Hersteld Hervormde Gemeente Driebruggen, 18.30 uur
Psalm 150:1
Belijdenis des geloofs
Psalm 72:10
Schriftlezing Mattheüs 13:24-35 (http://www.biblija.net/biblija.cgi?m=Mat+13%3A24-35&id47=1&l=nl&set=10)
Gebed
Psalm 86: 3, 4 (“ter inleiding op de prediking”)
Tekst: Mattheüs 13:33
Thema: Hoe Gods genade werkt
- In zijn begin
- In zijn voortzetting
- In zijn voleinding
Gemeente, we gaan dus eerst letten op genadewerk in begin. De Heere Jezus vertelt ons over Koninkrijk der Hemelen. Verteld ons hoe wij onderdaan kunnen worden. Dat is onmisbaar voor ons, uiterst belangrijk. Want dat zijn wij van huis uit niet, behoren tot een ander koninkrijk omdat we tegen de Heere gekozen hebben in het Paradijs. Gehoorzaamheid opgezegd. Verloren voor God en dat door eigen schuld. Vanavond beluisteren hoe we weer echt gelukkig kunnen worden. Gemeente, wat zou het groot zijn, als het mag gebeuren in ons leven. Want dat Koninkrijk is zo’n heerlijk Koninkrijk. Dat Koninkrijk dat straks, als de Heere Jezus wederkomt, geen zorg, geen moeite meer zijn. Dat ervaren Gods kinderen aan deze kant van het graf wel. Onderdaan geworden zijn, geldt hen: uitnemendste leven is moeite en verdriet. Straks geen zorg en moeite, geen rouw en geen droefheid meer. Want God zal zelf alle tranen van de ogen afwissen. Gods kind Hem eeuwig grootmaken, eeuwig zingen van Gods goedertierenheid. Deel van Koninkrijk te kunnen maken, Heere Jezus gekomen om dat Koninkrijk te proclameren. Om dat te verkondigen. Zo heeft de Heere Jezus vertelt hoe wij tot dat Koninkrijk kunnen behoren. We leven in een wereld die verloren ligt in zonde en schuld. Zal eenmaal vergaan. Eerste wereld vergaan door zondvloed, zo ook deze wereld vergaan. Heere Jezus verkondigt hoe wij aan die straf kunnen ontgaan. Laten we onderwijs door middel van deze gelijkenis laten we deze gelijkenis en de boodschap dan ook ter harte nemen, om deel te krijgen aan dat allerhoogste geluk, moeten we dus onderdaan van dat Koninkrijk worden. Hoop dat we mee denken, dat er zijn die mee preken, die denken, hoe kan ik nou een onderdaan van dat Koninkrijk worden? Vraag toch in ons hart moeten leven. Laten we maar eerlijk zijn: van nature hebben we de wereld, zonde zo lief. Als het voor de wind gaat, denken we niet aan de Heere, niet aan Koninkrijk der hemelen. Kunnen we het best wel missen. Gaan we zonder de Heere onze eigen weg. Van nature blind voor dat rijk, doof voor de roepstemmen, toch, toch gemeente, zijn er mensen, die een burger van dat Koninkrijk worden. Maar daar zorgt de Heere dan ook zelf voor, zorgt er voor dat ze een burger worden van dat Koninkrijk, de jongens en meisjes weten dat vast wel, hoe de Heere werkt, door Woord en Geest. Hoe dan overgezet van de vorst der duisternis naar Koninkrijk van Heere Jezus Christus? Wel door Woord en prediking van het woord. Zo mag u in de kerk zitten en beluisteren. Zalig wil maken door prediking. U zit onder de prediking van het woord. Misschien al zoveel jaren. Ja al zoveel preken gehoord, maar nog steeds geen onderdaan van dat Koninkrijk. Weet u wat nodig is? Dat de Heilige Geest het zegent. Heere, zoudt u de verkondiging aan mijn hart willen zegenen? Nog steeds onbekeerd. Wel als de Heere de Geest aan het woord gaat paren, dan gebeuren er wonderen, wonderen van genade. In uw leven al gebeurd? U zat er onder, uw hart ging raken, aan uw hart gezegend werd, dan heeft u uzelf leren kennen. Als arme zondaar voor God. Ontdekkend, zonde zien, ongerechtigheden, liet ons zien hoe verloren we zijn. Hopeloos geval, kun je zelf niet meer redden, maar aangewezen op genade Heere Jezus Christus. Wees Gij mijn zaligmaker! Er zijn er toch onder ons, die daarvan weten?! Overplaatst te zijn naar dat andere Koninkrijk? Dat doet de Heere door Zijn Woord en Geest, maakt plaats in ons hart en leven. Al zo vaak gehoord, toch vanavond de vraag in uw hart leven, hoe kan ik dan, zo vaak gehoord hoe de weg is, hoe kan ik onderdaan worden?
