Paulus weet het zeker: het lijden van deze tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid. Wij kunnen Gods ‘logistiek’ niet altijd doorzien. Maar Hij gebruikt de moeilijke tijden ten beste. Het beste komt nog. Daar kom je niet achter door te redeneren en calculeren, maar door te geloven. God kan de moeilijke tijden ten zegen kan keren. Ook deze coronatijd. Anders dan wij het hadden bedacht. Wel zoals Hij het had gepland, zoals zijn ‘logistiek’ in elkaar zit. 

Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. – Romeinen 8:18

Wanneer u op dit moment, niet op zondag uiteraard, boodschappen moet doen, en dat alleen moet doen, dan weet u dat er in de grote supermarkten een lijn is getrokken over de paden. Dan weet je: daar moet ik langs. Aan de ene kant erin, aan de andere kant eruit. In de kerk is dat ook gewoon geworden. Hier gelukkig niet. Hier hebt u een andere vertrouwde sfeer. Maar u bent gebonden aan de aanwijzingen van hogerhand, van de regering uit, die probeert ons in onze bewegingen te beperken, tot het meest nodige, rekening houdend met afstand van en voor elkaar. Dat corona niet de overwinning zal behalen.

Als je daarover nadenkt: het lijkt onder dezelfde noemer te staan, kerk en winkel. Onder een verzamelwoord: logistiek. Zo is het ingericht. Niet voor altijd hopen we. Hoewel er dingen zijn die zullen blijven. Die misschien goed zijn, als leerproces, hoe wij leven als schepselen en naasten. In het openbare leven en in de kerk.

Logistiek. Is een apart woordje. Een vak. Het mijne niet. Ook in het verkeer; op de grote wegen. Langs de grote wegen ook op zondag vrachtwagen, met chauffeurs, hun schijf vol, naar de uithoeken hun boodschappen moeten brengen. Dat is economie, noodzaak voor onze maatschappij. Het moet doorgaan. Het verkeer tussen mensen. Wat we nodig hebben. Halen en brengen. Logistiek. Een spannend spel, daar zullen ook regels voor in acht genomen moeten worden.

Het woord logistiek komt ook in de bijbel voor. Wij kennen het van verkeer, regering, economie. De regels worden aangescherpt. Maar het woord komt voor in de brief die we hebben gelezen. De kerkgang heeft er ook mee te maken. Wat wordt ermee bedoeld, als Paulus het schrijft.

Ik houd het daarvoor. Ik reken erop. Ik houd me eraan vast. Dat deze tegenwoordige tijd met zijn lijden zo zal blijven. Misschien wordt het erger. Maar er is een tijd die heerlijker is. Het lijden van onze tijd, de 21e eeuw, weegt niet op tegen de heerlijkheid. Uit dit woord is in de kerk- en wereldgeschiedenis kracht geput. Ook in de kerkgeschiedenis. Troost uit geput. Ook toen de Zwarte Dood, de pest, rondwaarde. Dat mensen hier troost en kracht uit putten. De moderne invulling, niet de bestrijding van de pest, maar je wel door de coronatijd te laten heen dragen. Ga je te rade, met de wetenschap, dingen die je direct kunt gebruiken? We zijn slimmer, sneller, knapper nu? Wie zal het keren? Kunnen we het keren? Dat is niet de belangrijkste vraag: hoe komen we erdoor en hoe komen we uit? Wat is de route van ons leven. Wie geeft de route aan? In- en uitgaan, niet alleen in de winkel en kerk, maar in het koninkrijk van God? De Heere zal uw uitgang en ingaan bewaren.

Paulus weet daar alles van. Je kunt er over redeneren, rekenen, rekening houden, op elkaar rekenen: hoe doe je dat dan? Moet je gaan redeneren? Als ik mensen aan het redeneren hoor, kruip ik weg: daar begint het weer. We proberen het te begrijpen, vatten, beheersen, sturen. Dat je dat zelf kunt reguleren. Moet je dat op die manier doen? Heeft Paulus zo ook geredeneerd? Veel mensen zijn ook in geestelijk opzicht aan het redeneren?

