De rijke jongeling en het verlangen naar het eeuwige leven
Op een zeker moment komt een rijke jongeling tot de Heere Jezus met een vraag over het eeuwige leven. Zouden wij daar al niet heel blij mee zijn als iemand zo bezig is met de eeuwigheid? Wat gunnen we het hem wel niet! Wij zien aan wat voor ogen is, God ziet het hart aan. Waar zat het bij deze jongeling op vast? Op zijn eigengerechtigheid. Hij meende door goed te leven de hemel te kunnen verdienen zonder de Zaligmaker Jezus Christus. Hij had Hem slechts nodig als leermeester om te weten wat hij moest doen. Wat ontbrak? Het overtuigende werk van Gods Geest, oprecht berouw over de zonden. En toen Jezus had beproefde werd het duidelijk: de opdracht om alles te verkopen wat hij had en het de armen te geven was het hem niet waard. Hij ging bedroeft bij Jezus weg. Staat ons iets in de weg om tot Jezus te gaan? Hebben wij Hem nodig als onze Zaligmaker? ‘Mijn ziele doorziet u uw lot, hoe zult u rechtvaardig verschijnen voor God?’
Mattheüs 19 vers 16: ‘En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?‘.
De rijke jongeling en het verlangen naar het eeuwige leven
1. Wij zouden hem daar deel aan geven;
2. De Heere Jezus behandelt hem eerlijk;
3. Hij sluit zichzelf er buiten.
1. Wij zouden hem daar deel aan geven
De jongeling kan zeggen dat hij al de geboden heeft gehouden. Uiterlijk niets aan te merken. Ik ben ervan overtuigd dat er ouders zijn die dat niet van hun kinderen kunnen zeggen. Deze jongeling is in deze voor ons tot voorbeeld. Maar ook zo ernstig leeft en toch geen deel heeft aan het eeuwige leven.
Er zit voor ons allemaal lering in. Neem het onderwijs ter harte. Dat het u en jou niet geldt je leven in de kerk gezeten hebt en toch voor eeuwig om moet komen. Begin van de Schriftlezing is het over de kinderen tot Jezus. Het erge is dat de discipelen ze willen wegsturen. Alleen voor volwassenen. Maar Jezus wil juist die kinderen erbij hebben. De rijke jongeling is er getuige van geweest. Diep onder de indruk dat Jezus de kinderen de handen opgelegd heeft.
Zijn hart gaat zo uit naar het Koninkrijk. Valt op zijn knieën. Wat kan ik er voor doen? Toch nog ontevreden over zichzelf. Kan ik er nog iets bijvoegen. Als Jezus iets zou kunnen noemen, nooit aan gedacht heeft. Wat zullen ze er blij mee geweest zijn de discipelen. Deze jongeling. Wat kan ik nog meer doen voor het eeuwige leven? Dan zijn we er blij mee. Een overste van de synagoge. Rijk mens. Voortreffelijke jongen. Hij gaat anders met zijn rijkdom om. Velen leven voor hun plezier. Zo’n leven wil hij ook helemaal niet. Zo’n leven in de wereld opgaan.
Hij wil zeker weten over het eeuwig leven. Ernstig. Anders dan anderen. Hij moet van het oppervlakkige leven niets weten. Leeft stipt naar de geboden. Groot bij geworden. Terwijl hij nog jong is. Zo voorbeeldig. Komt naar Jezus toe omdat het hem om het eeuwige leven te doen is. Goede meester, wat zal ik goeds doen? Meester noemt hij Jezus. Wil echt iets van Hem leren. Goede raad. Verlangt naar het eeuwige leven.
Als hij vraagt om het eeuwige leven, dan blijkt dat hij heel serieus is over de eeuwigheid dat aanstaande is. Hij gaat met Zijn vraag naar de Heere Jezus. Ondanks dat hij weet dat het zijn baan kan kosten. Ondanks dat hij uit de synagoge geworpen kan worden. Hij trekt zich van de mogelijke gevolgen niets aan. Antwoord op de vraag naar het eeuwige leven. Opdat ik het eeuwige leven hebben? Als je het hoort uit zijn mond hoe hij ermee bezig is, dan zou je wensen dat jonge mensen zo ernstig zijn. Hart nodig dat veranderd is om de Heere te ontmoeten. Hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God? Is die nood jou opgebonden? Nood geworden? Uitgaan tot de Heere Jezus. Ken je ook een gebedsleven? Ik ben op weg naar het eeuwige leven. Maar ik kan zelf niet voor u verschijnen. Vergeving van zonden nodig. Kent u dat uitgaan tot de Heere Jezus, de Zaligmaker van zonden? Kent u er iets van? Ouders zou u niet graag willen dat uw kinderen er zo mee bezig zijn? Oudere kinderen. Hoe zal ik het eeuwige leven beërven? Zou u het niet willen, zielsgelukkig zijn, als een kind van de brede op de smalle weg komt. Als u zelf mag weten dat u er zelf deel aan heeft.
