Jezus, daar komt de belofte over u. De belofte van de Vader, die Ik, zegt Jezus, u verteld hebt. U zult met de Heilige Geest gedoopt worden. U zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, die over u komen zal. U zult mijn getuigen zijn. Een opdracht om te wachten en te verwachten. In Jeruzalem. Niet weg te lopen – wij hebben nogal eens die neiging, om weg te gaan, om de makkelijke weg te kiezen. Om te denken; het komt toch wel. Nee, blijf in Jeruzalem. Niet op de plek waar je zou verwachten, niet op die nare plek (voor hen heeft die plek geen positieve klank). Dáár gaat het gebeuren, zegt Jezus. De kracht van de Geest zal daar over u komen. Trouw zijn, waar God ons geroepen heeft. Soms roept God ons ergens anders heen – anders moeten we blijven waar we zijn. Blijven, trouw zijn. Niet weglopen. Gij zult mijn getuigen zijn.

Getuige. Wat betekent dat gemeente? Volgens mij zijn er drie dingen die je zou kunnen zeggen.

  1. Getuige dat is iemand in een rechtszaak. Een kroongetuige. Iemand die over bepaalde informatie, feiten beschikt die de verdachte kunnen vrijpleiten of de verdachte inderdaad beschuldigen. Dat kan allebei. Kroongetuige in een rechtszaak.
  2. Of getuige zijn van een bijzondere gebeurtenis. Ik was daar en daar, ik heb dat gezien, zo ging het.
  3. En, een derde vorm, je kunt iets aanprijzen. Noem eens iets. Stel, je zit op een verjaardag. Iemand zegt: ik zoek een tablet. Je hebt zelf een Apple, je bent zelf lyrisch. Dan zeg je: je moet een Apple kopen, want.

Drie vormen van getuige-zijn. Die hebben te maken met het Bijbelse getuige-zijn.

  1. De rechtszaak van Jezus is nog bezig. Jezus wordt nog beschuldigd. Om ons heen horen we de beschuldiging. Dat Hij liegt. Dat Hij niet eerlijk is. Dat Hij mensen bedriegt. Jezus wordt tot op de dag van vandaag beschuldigd en het liefst zou men Hem opnieuw doden, veroordelen. Wij mogen in deze wereld kroongetuige zijn in de rechtszaak van de wereld ten opzichte van Jezus, als u begrijpt wat ik bedoel. Wij mogen het eerlijke verhaal vertellen. Dat wat Hij zegt ook daadwerkelijk waarheid is, zodat we Christus kunnen vrijpleiten. Gek gezegd, vanavond, maar wij zijn kroongetuige in die rechtszaak. Want Zijn pretentie de Zoon van God te zijn wordt vandaag op alle manieren ontkend. Wij mogen dat getuigenis bekrachtigen. Hij is de Zoon van God. Daar hoeven en mogen we niet over zwijgen.
  2. We mogen ook gewoon vertellen. Wat we meemaken, zien, horen. Wij waren er niet bij op die Olijfberg en op het Pinksterfeest. Wij leven in 2019. Maar wat heeft u allemaal in je leven al meegemaakt? Waarvan we anderen mogen vertellen en getuigen, van het werk van God in de wereld, gemeente en je persoonlijk leven. Gewoon vertellen wie Hij is – ook voor jou en mij.
  3. Zo mogen we Hem aanprijzen, het derde. Anderen vertellen hoe groots het is om Christus te mogen kennen. Daar gaat de vergelijking met de tablet gaat mank. Een Apple of Samsung, kan allebei he. Allebei hebben ze voordelen en nadelen. Jij kunt lyrisch zijn over de ene, maar als het gaat om Christus, dan gaat het om de eeuwigheid. Ook van die ander! Niet, wat is het beste, het kan allebei? Nee, het kan niet allebei. Er is maar één weg tot de zaligheid, tot het behoud! Gemeente, dat wij daarin getuigen zijn is niet om het even, dat is een zaak van levensbelang voor je vrienden, kennissen, collega’s, buren en noem maar op. Wat u laat zien van Jezus is van levensbelang voor anderen. U zult mijn getuigen zijn!

Gemeente, aan die opdracht om getuigen te gaan gaat een belofte en waarschuwing vooraf. Eerst de waarschuwing. Jezus zegt op een bepaalde vraag (namelijk, wanneer zult U het koninkrijk oprichten?), die vraag stellen de discipelen. Wat is dat voor een vraag? Zult Gij vandaag het koninkrijk oprichten? Jezus, U bent opgestaan, U leeft, zult U nú Uw koningschap vestigen? Dit is nu toch het moment om het te doen (klinkt erin door). Gemeente, is dat een goede, terechte, begrijpelijke vraag? Of slechte vraag?

Als je naar het antwoord luistert: het komt u niet toe te weten de tijd. Dat lijkt wat kribbig. Ik zou willen dat wij die vraag stellen – dat betekent dat we ermee bezig zijn, dat we ons ernaar uitstrekken, dat we ernaar verlangen dat het koninkrijk komt. Ik vrees dat het bij ons precies andersom is. Ach, laat het nog een poosje duren. Jezus, wacht er nog maar even mee. Je kunt van de discipelen zeggen wat je wilt, misschien wilden ze een positie hebben in het koninkrijk, maar er was in hun hart wel een verlangen naar dat koninkrijk. Hoe is dat bij ons? Verlangen wij naar de komst van het koninkrijk, naar de wederkomst? Stil worden voor het heilig aangezicht van God, zongen we. Dat Zijn kracht en licht doorbreekt, ook bij ons! Zult U in deze tijd het koninkrijk weer herstellen?