Waar redeneer je over? Er zijn mensen die veel meemaken deze tijd. Jongeren en ouderen. Ieder op eigen manier. Op het individueelste af. Iedereen heeft ermee te maken. Verschillend. We zijn uniek. En ook min of meer, soms steeds meer, in verwarring. Door de vragen, die door je hoofd gaan. Als je de journaals volgt: steeds hetzelfde. Dit bedacht, dit verzonnen, dit een oplossing? Mensen die een gevaar zijn, wij eigenwijze Nederlanders?! Redeneren. Dat zit in onze aard.

Paulus weet er alles van. Zijn jonge leven was redeneren. Zijn achtergrond: heel joods en slim zijn leven zo in te richten dat de beste theologen hem hebben geleerd (Gamaliël). Je kon redeneren met gegevens die je ter hand worden gesteld. Zo kun je je tijd lezen, je leven ook terug vinden in die redeneringen. Is dat het jodendom? Ik weet niet of ik er recht aan doe, ik weet het niet. Naar regels leven. En naar anderen daar heel scherp in zijn. Zo is helaas ook het orthodoxe jodendom op ons overgebracht. En reformatorisch: ja maar zo zijn we niet, als die joden. We begrijpen het wonder van de vleeswording niet. En Golgotha: vrucht en noodzaak van het lijden, begrijpen we niet met redeneren. Kun je Zijn lijden aan ons eigen leven toetsen?

Paulus lijkt dat te doen. Alles wat met Jezus samen hing, dat heeft hij ter zijde willen schuiven. Zijn visie en opdracht bracht hem tot een moordenaarschap (van de volgelingen van Jezus). Totdat. Als hij aan het redeneren is, zeg je: ja maar moet deze man ons iets zeggen? Zeggen hoe het wel zit? Ik geef er nog geen antwoord op. We moeten ons er niet zo van af maken. Die man is er niet goed van afgekomen? In Damascus: toen werd alles anders. Als Jezus in je leven komt, dan wordt alles anders. Zoals bij hem? Niet op dezelfde manier. Maar alles wordt wel anders. Jezus wordt de enige rots van ons behoud, wordt, is en blijft (zeker nu).

Jezus heeft hem een lesje geleerd. Verblind. Als een hopeloos stukje mens had hij niets meer te vertellen. Gearresteerd door Jezus zelf. Mij heb je vervolgd. En, van een volgeling is geen sprake! Totdat er iemand bij hem komt, uit naam van Jezus. Iemand moet hem opzoeken – dat was niet zijn plan, dat was niet aantrekkelijk. Zo iemand kan je beter maar links laten liggen. Maar Jezus schrijft niemand af. Ananias zoekt hem op: Saul, broeder.

Paulus schrijft in zijn brieven alles wat hij weet: Jezus is de Messias. Niet Hij die vermoord moest worden, maar Hij die opstond! In de Korinthebrief redeneert hij. Op de ouderwetse manier: als Jezus niet dit, dan dat niet. Als Hij niet is opgestaan, dan is ons geloof vergeefs. Hij is opgestaan. Ik vat dat nu even samen. Hij lijkt de methode van het redeneren van de rabbijnenschool op een andere manier gebruikt. Niet al redeneren, maar sterke overtuiging van de Geest ons erachter wil brengen, die mensen in Korinthe en ons, dat het redeneren van uit de Geest niet redeneren is zoals wij dat kennen, maar geloof. De logistiek van mijn leven is het geloof.

Het woord wordt niet genoemd, maar wel het woord waarvan het is afgeleid. Niet het denken wordt bepaald door wetenschap of filosofie, of leiders (met alle respect), maar door Jezus.

