De Geest brengt je bij Christus en komt in je wonen. Het gaat dus niet om een moment van extase en in onbegrijpelijke taal wat ‘lallen’ (zoals ze in Kortinthe dachten). De Geest geeft genadegaven, de Heere van de Kerk, Jezus, geeft bedieningen en God zorgt ervoor dat er vrucht (‘werkingen’) op komt. 

Kindermoment na de Schriftlezing:
Ik heb een verhaaltje vooraf voor de kinderen die wel in de kerk zijn (de anderen zijn op kamp). Het gaat over een broertje en zusje, Tim en Sophie. Die gaan naar een blauw-gele winkel. Heeft een kastje nodig. Kan niet al haar spullen kwijt. Sophie heeft een mooi kastje gezien. Is nog te betalen ook. En nu? Waar gaan we hem dan halen, vraagt Tim? Ze lopen naar een hal, grote stelling. Tim snapt er niks van, geen kastjes te zien. Hier is het. Deze winkels verkoopt kastjes in dozen. Leuk, zegt Tim. Mag ik hem in elkaar zetten, zegt Sophie. Mag ik dan helpen, zegt Tim. Sophie vindt dat goed. Naar huis. Ze kunnen bijna niet wachten. Naar huis. Doos open. Gebruiksaanwijzing eruit. Papa loopt weg. Tim gaat meteen draaien aan de schroeven. Op een gegeven moment staat er iets van een ja, niet een kastje, maar wel iets aan elkaar. Trots op. Lukt ook niet? Houd jij het niet ondersteboven? Jij bent me elke keer voor. Gaan harder tegen elkaar praten. Dat hoort hun vader. Nu ga ik kijken, denkt hij. Lukt het? Ja, zegt Tim. We zijn bijna klaar. Bijna klaar?! Ik zie niet echt een kastje. Zou ook een bureau kunnen zijn. Zeker niet wat we in de winkel hebben gezien. Weet je wat wij gaan doen? Opnieuw beginnen. Zo gaan ze verder. Lijkt dit er al op? Even kijken, ja nu dit. Sophie, zie jij het ook. Warempel, ja, er ontstaat een kastje. Het is gelukt. Klaar. Gereedschap. Blaadje. Vader die hen hielp. Zonder die vader was het niet gegaan. Daar gaat het over in de preek. Ik kom daar straks op terug.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus, als Paulus begint over de gaven van de geest (charismata), dan spreekt hij in het Grieks op een manier alsof het lijkt dat hij aansluit bij wat ze weten, maar er is aanvulling nodig. Ik wil jullie niet onkundig laten zijn. Dat wil zeggen: jullie weten er van. Maar het verdient correctie. Jullie werken er al mee. Je mond is er vol van. Maar toch, of je op het juiste spoor zit, is de vraag. Daarom wil ik jullie niet onwetend laten. Vraag ik mij af, zou Paulus dat ook bij ons kunnen doen? Veel weten over de Geest? Hoe diepgaand denken wij over deze vragen na? In hoeverre gaat het over de Geest? Wat is dat nou, de Heilige Geest? Hoe ver komt u? Hoe veel kun jij vertellen? Iets zinnigs zeggen, klopt dat dan ook? Dat is ook een leuke vraag. Is het zinnig?

Dat laatste was het probleem in Korinthe. Ze dachten van alles te weten. Maar ze verdienden correctie. Paulus wilde ze niet onwetend laten. Onwetend? Jullie denken het te weten, maar je zit er naast.

Dan gaat hij verder. Aansluiten bij wat ze weten. Ook als je docent bent. Kweekt goodwill. Je weet in elk geval wat. Je weet dat u heiden was. Ja dat weten ze. Meevoeren door de afgoden. Hierbij sluit hij aan bij waar ze vandaan komen en pakt ze bij hun nekvel. Contrast. Oude, stomme afgoden. Niet stom, zoals op schoolplein. Raar, gek. Maar: ze zeggen niet, zwijgende afgoden. Niet sprekende afgoden. Ze maakten wel geluid. Je had priesteressen, maakten wel geluid, maar je kon er niets van verstaan. Hysterisch. Zat iemand bij, schreef het op. Maar wat schreef je dan op? Orakels uit die tijd. Als je dat leest, geen idee. Dat zijn stomme afgoden. Ze spreken wel. Goden van vroeger. Paar jaar geleden nog dienden. Allerlei geluid, maar veel geblaat, weinig wol. Je had er niks aan. Daar liet je je dan heenleiden. Weggetrokken naar de afgoden. Onder de indruk. Is wel indrukwekkend zeg. Je dacht te weten hoe het zat. Ah! Als goden gaat spreken, dan moet dat heel veel herrie zijn. Roepen. Je hoeft het niet te begrijpen. Spektakel.

