Johannes opent zijn evangelie met een indrukwekkend betoog waarin hij schrijft dat Christus tot het Zijne (wereld, schepping, mensen) is gekomen, maar dat de Zijnen (hen, op wie God recht heeft, namelijk Israël én alle volken) Hem niet hebben aangenomen. Dat is aangrijpend. Maar nog altijd klinkt Zijn stem, Hij nodigt en roept ons op ons tot Hem te bekeren.

Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

Veel mensen hebben veel werk gemaakt van versieringen rondom kerst. Na de eerste zondag van 2020 wordt dat allemaal opgeruimd. Voor wie het kerstfeest moeilijk is omdat ze alleen zijn of omdat hun leven overhoop ligt, dan is het goed als ze zeggen: als dat kerstfeest is? Ik ben blij het weer op te ruimen.

Dat zegt de evangelist ook. Het is allemaal mislukt. Het had geen zin. Hij is gekomen tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

Er wordt veel aandacht voor eenzaamheid gevraagd. Ook mensen die hier al langer wonen. De toespraak op eerste kerstdag bood daar ook ruimte voor, de koning sprak niet over de boodschap van kerst. Het is multiculti. Hij is de koning van alle Nederlanders. Een ontwikkeling die zich verder door zet? De kerk die alleen de boodschap mag brengen binnen de buren van de gemeente?

Het elfde vers moet je er niet uit halen. Maar als je dat zou doen, en je denkt over onze positie en ons geestelijk leven, dan denk je: het heeft geen zin. Je zou van Jezus kunnen zeggen: een vreemdeling die hier tegen Zijn wil kwam en afgewezen werd. Nee, geen plaats. Gekomen tot het Zijne. En de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

Doen veel mensen aan mee? En blij dat steeds meer mensen dat zeggen. Kerstfeest hoort er wel bij. Maar niemand heeft er plaats voor. Een vreemdeling. Hij wordt in de categorie gezet waar Hij niet thuishoort. Het geboortebezoek komt van een bijzondere weg. Van de hemel.

Jozef koos een vluchtweg. Je kunt dat op allerlei manieren interpreteren. Ik luisterde pas met kromme tenen naar een preek daarover. Alsof Jozef maar gewoon een man was. Jozef wist er geen weg mee. Het was te moeilijk voor hem. Voor wie niet? Hij gehoorzaamde aan de wet (bar mitswa). Straf voor Maria. Hij begreep dat niet van God. Dan zelf maar vluchten. God heeft dat doorzien. In onze overwegingen, dromen. Onrust in onze geest. God heeft Jozef juist geroepen. Om verkondiger te zijn van die Naam. Jozef gaf de naam. Hij is de eerste evangelist, zou je kunnen zeggen. Jezus!

Voor welk volk kwam Hij? De Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Die aanbidders: die herders. Niet van die zoete figuurtjes. Nee. Die zijn gekomen. Die wijzen uit het oosten, geen joden, mensen van de buitenwacht. Hoe zijn die hier verzeild geraakt? Lukas is het meest uitgebreid. Roept allerlei op. Doen vragen: is het waar? Kan dit? Hoe moeten we dit plaatsen? Misschien dat je dat weg duwt en geen stoorzender wilt zijn. Maar dan blijf je met vragen zitten.

En dan schrijft Johannes dit. De Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Het commentaar maakt ons wakker uit bekende overtuigingen. De Zoon van God kwam niet op een onbekende planeet. Hij kwam op de door God geschapen wereld. Hij was bij de Schepping betrokken. Daarom gebruikt Johannes de eerste woorden van Genesis. Gekomen tot het Zijne. Dat is heel groots en allesomvattend. God laat Zichzelf kennen. Hij onthult Zichzelf. Hij laat het zien en horen bij de geboorte.

