We zijn niet zozeer op weg naar de eeuwigheid, we zijn reeds in de eeuwigheid. Na het leven hier op aarde gaan we naar onze eeuwige bestemming: in de hemel met God in de eeuwige vreugde of in de buitenste duisternis zonder God. De gelijkenis van Lazarus en de rijke man wordt ons in het heden voorgehouden, in de tegenwoordige tijd. De rijke man was niemand voor God. Hij was niet: het gaat over een niet-zijn. Lazarus wel, zijn naam betekent door God geholpen. Alleen in de Heere Jezus Christus worden wij gekend door God en hebben we het ware, het eeuwige leven. 

Lukas 16 vers 19 en 20: ‘[19] En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig. [20] En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren‘.

De ziel keert terug tot God

Gemeente, als we het u voorgelezen Schriftgedeelte bezien, dan denk ik dat de meeste zoals we in het gebed al zeiden, hun oordeel hebben geveld. Het is toch zo helder als glas, wat moet je erover zeggen? Toch is het van belang wat de Heere Jezus heeft gezegd. Het staat in de tegenwoordige tijd en is voor ons ook nu van belang.

Lessen van de voorbereidende catechese las ik voor. Ik heb dat nog nooit meegemaakt dat voor te lezen bij de afkondigingen. Ik mag niet zeggen dat u het heel goed doet maar het is een grote verantwoordelijkheid richting de kinderen. Calvijn noemt het in de Institutie een plicht de kinderen in de catechismus te onderwijzen.

Kinderen krijgen we, nemen we niet. Als onderpand voor het eeuwige leven. Wat de kinderen in dit leven doen is heel belangrijk. Maar het meest belangrijke is voorbereiden op het leven na dit leven. U hebt de doopbelofte afgelegd. Hebt u uw kinderen het doopformulier uitgelegd? Ik heb dat weleens gevraagd in een gemeente en toen was de oogst heel gering. Hier is dat natuurlijk anders. U geeft het de kinderen toch mee?

Hoe bereid u uw kinderen voor? Geeft u ze een euro mee of een briefje en zegt ik wil niets horen? Nee. Achter de Psalmen staan de gebeden. Gebeden voor de catechisatie. Voordat ze ernaar toegaan bidden met elkaar en als ze terugkomen. En als er iets geleerd wordt. Of is er de haast bij? O even pakken. Of op de zondagmiddag voor de maandag. Nee, heel de week voor catechismus.

Wat gebeurde er voor 1900? Kinderen voorin de kerk, ouderen achterin. Dan werden niet de kinderen overhoord maar de ouders. Catechismus voor het gezin. U hebt allemaal dit boekje thuis? Anders koopt u het maar voor zes euro. Daar staat een gedeelte in over de zondagsvoorbereiding. U moet er iets voor doen. Niet iets van twintig minuten. Maar heel de week bezig met de geestelijke toerusting van je kinderen.

Waarom vertelt die man dit nou? Omdat ik het vanmorgen voorgelezen hebt bij de afkondigingen en dan hebben we ook deze gelijkenis. De discipelen krijgen onderwijs. Leerlingen. Onderwijs. Door middel van de Heilige Geest ervoor gezorgd dat het Woord tot ons komt. Dat betekent kinderen dat als de Bijbel opengaat, dan spreekt de Heere God tot jou. Dan moet je met de Bijbel voorzichtig omgaan. Ik vind dat zo fantastisch dat de Heere God iedere week tot ons zegt: Ik ben de Heere uw God. In de Tien geboden. Dat is geen theorie maar praktijk.

Je ziet de Heere Jezus door de stad lopen. Huizen. Met een poort waar mensen naar binnen en buiten gaan. Er was een zeker rijk mens. Geen naam. Een algemeen iemand. Het komt voor dat er rijke en arme mensen zijn. Het is iets dat we nu ook kunnen zien. Ik weet niet welke krant u leest, het interesseert me ook niet, maar als u in een krant leest dan kunt u zien dat er mensen zijn die arm zijn. Bijvoorbeeld arm.

In Staphorst sprak ik een man die zei dat zijn vrouw en kind op de bodem van de oceaan had en ouders vermoord. Maar ik heb de Heere! Dat zijn niet allemaal gelukzoekers maar vluchtelingen. Ook dat staat in Gods Woord. De vreemdeling in u midden. Die zijn door Gods voorzienigheid gebracht. Niet alleen met de daad verantwoordelijkheid voor maar ook met het Woord.