Gemeente, dan moet u vanavond maar eens heel goed luisteren naar de prediking van het woord, wat de Heere Jezus erover zegt. Koninkrijk der hemelen gelijk aan een zuurdesem…. Wat een kort verhaal vertelt de Heere Jezus toch! Meer tot verbeelding gesproken heeft, vroeger, dan in onze tijd. Jongeren in de kerk, nog nooit gezien hoe meel bereid werd, om brood te bakken. Misschien gaat vanavond over zuurdesem, beslag klaargemaakt voor de oliebollen, dan gaat er gist in, zuurdesem net even anders, in verkondiging woord. Moeder klaargemaakt, gekneed, klaar gemaakt, dan gaat het werken, rijzen, bakker klaarmaakt, kan me voorstellen dat bijna niemand dat weet, of dat iemand nog thuis bood bakt, maar dat komt in onze tijd niet veel meer voor. In tijd bijbel bakte bijna iedere vrouw brood, in die tijd bijna geen bakkerswinkels. Iedere vrouw bakte voor gezin. Die vrouw die het deeg had klaargemaakt, deeg dus gekneed had, pakte zuurdesem, gist werkt net even als het zuurdesem. Zuurdesem was deeg wat overgebleven was, al verschillende dagen oud, zuur geworden, omdat ouder is, daarom heet het zuurdesem of zuurdeeg. Zuur geworden, ongeschikt om brood te bakken. Nieuw deeg gebakken heeft, neemt stukje deed, brengt dat in het nieuwe deeg aan, kneed zij, zuurdesem door dat deeg heen. Zuurdeeg zorgt er voor dat die grote klomp deeg gaat gisten, onzichtbare krachten zorgen er voor dat dat deeg gaat rijzen, dat het brood smakelijk, luchtig is. Zuurdeeg dus door het deeg heen gekneed, anders kan het zijn werking niet doen. In grondtekst staat eigenlijk, dat het zuurdeeg verbergt, dus wegstopt, niet zo in het midden, nee, mee bedoeld: er door heen kneedt, zodat een wordt met het deeg dat ze gemaakt heeft. Het wordt er een mee. Als die vrouw dat zuurdeeg er naast had gelegd, niet door heen, dan zou er niets gebeuren. Dan niet gisten. Dan zou het zijn werk niet doen.
Heere Jezus zegt ons in deze gelijkenis dat het gelijk is aan een vrouw, in drie maten meel verbergt. Zuurdesem, geestelijk overzetten, is de Heere Jezus Christus. Ook zeggen: zuurdeeg is het woord van God, evangelie van Zijn genade. Wat moet er dan gebeuren? In gekneed worden! Leven doortrokken moeten zijn, niet zomaar een beetje aan de buitenkant, nee, geleerd moeten worden, doortrokken moeten worden, wij moeten Hem kennen als persoonlijke Borg en Zaligmaker. Als Christus ons leven geworden is, gemeente, wat is ons leven dan anders geworden. Dan een onderdaan geworden van dat onbeweeglijke Koninkrijk, het Koninkrijk der hemelen. Ongekende kracht van het woord en geest, zal z´n werk dus moeten doen. Maar als Christus buiten ons leven blijft, dan gebeurt er niet. Kun je oud worden, steeds voor eigen rekening liggen. Buiten je leven blijft, omgekeerd, als de Heere niet verhoed: onbekeerd sterven! Groot, geleden heeft, gestorven is, opgestaan, opgevaren tot Zijn Vader, o gemeente, dat is niet voldoende. Want wat de Heere Jezus gedaan heeft is genoeg voor de zondaren, hoeft niets meer bij. Maar ik wil ermee zeggen, als Christus buiten ons leven blijft, dan komen we voor eeuwig om. Dan zullen we vergaan. Blijven wij voor eigen rekening liggen. Daarom moet ons leven van Christus doortrokken worden. Daarom moet Heere Jezus Christus ons verkondigd worden. Door Heilige Geest aan ons hart gezegend, toegepast.