Ja, zegt Paulus. Dat denken jullie?! Maar dat is anders. Je liet je meevoeren. Is verleidelijk. Meevoeren door spektakel. Maar zo werkt de Geest van God niet. Het is fout, het is anders. Nu hebben we het over de levende geest van God. Uitgaat van Vader en Zoon. Praat niet met je mee. Maar kun je best begrijpen, maar niet altijd wat jij leuk vindt om te horen. Tegenspreekt. Niet wat je dacht te denken. Deze Geest is bezig je levend te maken. Richt je op uit de dood. Maakt dode zondaars levend.

Doet Hij in begrijpelijke mensentaal. Doet dat vooral door aan ons te geven wat Christus voor ons deed. De Geest is niet onbegrijpelijk bezig. Concrete daden en gebeurtenissen. Handelingen 2. Doorleest, zie je: best begrijpelijk wat er daar verteld wordt. Ieder woord, in eigen taal, werken van God. Niet zoals de Griekse goden. Begrijpelijke, verschillende talen. Grote daden van God. Kijk, dat is de Heilige Geest. Zo, dit is even anders, dan wat ik dacht. Dit gaat er tegenin! Dit gaat over vergeving van zonden. Dit gaat erover dat iemand kan opstaan uit de dood.

In onze tijd viert het leukisme hoogtij.

Groot contrast met stomme afgoden. Die liften mee met de trends, wat er kan. Maken het leuk voor je. Geest maakt het niet leuk. In onze tijd viert het leukisme hoogtij. Grote daden gaan boven onze tijd. Wij zijn zondaars. Stomme afgoden geven je een aai over je bol. Geest gaat voor je staan: jij bent schuldig én vrijgesproken. In een keer. Het gaat dus om Jezus. Gaat er niet om, even vervuld met de geest. Stomme afgoden: eerst volkomen jezelf, dan de geest als bezit, opeens ging je lallen (lalOn in het Grieks), wist je niet wat er gebeurt was, die god liet je daarna weer los. Zal de Geest ook zo worden? Enthousiast (ενθουσιαζειν, God die in jou is)? En dan gaat ‘ie weer weg?! Niet permanent in de mens aan het wonen. En dat verdient correctie, zegt Paulus. Kon je weer door met je eigen leven. Vers 3. Het kan over een aantal dingen gaan. Misschien werden mensen zo meegenomen door wat ze zelf zagen, gekste dingen gingen roepen. Soms riepen: Jezus is vervloekt. Kan dit wel?! Uiting van de geest? Paulus zegt: ben je gek. Kan helemaal niet. Geest van God: positief over Jezus. Aangebeden en vereerd.

En nog iets. Geest is niet een uiting. Is er even en gaat daarna weer. Moment van extase en dan weer door. Nee, Geest bewoont je permanent. Merk je aan basale geloof. Dat deden ze wel in Korinthe. Namen elkaar ook de maat. Geloof jij wel? Ben jij wel eens in extase? Spreek jij wel eens door de geest? Als je dat niet had, ja, dan hoor je er niet bij. Het moet wel wat zijn. Paulus neemt die extatische mensen hun recht. Wacht eens even, de Geest is niet die extase, maar de constante lijn, allereerst. Geest kun je zien als je gelooft. Jezus de Heere, kun je zeggen, alleen als de Geest in je is. Als je dat kunt belijden, is de Geest in je. Jezus is Heer. Dat is de belijdenis. Oud. God van het Oude Testament. God en de Zoon zijn een. God is gekomen. Geloofsbelijdenis. Geen neutrale zin. Dat gaat niet zonder de Geest. Zijn wij van nature te opstandig voor. We laten ons wegvoeren. Ons weghalen bij Jezus. Vanuit jezelf geloof je het niet.