In het begin. U kent die woorden. Johannes schakelt even terug. In den beginne. Er staat een letter, beth, die letter die open staat naar wat er volgt. De joodse exegeten zeggen: uit die letter komen alle wetswoorden en evangelie woorden. Het staat open naar de komst van God. God is een komende God. Met de komst stelt Hij de wederkomst in. Het is nog altijd Advent. Zoals de eerste christenen dachten bij het daglicht zien: zou het vandaag zijn? Als Jezus morgen komen zou, heb je vandaag nog. De gelegenheid vandaag nog. Die dag uit te putten. Mensen om je heen pressen. Dat moet je vergeten. Kan geen dominee, niemand. Nog een dag. Bij God zijn duizend jaren als de dag van gisteren. Als je zo rekent, dan is het nog maar kort geleden dat Hij geboren is.

Hij is niet aangenomen. Het heeft geen effect. Waarom schaffen we het niet maar af? Of ben je dan toch met me eens, elke dag vragen: komt U morgen? Ik weet van een mevrouw uit Gouda, die zei doe dan niet meer zeggen: want mijn man weet nog niet of hij een kind van God is. De vrouw werd ziek en kwam te overlijden. Ze zei nog tegen me. Ik kon het niet hebben, zei ze, dat u dat zei. Ademen en bidden mag ik nu nog. Zo close leven! Elke ademtocht een gebed. En dan zeggen; ik ben blij dat u dat gezegd heeft. Ik kan het geloof niet aan mijn man en jongens geven.

Is het waar wat Johannes schrijft? Het Zijne is de schepping. Weet u wat ik pijnlijk vindt? Dat we een schakel zetten. We doen alsof het eerste gedeelte over de Schepping gaan. En de Zijnen daar maken we een groep tussen haakjes van: de joden. Zelfs Luther is daar debet aan geweest. Hij dacht er zo over. Ik trap hem niet na. Hij heeft daar wel uitspraken over gedaan waar wij niet zo blij van werden. ’t En zijn de joden niet… Een oud gedicht!

Je kunt er niet een eigen Interpretatie tussen gooien dat je alles op de joden schuift. Of het Sanhedrin. De Zijnen, dat zijn op wie God een rechtmatige aanspraak doet. Dat gaat over ons. Door God geschapen. Hij heeft ons tot leven gebracht. Sommige mensen denken vooruit. Dat voel ik. Ja, een mens moet opnieuw gaan ademen. Een nieuw leven.

Ik was vorige week in het UMC, een zoon van een ouderling had een eenzijdig ongeluk gehad. Dubbele schedelbasisfractuur. Ik kende die jongen niet. Had een moeilijke levensloop. Moeilijk opvoedbaar. In verkeerde handen. En dan, wat moet je? Nu in beschermde woonomgeving. Hij had gezegd: kijk me maar eens aan, nu kan het nog. Je weet het maar nooit. God heeft ingegrepen in zijn leven. Dat zegt hij zelf. Hij heeft mogen ontwaken. Wie bent u? Weet u niet wat ik ben? Een meneer. Ik ben een dominee. God heeft ingegrepen, zei hij. Ik zei, zie je dat nou al? Hij belde me zelf. Ja meneer, komt u op bezoek? Waar zullen we het over hebben? Over dat God heeft ingegrepen. Het stukje dat ik dat las, dat vertelt hij nu door. God werkt wonderlijk! Gekomen tot het Zijne… God heeft ingegrepen. Dit moest gebeuren. Waar ben je nog voor? Psalm 139, die lijst wordt gedragen door die belijdenis: U kent en doorgrond mij. Heer die mij ziet zoals ik ben. Gij kent mij. En een onderkant van die lijst, dan is het een gebed. En daar binnen jouw leven. Dat ziet er niet best uit. Het kan een nieuwe plaat worden in een oude lijst. Vanaf dat moment vraagt hij aan iedereen: kent u het plaatje van uw leven, ook aan de artsen. Mijn leven is in een oude lijst, zegt hij. Het werd kerst voor hem!