Paulus getuigt van het werk van de verlossing. Ik houd me eraan vast. Dat is niet redeneren en debatteren. Dat moet je op huisbezoek ook niet doen. Je moet naar de kern en het hart af te steken. Weet je van de aanraking van Gods liefde? Ben ik uitverkoren? Dat is een redeneringsvraag. Die verkiezing van Gods kant komt wel goed. Aan de voorkant staat: Kom. Op de achterkant staat: Uitverkoren. Maar je moet het wel zoeken: in het Woord, door de Geest laten aansturen en aanwijzen.

Wij zijn aangenomen om kinderen Gods te worden. Wij zuchten. Niet omdat we het niet meer zien zitten – depri. Nee. Het hoofd omhoog. Gij heft mij het hoofd omhoog. Ik ben er toch nog?! Dat zegt Jezus. De Geest pleit ervoor. Dat je zult blijven geloven en volharden tot het einde toe.

Nu heb ik al een heel hoop dingen hebt gezegd. Ik hoop dat je denkt: waar sta ik, wat hoop ik? Is dat bij mij net zo? Mijn leven is anders dan Paulus. Hij had met andere dingen te maken. Maar ik houd het erop dat het lijden van deze tegenwoordige tijd is overwonnen?! Omdat Jezus voor mij leeft en voor mij bidt.

Ik hoorde van een oude man uit Gouda: lees maar een paar verzen van Psalm 116. Niet te veel lezen, want ik ben te ziek. Gij zijt met mij. Waarom moet ik dat lezen, vroeg ik? Als u dat leest is het alsof ik de Goede Herder voor me zie. Het is donker. Maar toch de Herder zien. En horen, met die staf tegen de rotswand. Goed luisteren. Hoor Hem! Die kant uit. Daar is Hij.

Paulus heeft daar kracht uit geput; hij heeft in zijn brieven ook gedacht aan die verzen. Ook Psalm 116 en Psalm 23. Dingen die in je leven gaan resoneren. Gaan weerklank krijgen. Weerklank in ons hart en leven. Niet alleen maar zuchten, maar ook danken, verwachten, omhoog kijken, toekomstgericht zijn. Al weet je niet waar het eindigt. Wel! Ja, ja, ja. Het beste komt nog. Niet vrezen. Ten dage dat ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. Ik weet, de Heer is bij mij. Ik ken iemand die er al lang niet meer is, stond voor een levensbedreigende operatie. Hij zei heel zachtjes: niet vrezen, niet vrezen. Ik hoorde hem zo weggaan naar de OK. Het is gelukkig wel goed met hem gekomen.

Ik wacht erop. Ik zeg: Vader, Abba Vader, U behoor ik toe. Dat is wat in deze woorden telkens hoog op klinkt. Hoe kan dat nou? Waar wordt dat geleerd? In de moeilijkste periode. Moet dat dan zo? Van tevoren kan je dat niet realiseren. Scherpe bochten in je leven. Als je terugkijkt, zeg je: nooit hoeven twijfelen dat God mijn leven heeft geleid. Heel de weg leidt mij de Heiland. Dat is Zijn logistiek. Dat is logica? Ach, nee, laat me niet lachen. Mensen die het geloof laten varen? Heeft het nog wel zin? U bent er. Ik hoop dat de mensen terugkomen als ze weer mogen. Samen komen in de samenkomst van de gemeente. Elkaar mogen te bemoedigen. We houden het erop dat het beste nog komt. De toekomst is open gelegd. Jezus leeft! Hij zal de Zijnen verzamelen.