Dan komt de waarschuwing: het komt u niet toe te weten wanneer dat gebeurt. U hoeft dat niet te weten. Het ligt in de hand van de Vader. Daar ligt een waarschuwing in. Ken je grenzen. Je hoeft niet alles te weten en te bepalen. Je mag je bij je opdracht houden: wees mijn getuige. Daar mogen wij ons op richten, op onze roeping en taak, niet meer dan dat. U hoeft niet te weten wanneer dat gebeuren zal. Dat is niet aan u. Blijf bij de opdracht, de taak, je roeping.

Aan de andere kant is het ook bemoedigend: we hoeven niet boven onze macht te acteren in het koninkrijk van God. Niet boven onze macht reiken. God geeft niet een opdracht die niet te bereiken is. Nee, dan kunnen we die opdracht ook vervullen. Er ligt in die waarschuwing ook een vertroosting. De dingen liggen in Gods hand.

Dan komt die belofte. Jezus leidt deze in met een ‘maar’. Als wij dat zeggen, is dat meestal niet zo positief. Maar hier het ‘maar’ van Jezus Christus. Dat van de discipelen (van ons) laat Hij staan, maar Hij zet er iets tegenover. Maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen die over u komen zal.

Gemeente, horen we daarin welke macht en kracht eigenlijk al in die woorden ligt? Ik bedoel, wat wij ook doen de komende week, tenzij dat de Heere Jezus terugkomt in deze week (dat zou kunnen), dan zal het komende zondag Pinksteren worden – wat wij ook doen. Het wordt Pinksteren. Het is Pinksteren geworden. De Geest is uitgestort. Niet zomaar mondjesmaat, maar uitgestort. U zult de kracht van de Geest ontvangen die over u komen zal. Hij komt over ons heen, gemeente. Hij doortrekt het. De kracht van de Geest, in het midden van de gemeente, in je persoonlijk geloofsleven. Een belofte, bij de Doop al gegeven. Er is niemand vanavond die kan zeggen: dat is niet voor mij. De belofte komt ook in de prediking, als u niet zou gedoopt zijn.

Gemeente, de Geest is niet alleen beloofd, maar is ook gekomen. Over ons. Het is die Geest die ons doet zeggen dat Jezus de Heere is, zo zingt een lied. Dat getuige-zijn mag en kan in de kracht van de Geest. In die opzichten mogen we in het leven gaan, onze roeping verstaan, getuige-zijn naar anderen toe. Anderen vertellen, maar ook naar onszelf toe. Dat we onszelf opnieuw mogen vertellen wie Jezus is. Dat we dat mogen doordenken, elke keer opnieuw. Dat we daarmee ook meer en meer mogen zien hoe groot Hij is. Hoe rijk de boodschap van het evangelie is! Als u denkt dat u dat al weet, ik verzeker u: als u erover nadenkt, komt u erachter dat het groter is dan u dacht. Ook getuige-zijn naar binnen toe, naar je eigen hart, in momenten van twijfel en aanvechting. Ons erbij bepalen wie Jezus is – wat Hij gedaan heeft. Ons leven hebben we daarvoor nodig om dat te doordenken. Ook wie Hij voor de ander wil zijn. Als je beseft wie Hij voor jou is, dan kan je ook vertellen aan anderen. Dichtbij en dan steeds grotere cirkel om je heen.

De discipelen vroegen: zult U aan Israël Uw koninkrijk herstellen? Jezus zegt: Jeruzalem, Judea/Samaria, tot aan de uiterste einden van de aarde. Ook in Reeuwijk. Ook in uw en mijn hart. Dat is niet vanzelfsprekend dat je het geloof hebt ontvangen. Dat de Geest in je hart wonen wil is niet vanzelfsprekend. Dat is een geschenk Gods waar we zuinig op moeten zijn. Daarom, gemeente, is het belangrijk dat we rusten op die heilsfeiten. Niet blijven drijven op het gevoel, maar stevig staan op de feiten. Jezus is niet meer onder ons, Hij is opgevaren, maar Hij zit aan de rechterhand van Zijn Vader en Hij bidt voor ons. In heel ons getuige-zijn en christen-zijn is dat wat ons drijft, zou ik willen zeggen. Wat ons draagt: het gebed van Jezus voor u, jou en mij.

U zult de kracht van de Geest ontvangen die over u komen zal. En u zult Mijn getuigen zijn. Getuigen gezocht, gemeente. Om het eerlijke verhaal te vertellen aan mensen. Want er zijn zoveel leugens. Zo ontzaglijk veel leugens, ook onder ons, in ons eigen land. Je hoeft de televisie maar aan te zetten, krant open te slaan, of je telefoon: we worden overspoeld met leugens. Leugens over wie God, Christus en de Geest is. Nee, niet zo letterlijk. Maar heel venijnig, geniepig. De wereld heeft het achter zijn ellebogen. En daarom zijn er getuigen nodig van die eerlijke boodschap van die opgestane en opgevaren Jezus. Die de weg heeft vrijgemaakt – Hij heeft ons bevrijd van wat ons stuk maakt, de zonde. Daar mogen we anderen en onszelf vertellen bij wie die ware vrede te vinden is. En dat is Christus. En Christus alleen. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 2 juni 2019, 18.30 uur. Schriftlezing Handelingen 1:4-14.