Het is dus niet mislukt. Een duidelijk voorbeeld: God werkt nog steeds. God ziet naar mensen om. Hij is gekomen tot het Zijne. De wereld in zonde. Mensen bij de doop, in zonden ontvangen en geboren. God heeft zich er niet van af getrokken. God ontfermt zich. Hij heeft Zijn liefste gezonden. Naar die herders – die kan je maar beter schuwen. En die wijzen, die denken heel anders.

Nooit meer zeggen dat de joden Jezus hebben gekruisigd. Het is onze schuld! In onze plaats. Niet alles is mislukt, staat hier. Ga zelf op de plaats staan: heel de wereld is verdoemd. Paulus zegt: de wereld kan niet voor God bestaan. Het is mislukt. Kijk uit met de mooie wereld. Kerstfeest is niets waard. Geen plaats in de herberg, in Galilea, overal. Dit is de Messias niet! Niet de politieke doelstelling waar wij in geloven. Dit gaat niet alleen over de joden.

God heeft naar ons omgezien. Hij is naar de volkeren gegaan. Hij zal ook weer naar Israël gaan.

Leven in een wereld waarin het draait om je zelf. Iedereen even waardevol, zegt de koning. De Zijnen hebben Hem niet aangenomen! Ik heb het er niet over. En toch moeten we het loslaten. We hervinden onszelf. Mens durf te leven! De vorst van de duisternis voert ons aan. Je leeft maar een keer, zegt hij. Hij zegt niet: je sterft maar een keer.

Hoe lang duurt het nog? Hoe lang nog verzetten? Die stem? Ik weet van een collega die zei in zijn laatste preek: Er was alleen maar een stem. Die jongen wilde God wel zien. God bestaat niet? Het is niet waar? En dan die stem. Die je ziel laat schrikken. Dan geef je je over. Niet aan de ondergang, maar aan Hem. Er is voor Jezus nog een wereld te winnen. Dat wordt nog verkondigd. Uiteindelijk zal alle knie zich buigen. Die jongen zei: ik mag mijn knieën nog buigen.

De Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar die Hem aangenomen hebben… De schande in hun plaats. Hij voor mij. Bij het Avondmaal zie je dat.

Antoine Bodar legde uit wat het verschil is tussen katholieken en protestanten. Hij zei: wij lezen met kerst uit Johannes 1. God gebruikt een stem. Die stem (zegt de sacramentstheologie) is een sacrament. Het ging om de herkenning van die stem. U kent het verschil tussen Rome en de Reformatie. Ik leg dat niet uit nu. Maar die stem. Waar gaat het om? Er is alleen maar die stem. Van de roepende in de woestijn? Is het evangelie zinloos? Nee. Wees voorzichtig een ander afwijzen. Die stem. Die stem. Ik ben het. Het hele evangelie door. Ik kreeg als jongetje zo’n Johannesevangelie. Er staat vaak: Ik ben. Deur, Opstandig, Brood des Levens. De evangelist zei: je moet er twee letters bij zetten: ‘v.j.’. Voor jou. Ik ben…. voor jou. Een boodschap die nog altijd zeggingskracht heeft. Zijn heerlijkheid leren kennen. De waarheid is geen stelling of dogmatiek, maar een Persoon.

Gunning schreef over Openbaring, ‘De waarheid is een Persoon’. Dat zagen de herders, wijzen, Kananese vrouw. Zien en horen. Dat is geloof. Het klinkt nog steeds. Daar moet je ‘ja’ tegen zeggen. Houd U mij vast. Hij mocht het mooiste doen. Die naam noemen. Looft de Heere alle gij volken! Er is nog ruimte en tijd. Benut de tijd wel heel goed. Genade en waarheid. Die ene Naam. Gebruik Hem. Roep Hem aan! Ik breng je Thuis. Ik ben bezig plaats te bereiden. Je hoeft te wachten tot Ik je kom halen. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 29 december 2019, 17 uur. Schriftlezing Johannes 1:1-14.