Dit stukje is zo geliefd geworden. De triomf van de Romeinenbrief. Liefhebben door Zijn kracht. Zijn heerlijkheid aanschouwd. Laten we zo geloven. Al het andere kunnen we missen. Je kunt het zo maar uit handen worden geslagen. Je kunt niet meenemen, zeggen de spotters. En het geloof dan? Dat geloof behoudt mijn leven. Dat geeft de doorslag. Pascal, een bekende schrijver, heeft gezegd: Christus is in doodslijden tot het einde der dagen. Iemand reageerde daarop: als Hij er dan maar in is, dan komen we er ook wel door. Als Jezus maar ín het lijden is, van de tegenwoordige tijd. Dan worden we opgetild. Met ons zuchten, schuilen, vasthouden. Ik weet het zeker – door de Heilige Geest. Er waait een nieuwe wind. Er is liefde in mijn leven gekomen. Ik mag weten: Geest van hierboven, leer mij liefhebben door Uw kracht. We mogen zingen van grote dingen.

O ja? Wat dan? Wat kan ons scheiden van de liefde van Christus? Niets is ten kwade. Wat wij ook lijden… Nou, nou, nou. Is dat zo? Ja! Wij weten dat we Gods kinderen mogen zijn. Halleluja. Dat is het refrein. Mijn logistiek is, als het me gevraagd wordt: logisch, niet omdat ik het bedacht heb, of omdat ik het aangereikt kreeg van anderen, of omdat ik het verdiend heb. Nee. De Geest reikt het aan: dit is een woord van jou. Een toepasselijke tekst, misschien vanmiddag, om mee verder te kunnen. Ik ben zelf ook in de vraagbank van het leven. Is dit echt de bedoeling van God? We hebben genoeg aan onszelf. Ik sta hier vanmiddag om te zeggen: doe maar net als Paulus, op kosten van Jezus, je mag meedoen. Ik houd het ervoor dat het lijden niet opweegt tegen de heerlijkheid. Heb je dat uit een boekje over theologie? Nee. In mijn hart, door het geloof. Middelen, dat je er extra voor kunt doen? Ja, je kunt zeggen: ik ben gedoopt (Romeinen 6). Daaruit volgt ook de opstanding. Romeinen 6 geeft de les. Romeinen 7: alles is verdiend, er is niets van mij bij. Rechtvaardiging voor goddelozen. Ben ik dat? Ja. Niemand is minder dan ik. En dan toch: roemen? Ja. In hoofdstuk 8. Ik weet het zeker.

Ik las in een artikel voor theologen, waarin verslag wordt gedaan, briefje uit een concentratiekamp. Een Roomse pater, moeten we niet van schrikken, die was in hetzelfde concentratiekamp. Die kon niets beginnen. Ik kan eigenlijk mijn ambt niet uitoefenen, zei hij. Geen wijn en geen ouweltjes. Er is niets hier. Ik heb het niet bij me. Ik heb lege handen en lege zakken. En als het een dominee was: ik heb geen bijbeltje, geen catechismus. Wat dan? Toen schreef die frater: ik schreef het op een briefje, die gaf ik door, zonder die ouweltjes, begrepen ze het. Zonder die Bijbeltjes. Je bent er niet van afhankelijk. Er was die liefde. Die liefde van God. Hij zag het, al gingen ze sterven in het kamp, ze waren ten dode veroordeeld, toch was er geen leven. Dan weet de vijand er geen raad mee. Mensen die zeggen: zie doden, ik ga sterven, maar leven. Als jij sterft, zul je nergens zijn, als je zo door gaat, niet bij God in elk geval.

Ik houd het daarvoor! God kan de moeilijke tijden ten zegen kan keren. Ook deze coronatijd. Anders dan u het had bedacht. Wel zoals Hij het had gepland, zoals zijn logistiek in elkaar zit. Ga Zijn logistiek maar in je leven na. Wat heeft dat teweeggebracht? Het laat ons eenvoudig zeggen: we weten niet waar de weg eindigt, maar wel dat we Thuiskomen. Als u begrijpt wat daarmee bedoeld wordt.

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 25 oktober 2020, 17 uur. Schriftlezing Romeinen 8:14-30. Geloofsbelijdenis met de belijdenis van Nicea-Constantinopel.  Dienst met beperkingen i.v.m. coronavirus (max. 30 bezoekers, geen samenzang, mondkapje bij in- en uitgaan).