Van iemand die er zo mee bezig is, die noemen we vaak een ware zoeker. Een bekommerde ziel. Hart uitgaan naar Jezus. Jezus antwoordt hem. Die precies weet waar het op vastzit. Onderhoudt al Gods geboden. Rijk in eigen ogen. Dat hij van dat afhankelijke leven helemaal niets kent. Een kind van God zal dat niet zeggen dat hij al de geboden heeft gedaan. Die moet zeggen ik breng er zo weinig van terecht. Wel de begeerte van het hart. Naar Gods Woord te leven.
Deze rijke jongeling denkt: nog een klein dingetje en dan ben ik er. Dan tellen we de goede werken op en denken we zo in de hemel op te klimmen. Als God begint te werken in ons leven, dan leren we inzien een zondaar te zijn. Laodicea rijk en verrijkt en geen ding gebrek. Maar Jezus moet er van zeggen dat ze niet weten arm en naakt te zijn.
Jezus noemt de tweede tafel van de wet tegen de rijke jongeling. Laatst hoorde ik iemand die zegt: ik heb de hemel wel verdiend. Heere, maar al die dingen heb ik onderhouden van mijn jeugd af. Ik heb nooit iemand gedood. Overspel gepleegd. Nog nooit een grote mond gegeven tegen mijn ouders. Zou u het durven zeggen? Ik niet. Jezus bemint hem zelf. Wij zouden hem een plaats in het Koninkrijk geven. Wij zien aan wat voor ogen is terwijl Jezus het hart aanziet.
2. De Heere Jezus behandelt hem eerlijk
Jezus die zijn hart kent, weet wat hem in de weg staat. Dat is zijn eigen gerechtigheid. Dan heb je de Heere Jezus niet nodig. Denkt er zelf nog wel wat bij te kunnen doen. Hij wist ook niet beter. Het was hem bijgebracht. Naar al Gods geboden te leven. Hij had een grote bewondering voor Jezus preken. Misschien is er nog wel een of ander regeltje of gebodje, dan is het geregeld. Wat deze jongeling moet leren is dat hij tegen een heilig God gezondigd net als wij.
Hij denkt een leermeester nodig te hebben. Maar Hij heeft een schuldovernemer nodig. De Gezondene des Vaders. Hij schakelt Jezus als Zaligmaker uit. Hij wil het allemaal zelf doen. Jezus zegt: wat noemt u Mij goed? Jezus wil er niet mee zeggen dat Hij zelf niet goed is. Hij wil de jongeling voor de heiligheid van God plaatsen. Voor de eis van Gods heiligheid. Schuldig leert stellen. Maar niets is minder waar. Hij heeft zich nooit verloren voor God geweest. Ik ben door Uwe wet te schenden, krom van lenden. Hij is zo verblind in God en Goddelijke zaken. Denkt het zelf wel in orde te kunnen maken.
Hij vraagt wat hij moet doen om zalig te worden. Geen verkeerde vraag. Ook de vraag op de Pinksterdag van de mannen. En ook de stokbewaarder. Een ontwaakte zondaar vraagt het ook. Het is niet altijd dezelfde vraag als twee dezelfde vraag stellen. De rijke jongeling is een doe-het-zelver. Vrucht van eigen gerechtigheid. De vraag op de Pinksterdag en de stokbewaarder waren overtuigd door de Heilige Geest. Bekeerd u en een iegelijk van u worden gedoopt. Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden en uw gehele huis.
Niet door eigen rechtvaardigheid. Geen vlees gerechtvaardigd door eigen doen. Nauw leven. In al ons doen en laten ligt de grond van de zaligheid niet. Ligt buiten ons. Genade die Hij verworven heeft. Daarvoor rechtvaardig voor God. Daar was niet eens plaats voor. Dan zullen we ook nooit delen in het eeuwige leven. Arme rijke jongeling. De wet stelt ons schuldig. Die van mening is al de geboden te hebben onderhouden maar staat schuldig. Niet alleen de letter maar ook de geest van de wet. Niet door alle ijver zalig worden. Hij wil het ook niet.
De wet staat in het stuk van de dankbaarheid. Als ik de Heere mag dienen door een waar geloof, dan wil ik niet anders. Lust erin gekregen. Om die te doen uit dankbaarheid. Daarom is het zo groot het verlangen om van genade alleen te leven. Niet de geboden moet doen maar begeer te doen. Met vallen en opstaan. Opdat Hij in mijn leven aan Zijn eer mag komen. Paulus weet er ook van. We weten dat de wet geestelijk is maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden.