Hoeveel staat er drie maten is, .. liter, aardige zak met meel. Gebruikt ze klein beetje voor. Kracht niet zou kennen, dan vraag je je af, wat moet dat kleine stukje desem nou? Vijf centen of tien centen gist, van dat beslag nemen, dat klein beetje gist, dat gistte geweldig, dat ging geweldig rijzen. Zo ook met dat zuurdesem, als je de kracht niet kent, wat dat kleine stukje nou beginnen in grote klomp met deeg, toch gaat er wat gebeuren.
Koninkrijk aan zuurdesem gelijk. Koninkrijk der hemelen. Wie zijn er mee begonnen dat te proclameren? Wel, dat zijn de 12 discipelen. Zij zijn gaan verkondigen, dat de Heere Jezus de Zoon van God is, dat er maar een Naam is. Wie had dat kunnen denken, die arbeid van die eenvoudige mensen zo gezegend zou worden, zelfde prediking, vandaag kracht nog heeft, vandaag zelfde evangelie mensen getroffen worden, worden aangeraakt. Straks, grote schare zijn voor troon van God en Lam, niemand ze tellen kan. Kleine beetje gist, straks zoveel, wij niet kunnen tellen. Kracht van het zuurdesem, woord van de Heere.
Vrouw brengt het aan in het meel. Let er goed op, deeg dus, door heen kneedt. Want als je dat op een hoop graankorrels zou leggen, dan gebeurt er met die graankorrels niets. Die nemen dat desem niet aan. Daarom eerst gebroken worden, tot meel gemalen worden om er meel van te maken. Want als het meel geworden is, dan zuurdesem aanvaarden. Onderdaan van het Koninkrijk der hemelen te worden, ons hart verbroken moeten worden, verbrijzeld, net als die korenkorrels, ons hart door werking Heilige Geest ontvankelijk worden gemaakt. Beslagen van hart, genade van de Heere Jezus Christus leren aannemen. Wel, uit die gelijkenis, meel kneden, zuurdesem er helemaal door heen, en zo, zo moet het ook met het woord van God in ons leven gaan. Woord van God, gezegende werking in ons hart en in ons leven moeten doen. Ouders, u staat voor de geweldige opdracht om uw kinderen het evangelie van vrije genade bij te brengen. U zal als het ware het hart van uw kinderen moeten door kneden met evangelie van vrije genade. Nodig is, wel getroost te leven en te sterven. Uw kinderen, Heere Jezus net zo goed als u, nodig hebt. Gods Woord moet net als zuurdesem in hart van uw kind worden aangebracht, om zijn werk te doen. Als Gods Woord uw kind bij mag brengen, wat u doet, biddend bijbrengt, in steile afhankelijkheid, als woord gezegend wordt, … gebeurd in leven kind, dat heeft de Heere er gebruik van gemaakt. Vraagt u zich af, woord van Gods genade, gezegend kan worden? Onderwijs gezegend mag worden, Heere Jezus Christus mag leren kennen. Ouders, ernst mee maakt, om uw kind op te voeden in vreze des Heeren, dan voelt u zo vaak zo veel vragen leven in hart van uw kind, voelt u uzelf zo onbekwaam, verlokking wereld zo groot, opvoeding die ik mijn kind geef, die ik tracht te doen, kan dat nu tot eeuwige zegen van mijn kind zijn?