In gesprekken onderling kun je dat hebben. Geloof je dat de Geest in u, jij woont? Ga je stamelen?! Ja, dat weet ik eigenlijk niet. Dan zit je in redelijk doorsnee hervormde gemeente. Korinthe, daar staat de een na de ander te lallen. Jij hebt dat niet?! Zulke mensen, die daaraan twijfelen, die gaat Paulus twijfelen. Ik ga naast hen staan. Niet zeggen: Jezus is Heere; dan door de Geest. Dat is de lakmoesproef. Stel u zelf de vraag: is Hij de Heere van hemel en aarde, van uw leven, basis van uw bestaan? Hiermee benadrukt Paulus de eenheid. Geest aan de gemeente gegeven. Ieder die hierbij aansluit, die deelt de Geest. Aan hen allen uitgedeeld. Elkaar niet uitspelen, maar aanvaarden. In die ander werkt ook de Geest van God.

Hiermee legt hij de vloer om verder te gaan. Eerst basis, daar niet aan zitten. Dan gaat hij verder. Er is verscheidenheid aan genadegaven en bedieningen en werkingen. Maar dezelfde Geest en God. Eerst eenheid. Daarna verscheidenheid. Tot drie keer toe. Nog meer drieën verborgen. Geest (vers 4), Heere (vers 5), God de Vader (vers 6). Drie-enige God. Zie je het? Bij Geest hoort genadegaven; bij de Heere van de kerk horen bedieningen en bij God werkingen.

(1) Eerst genadegaven. Denk even terug aan Tim en Sophie. In voorbeeld kunnen zien (voorbeeld gaat altijd mank), als schroevendraaier en briefje. Tim is goed met schroevendraaier; Sophie is knappe kop, die kan goed leven. Boekje ds. Van Campen: gereedschapskistje van de Geest. Moer aandraaien, olie bijvullen. Niet door elkaar halen. Kastje in elkaar zetten, maar goede gereedschappen gebruiken.

Geest deelt gaven uit. Verscheidenheid. Door de gemeenten. Iedereen geeft Hij wat. Iedereen geloof en belijdenis. Dan verschillende dingen. Genadegaven. Een hier goed in, ander daar goed in. Kunnen tijdelijk zijn. Dat wordt wel eens vergeten. In de kerk gezegd: iemand een gave heeft. Is nooit bezit. Nooit zomaar even beschikbaar. Altijd genezen? Of namens God kan spreken? Of een wijs woord heeft? God kan soms een woord van wijsheid aan je geven voor een bepaald moment voor bepaald iemand en daarna trekt die gave zich terug. Nooit gave van de Geest gehad? Opeens iets hebben, dan zeggen: dat werpt nieuw licht op de zaak. In kerkenraadsvergadering. Als we dit nou eens doen? Opeens is daar die gave. Dit schept licht?!

Genadegaven zijn niet allemaal tegelijkertijd aanwezig. Soms tijdelijk, als je het nodig hebt. Tijdperken kerkgeschiedenis. Soms nieuw gereedschap. Genadegaven in verscheidenheid.

(2) Aan wie gegeven? Nu gaan we naar de Heer. Jezus, de koning van de kerk. Bedieningen. We volgen de lijn van bediening als taken. Taak. Gaven voor nodig. Volgen mooi op charismata. Goed om gaven daarvoor te hebben. Taak om predikant te zijn; gaven om te spreken. Als er geen woord uit je keel komt, kan gemeente naar je kijken, maar dan gebeurt er niks. Mij niet vragen om kerk te verbouwen. Je hebt bepaalde taken en bedieningen. Niet tegen elkaar uitspelen. Gaven helpen daarbij. Taken uitvoeren. Dat is een leerpunt voor mezelf bij voorbereiden van deze preek. Genadegaven bij de taken passen. Heere van de kerk ons op de plek zet. Gaven ontdekken en dan opeens een taak krijgt. Of andersom. Taak krijgen, dan ontdekken dat je gaven hebt. Ouderlingen, diaken, kerkrentmeester: gemeente zag het in hem. We verkiezen jou. Daarna diegene ontdekte: ja, inderdaad, ik blijk die gave te hebben en het geeft me nog vreugde ook. Jezus zet ons op onze plek in de wereld en kerk. Geest rust ons toe met genadegaven.