Paulus was ook zo als die rijke jongeling. Maar tot bekering gekomen. De rijke jongeling niet. Dan had hij uitgeroepen aan al Gods geboden sta ik schuldig. Kan ik nog verzoend worden? Daarom zal de rijke jongeling het eeuwige leven ook niet ontvangen. Zo u wilt volmaakt zijn, dat wil je toch? Verkoop alles wat je hebt en geef het de armen. Dan zul je een schat in de hemel hebben. Dat is zo anders dan wat de Heere Abraham leerde. De rijke jongeling stelde zijn hart erop. Abraham niet. De eis die Petrus kreeg is een andere dan aan de rijke jongeling. Waar het op vastzit. Waarom hij geen deel heeft aan het eeuwige leven. Nu ontdekt Jezus hem eraan. Jezus confronteert hem ermee. Geld en bezittingen zijn zijn afgoden.
Een van Gods kinderen heeft weleens gezegd: ik wist niet dat mijn tere ziel nog zo voor het aardse leven viel. Misschien is er vanavond die bij zichzelf zegt: dat is levens gevaarlijk wat Jezus zegt. Stel dat hij dat gedaan heeft. Dan toch zalig geworden buiten het offer van de Zaligmaker. Jezus heeft het gezegd om Hem te beproeven. Zoals Abraham beproefd is. Op de berg Moria. Toen bleek dat Abraham bereid was het te doen. Steek het zwaard in je schede.
Door werkheiligheid kon de rijke jongeling niet zalig worden. Als Jezus had gezien dat hij het ging doen, dan zou het niet meer nodig zijn zoals bij Abraham. Roeping Levi ook niet meer aan het geld vast. En Petrus verliet meteen de visnetten. Zo ook de rijke jongeling die geroepen werd. Was zo veelbelovende jongeling. Dan gaat hij nijdig weg, nee. Bedroeft weg gaat hij. Dierbaar waren zijn goederen. Was de rijke jongeling de enige? Dingen waar je geen afstand van kunt nemen. Boezemzonde. Heere wat mij in de weg staat u te dienen. Heere, neem het zelf weg.
3. Hij sluit zichzelf er buiten
Hoe is het bij u en bij jou? Wat zit er tussen de Heere en u? Dat u Hem niet volgt? Bij die jongeling was het zijn geld en goed. Als u de Heere nog niet kent, dan zijn er misschien wel andere dingen waar u in opgaat. Vraag de Heere of Hij het wil laten zien. Dat kan de Heere alleen. Loslaten van de boezemzonde.
De Heere roept zo welmenend. Verkoopt alles wat u hebt. U moet kwijt wat u liefhebt en in de weg staat. Doe het weg. Opdat de eeuwige zaligheid u niet zal ontgaan. Zoals het de Heere het de rijke jongeling laat zien zo kan hij het u laten zien. Ik hoop dat er iemand het vanavond onder de prediking mag zien. Of misschien wel allemaal. Maakt u het anders. U mag volgen. Doe het weg. Breek ermee. Misschien is het wel uw eigen gerechtigheid. Misschien vindt u zich wel beter dan anderen.
Een groot en net en nauwgezet leven, kan nooit de grond zijn. Ik hoop dat u een sieraad bent in de kerk. Maar u komt er niet mee in de hemelse zaligheid met een net leven. Maar ga als een arm en ontkleed zondaar tot Hem. Dat ik met U verzoend mag worden. Als dat de worsteling van uw ziel mag zijn, dan zult u niet heengaan zoals deze rijke jongeling. Dan geldt het ook van u: zalig die treuren want zijn zullen vertroost worden. De rijke jongeling ging bij Jezus vandaan. Het is een doodlopende weg. Op die weg zal hij nooit meer op het eeuwige leven komen. Heere, neem het weg. Vastgelopen in mijzelf. Hebt u ook niets overgehouden in uzelf. Vlucht tot Jezus. Hij kan u helpen. Misschien al lang gevraagd. Loop niet weg bij de Heere Jezus.
De rijke jongeling had zoveel goederen. Er gaat veel door het hart heen van de discipelen als ze de rijke jongeling bedroeft zien weg gaan. Als deze jongeling niet zalig kan worden, die voortreffelijke, wie kan er dan zalig worden? Ze bedoelen zichzelf. Wie kan dan zalig worden? Ze zijn niet zo rijk. Je houdt altijd wel dingen in je leven waar je op vastzit. Jezus antwoordt: wat bij de mensen onmogelijk is is bij God mogelijk. Omdat je alles uit handen is gevallen. O, wat is het nodig dat we tot Hem gaan.
Heere, neem weg wat in de weg staat. Opdat ik U mag volgen al de dagen van mijn leven. Ga niet weg bij Hem. Niet bedroeft weg. Roep Hem aan in de nood van uw leven. Wie Mij aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot. De rijke jongeling ging bedroeft weg. Als u niet meer weet hoe u zelf zalig worden omdat u uzelf tegen hebt, Heere Jezus u weet het. Het is volbracht. Ik heb die rekening betaald voor allen die geestelijk failliet zijn. Eeuwig wonder. Vrijgesproken van straf het recht op het eeuwige leven verworven. Amen.
Zondag 3 november 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. J.G. Blom – Mattheüs 19 vers 13-26