Gemeente, toch nog eens letten op die vrouw, die bezig is, om dat deeg te kneden. Grote bak bij zich, of teil, of pot of wat het geweest is. Hoe men dat deed in oude oosten, deeg klaargemaakt, over algemeen zo, op knieën voor die teil ging zitten. Grote klomp deeg omzetten en er doorheen werken. Als u nu wilt, opvoeding nu geeft, gezegend zal worden, dan op de knieën voor Gods aangezicht. Heere, onbekwaam van mezelf, zou u die willen zegenen? Zo mag u kracht doen, niet dat u het krachtig kunt, maar zo wil de Heere nog werken. U dus op knieën komen, of de Heere nog wil zegenen? Ouders, grootouders, kneden maar, laat het woord van de Heere in het hart van uw kind maar doortrekken, wees er mee bezig in het leven van uw kind. Niet als ze een jaar op 16 zijn, natuurlijk kan het, later bij de kerk komt, maar begin er jong mee, piepklein zijn. Lees ze voor, wat het is, de Heere te dienen, te vrezen, nooit jong genoeg mee beginnen. Daarom breng ze de dingen van het Koninkrijk van God bij. Deze vrouw het zuurdesem door kneden, toen ze het gedaan had, heeft ze het weggezet. U alles aan moeten doen, bij te brengen, steile afhankelijkheid, u nooit klaar mee, toch hoop ik, bij u is, zaak van gebed is, Heere ik kan het niet, hier is het werk Heere, gedaan zo goed en zo kwaad, ben van uw zegen afhankelijk, wilt u het gebruiken? Wilt u werken door de opvoeding? Is uw plicht, ouders, bij Woord van God groot te brengen, beloofd voor in de kerk, jawoord gaf, niet aan de dominee, maar aan de Heere, op te voeden vreze van Zijn Naam. Zuurdeeg van het woord, in gekneed moeten worden. Zo jong, zo doortrokken moeten worden werk van Zijn genade. Uitwerking ervan kunnen wij niet, overlaten, laten biddend over. Leven van ons en onze kinderen doortrokken moeten zijn, in alle getrouwheid van zondag tot zondag opgaan, dat Woord zal ons in gekneed moeten worden, daarvan doortrokken moeten worden.
We moeten weten, verstaan, in Adam gevallen, toorn verdiend, waard weggeworpen te worden, bedelaar worden, worstelaar aan de troon van Gods genade. Daarom is het zo groot, dat de Heere Jezus zelf dat Koninkrijk heeft geproclameerd, zelf alles heeft aangebracht, om ons een onderdaan te kunnen maken, door lijden en sterven aan het kruis. Verzoenend lijden en sterven kunt u er deel aan krijgen. Dan gaat u zich een zondaar leren kennen voor God, smeken om genade, ontdekkend werk, plaats voor Christus en Zijn genade. Zuurdesem van Gods Woord, onmisbare werking mag doen in ons leven. Jong en oud, als dat nog niet gebeurd is, nog niet doortrokken, nieuwe leven nog niet kent, vraag de Heere, Heere, wilt u dat schenken, wilt U dat werken, onderdaan willen maken? De Heere is machtig u er een deel aan te geven, is gewillig is, zo gewillig is, waarom leeft u dan gewoon door alsof u het niets zegt? Waarom door als onderdaan van rijk van de vorst der duisternis. Onderdaan Koninkrijk van God kunt worden, prediking. In voortgang, dat is de tweede gedachte.