(3) Dan de derde, laatste. God de Vader. Verscheidenheid van werkingen. Resultaat van Gods handen. God geeft gaven, bepaalde taak. En werkt het dan ook. Zie je resultaat?! Nou, dat hoeft dus niet. Werkingen, zegt Paulus, dat is aan God. Die geeft ze. Zo kan de ene met dezelfde gave en taak veel vrucht ziet en de ander op dezelfde taak en gave, weinig vrucht ziet. Ligt in Gods handen. Je mag er mee werken. Resultaat is aan God. Heeft twee kanten. Is vervelend. We willen resultaten zien. Waar doen we het voor? Andere kant, evangelie, het ontspant. Werkingen zijn aan God. Is meervoud. Het is aan God. Doe gewoon wat je moet doen. Het is een verscheidenheid. Meet elkaar daar niet aan af. Ambtsdragers, dominees. Werkingen zijn aan God! Je mag ook weten dat het nooit tevergeefs is, het is aan God, niet aan mij. Hij laat niet los wat Zijn hand begon. We hebben een resultaatgerichte God, maar Hij geeft het niet altijd wanneer wij willen.

Pas kreeg ik een kaartje van een gemeentelid. Eindigde met: and relax (is vaker zo met die kaartjes). Stond op: Hear the voice of God and relax. Doe je werk. Zet je in. Niet achteroverleunen. Ontspanning. Werkingen van God. Zo grijpen die drie op elkaar in. Geest, Heere Jezus en Vader. Geest rust toe, Zoon zet ons op onze plek, Vader probeert resultaat te krijgen. Als je Mij laat sturen, ontstaat er een kastje.

Dan vers 7. Cirkel. Paulus begon met iedereen. Basis. Dan verscheidenheid. Vers 7 een strik eromheen. Aan iedereen openbaring gegeven. Nadruk in grondtekst op laatste stukje: tot wat nuttig is. Aan iedereen openbaring van de geest gegeven. Niet belijden zonder de Geest. Maar daarbij altijd tot nut. Voor de ander, zette de HSV erbij. Opvallend accent. In onze traditie kan Geest worden tot: ik heb de geest nodig voor mijn persoonlijke zekerheid. Is nodig voor! Is het vanmorgen over gegaan. Maar in 1 Korinthe 12 daar over gegaan. Geest nooit alleen maar voor jezelf. Eigen kastje, eigen hoekje. Maar tot nut voor de ander! Gave om door te geven. Aan elkaar. In deze wereld. En ook daar weer een ontspannend element in: het kan nooit schadelijk zijn.

Had ik zelf ook. Verhaal vertellen van Tim en Sophie. Ik vond het niks. Waarom doe je het niet in de kerk? Heiligheid. Sta ik voor. Wat vindt de gemeente? Ben ik het toch gaan doen. Nu vragen de ouderen en kinderen om die verhalen. Terwijl ik dacht, dat ik het zou afbreken. Dat is iets van een gave. Deze gave die ik heb, is minder belangrijk?! Ik kan goed luisteren. Praten op een Bijbelkring? Ik zeg nooit wat? Ja maar ho, je cijfert je eigen gave weg. Zet de gave in. Niet achter je rug houden. Het is altijd tot nut. Als het je gave is, durf het te gebruiken. Sta open voor kritiek. Aan elkaar gegeven. In Korinthe konden ze geen kritiek meer hebben. Daarom Paulus er vol tegenin. Samen oor te luister leggen bij de Geest. Resultaten, die zijn aan God. We doen wat de Geest van ons vraagt. Gaven niet wegstoppen in de grond.

Mooi hé, als de Geest aan de slag gaat, is dat nooit tot nadeel. Geest brengt je bij Jezus. Eng? Raak je dan niet alles kwijt? Ds. de Jong (uit Rotterdam-Delfshaven) zei: je knapt er altijd van op en de mensen om je heen op. God wil ruimte. Zit aan je overtuigingen, aan je hart. Laat Hem gaan. Geen Hem de ruimte! Het is in je voordeel. Laat Hem werken. Gemeente bouwen. Tot eer van de Geest, Heer en God. Vader, Zoon en Geest. Danken voor de troon, voor de Geest die is uitgestort. Het was nog lang niet volmaakt. Belijden tot die tijd, dan volmaakt: Jezus is Heere. Voor Hem wil ik werken, dankzij de Geest. Geloofd zij God. Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 20 mei 2018, 18:30 uur (1e Pinksterdag). Schriftlezing Ps. 68: 1-20 en 1 Kor. 12: 1-11. Tekst: 1 Kortinthe 12:1-7.