2
Verbergt in meel, zorgt helemaal door zuurt is. Dan zet ze het weg, zodat helemaal doorheen kan trekken. Gebeurt ook. Deeg gaat rijzen, zodat straks lekker luchtig brood. Meel en zuurdeeg, heeft u vanavond wel begrepen. Geen graan en zuurdeeg, die werken op elkaar in, gemeente, weet u wat ook op elkaar in werkt? Voor ons belangrijk is? Evangelie van Gods genade! Dat werkt in het hart van arme zondaar, behouden kan worden, kracht van het Woord, Evangelie van Gods genade. Zuurdeeg kan ook uw, jouw leven doortrokken. Nieuw mens mag worden, voor eeuwig gelukkig. Heere Jezus Christus, van de Hemel naar de aarde gekomen is, aan ons verwant geworden is, ons vlees en bloed heeft aangenomen, daarom, Hij de heilige, wij grote zondaren, Hij kan op een zondaar inwerken, o de tollenaren en zondaren kwamen tot Hem. Woord kracht deed, als mosterdzaad werkte. Heere Jezus zo diep heeft willen vernederen, zondaren als wij zijn, in genade te kunnen aannemen. Hij kan in ons leven komen, als dat gebeurt, gemeente, dan doortrokken. Dan leert u Hem kennen, wordt u leefbare, leesbare brief van Christus. Hij dat ware zuurdesem, inwerkt, waarop? Op dat verbrijzelde hart, niet op dat koren, vermalen is, tot meel geworden is. Hij werkt dus, hart dat verbrijzeld is, koren verbrijzeld is, dat gebeurt, gemeente, dat hart verbrijzeld, niemand ons meer kan helpen dan alleen de Heere Jezus ons, dan kan de wereld ons niet meer bekoren, in de wereld niet meer vinden. Twee jonge mensen gingen trouwen, als we straks getrouwd zijn, dan kom ‘k er nooit meer, in de kerk ons niet zien. Menen zonder de Heere konden stellen, meenden zorg niet nodig te hebben, ziek zijn, geen dominee aan te pas. Op een gegeven moment, kon die man niet meer verder leven, rug had toegekeerd, die vrijheid die hij zichzelf aangemeten had, kon met vrouw niet meer uitgaan, met gedoopt voorhoofd niet mocht komen, kon met de wereld niet meer meedoen, die vrouw dat merkte, die vrouw werd ongerust, wat doen om je weer gelukkig te maken? Weer verder leven? Jij kunt niets doen, ik heb de Heere nodig, Zijn genade nodig, ervaren: lig verloren, alles wat de wereld biedt, ik in opgegaan, ben een diep ongelukkig mens geworden. Moet de Heere leren kennen, Borg voor mijn schuld hebben.
Weet u hoe dat kwam, gemeente, dat kwam door dat zuurdesem, door vader en moeder, in jonge tijd hadden in gekneed. Werkt langzaam, gemeente. Zo kan het ook zijn met een kind, vanavond gelukkig ook in de kerk, jongere die van nature ook niet zoveel geeft om de Heere en zijn dienst, hoop dat ze er zijn, kennen vanavond in de kerk, kan het toch zijn, dat je, dat je vastloopt met je zelf. Dat de Heere je gaat leren dat je een zwart hart hebt, de Heere leert smeken om een nieuw hart. Om de Heere verlegen is, kan zijn als je 4 bent, 14, 17, 18 bent. Omslag komt, om de Heere Jezus verlegen zijn. Hoe komt dat? Door zuurdesem, Woord, aangebracht door opvoeding. School, zondagsschool, JV, catechisatie. Spreken over de dienst, heenwijzen naar Heere Jezus en dien gekruisigd. Dat uiterst noodzakelijk, kinderen moeten weten dat Borg en Zaligmaker nodig is. Dat zal in gekneed moeten worden. Nodig is, kind van God te worden.
Zuurdesem van het woord z’n werk doet, zal doortrokken moeten zijn! Blinde zielsogen geopend. Gevolg daarvan is, verlorenheid inleven, leren roepen om genade, zo maakt de Heere plaats in hart en leven van een mens, plaats voor Koninkrijk der hemelen. Plaats voor Zichzelf en Zijn genade. Tijd van eerste liefde, in je hart uitgestort, van dood tot levend geworden bent, o wat leef je dan uit dat wonder, o wat een verwondering in je hart, goedheid en trouw mag ondervinden. Dan zeg je: Heere, zal nooit meer tegen U zondigen. Kom je erachter, oude mens, na ontvangen genade, zo machtig kan zijn. Gods Woord moet door ons heen gekneed worden, wij naar beeld van God vernieuwd moeten worden. Nodig, dat werkt, werk zuurdesem, Woord, staat in tekstgedeelte, totdat geheel door zuurt is. Misschien iemand in de kerk, woord kracht gedaan in hart en leven, vroeger gaf ik er niet zo veel om, is anders geworden, kan niet meer zonder de Heere, kan niet meer zonder Hem, Hem nodig gekregen, maar, ik ben wel eens bang, die omkeer, nooit Koninkrijk van de Heere binnen zal gaan. Alles meegemaakt heb, toch niet behouden zal worden. Leeft de vraag: zou ’t voor mij nog kunnen? Zou ik een onderdaan van dat Koninkrijk kunnen worden? U niet vergeten, zuurdesem z’n werk moet doen! Zeker maar langzaam werkt. Ondanks dat het langzaam werkt, zet het wel door. Werkt net zo lang tot hele deeg gezuurd is. Nu het laatste punt.
3
De Heere maakt Zijn werk af, begonnen in leven van de zondaar, dat voleindigd Hij. Zijn werk gaat door. Staat ook aan einde deze gelijkenis, totdat geheel gezuurd is. Kracht van Christus bloed, doet gezegende werk, gemeente, werkt in mensheid door. Vele mannen, vrouwen, kinderen die doortrokken zijn door het Woord. Weet nog van die grote omkeer in het leven, doortrokken, zal straks een schare zijn die niemand tellen kan. Zo groot, die rust gevonden heeft. Hoort u, hoor jij daar nu bij? Bij die schare die niemand kan tellen? Want, ook al, dan bent u al getrokken uit de duisternis, Gods werk gaat door, alle verkorenen worden toegebracht, niet eentje vergeten. Eenmaal komt de tijd, berg en dal, men ooit zijn scepter ziet regeren, zijn Naam zal eren. De Heere geve, ook van u en jou mag gelden: en gij mijn ziel looft Gij Hem bovenal. Als dat voor u is weggelegd, is dat groot. Ziet op u zelf, haast niet geloven. Gods genadewerk gaat door, min of meer thema prediking vanavond ook, voelt u zo weinig van soms. Voor uw gevoel, waarneming, kan ons bedriegen, soms meer achteruitgang dan vooruitgang, het zuurdeeg, het Woord, Christus, werkt door in hart en leven van Zijn kinderen. Zonder dat wij het soms zelf merken. Vooruitgang, maar in waarneming achteruitgang. Misschien klaagt u erover, zo weinig van te zien, vraag ik u vanavond, denkt u dan nog eens terug aan die tijd, die grote nood verkeerde, wonderlijk de Heere u kwam te troosten, u kon zingen van Zijn liefde en trouw, ook dat gewerkt in verborgen werking zuurdeeg. Weet nog wel, hoe terneergeslagen u was, onder last zonde, onder die omstandigheden, best even geleden misschien, oog mocht slaan op Lam van God, was het toen groot voor u, toen zegenrijke tijd, vrede, alle verstand te boven gaat, daalde af in uw ziel. Kwam door verborgen werking zuurdeeg. Leven doortrokken is, lust is de Heere te bedoelen, met veel vallen en opstaan, gemeente, mag het is door niemand anders gewerkt dan door de Heere alleen en daarom ook niet meer over gaan. Geen macht ter wereld, u arme tobber, die u uit de armen van de Heere Jezus kan trekken. Des te meer, ons hart, naar boven gericht, de Heere in de hemel, Gods kinderen, van God doortrokken wordt, steeds rijper voor de eeuwigheid. De Heere steeds grotere plaats inneemt: mij een beter lot bereid, mijn heilzon is aan het dagen.
Er waren eens twee oude mensen, zaten op een bankje voor het huis. Kwamen twee jongens langs. Kees zei tegen die andere, dat oude spul heeft z’n beste tijd gehad. Stond die oude man op en zie, luister eens, jullie hebben het mis, onze beste tijd moet nog komen. We zullen straks eeuwig bij de Heere zijn, om Hem eeuwig te loven en te prijzen. Hij haalt Thuis die Hij hier zijn genade schonk.
Amen. [55-48]
Psalm 138:4 (“Zingen als antwoord, uit Psalm 138, 138 en daarvan het vierde vers”)
Dankgebed (“We zullen eindigen met dankzegging”)
Psalm 72:11 (“Wij zingen tenslotte nog met elkaar…”)
Geef een reactie