Rijk is niet verkeerd. Abraham, Salomo en Job waren ontzaglijk rijk. Het gaat niet om wat ons bezit is maar onze verhouding ten opzichte van de Heere God. We kunnen geen zandkorrel meenemen. Deze man was in purper gekleed en leefde alle dag vrolijk. Hij had het goed voor elkaar. Naast wie wil je nou zitten als ze hier beiden waren? En die andere een bedelaar die ziek was en vol zweren was. Er is al meteen een groot verschil. Lazarus heeft wel een naam, de rijke man niet. Lazarus betekent door God geholpen. Bij de Heere bekend. Daar kunnen wij alle ideeën bij hebben. Kon de Heere hem niet wat meer geven? Het geeft aan dat de strijd ontzaglijk diep kan gaan. Ziekte. Rouw. Het gaat bij niemand voorbij.

Weten we er de oorzaak van? Niet bij de Heere God maar bij de zonden. Gods heilige wet heeft die zonden aangewezen. Op en onder de kansel staat de schuld op ons geschreven. Aan die schuld kan ik niet voldoen. Alleen als we de Heere Jezus Christus hebben kunnen we leven. Al ging ik door het dal van de schaduw van de dood, Hem achteraan te lopen als een fontein. Op dat moment kan het zijn dat ik er helemaal niets van begrijp maar aan het einde het Licht.

Deze man had geen uitkering. Hij had alleen andere mensen die hem daar hebben gedragen. U zegt: inlegkunde, het staat er niet. U hebt gelijk. Die man had honger en zweren. Hij begeerde van de kruimels die van de tafel vielen te eten. Geen mens en vork. Dat gooide ze het zo achter hun rug. Vies. Dat werd dan soms aan een bedelaar gegeven.

De Samaritaanse vrouw ook. Als het ook maar een kruimel was. Jezus reageert: zo’n groot geloof heb ik zelfs in Israël niet gevonden. Bedelaar. Dan ben je het geestelijk eens met het kleinste stukje brood. Dan bent u het eens met de weg die de Heere gaat. Bij wie wilt u zitten? Dan gaat het om het leven, niet de begeerte. Er zijn wel mensen die bekeerd willen sterven maar wilt u ook bekeerd leven? Op welke weg staan we? Op de brede weg naar de hel of de brede weg naar de hemel? Er staat toch smalle weg? Er staat in Openbaring dat er tienduizenden tienduizenden zijn. Ook een brede weg naar de hemel met velen die daarop wandelen.

Doe je ogen dicht. Stel je de vraag: op welke weg loop ik? De weg naar de hel of naar de hemel? Wat moet ik doen als ik nog niet op weg ben naar de hemel? U moet terugkeren tot Hem. In Woord en gebed. Hoe moet dat dan als ik die vrijmoedigheid niet heb? Er staat in Hebreeën dat die vrijmoedigheid in Hem ligt en niet in u. De Heere God heeft recht op u. Ik ben de Heere uw God.

Wat was de eerste paradijszonde? Te willen zijn als God. Daarom roept de Heere God. U mag gaan naar Hem. Waar leest u dat het niet mag? Die rijke jongeling komt dan. De Heere Jezus had hem lief. Gegarandeerd dat hij de week of wat erna toch tot Jezus gekeerd is. U zegt: inlegkunde, het staat er niet. Oké ik zal het niet meer zeggen.

Dat is de boodschap van deze zaak. In de eerste plaats wordt de reden genoemd. We zitten hier en nu toch? Maar er komt een moment dat we hier niet meer zitten. Dat is voor ons allemaal binnen 110, 120 jaar. Dan staan we allemaal voor God. We zijn niet op weg naar de eeuwigheid, we zijn in de eeuwigheid. De ziel keert terug tot God. Een mens gaat niet dood, een paard en hond gaan dood.

Een iegelijk die bidt, die vraagt, dat wil zeggen: iedereen. Er zit geen ruimte in ons nemen, in ons ja maar. Des te dichter we bij God komen, te meer zullen we zien dat Hij het meent. Ik ben de Heere uw God.

We gaan terug naar de gelijkenis. De ziel keert terug tot God. De bedelaar stierf en werd gedragen in de schoot van Abraham. Er staat niet of hij begraven is. Plat gezegd was het alleen een gat in de grond waar hij in gestopt werd.

Dominee, ik kan niet weten of ik geloof. Onzin. U weet dat wel. Als u erin staat of niet. Bij het nieuwe leven veranderd alles. Heel het leven wordt op God gericht. Strijd en aanvechting. Dan word je geoefend in het geloof. Als je het geloof hebt, weet je en als je het niet hebt weet je het ook. Maar als je het niet hebt dan kom je er niet zo graag voor u. Het kan ook dat wij met ons zwarte pakje op de brede weg wandelen. Zonder de nieuwe geboorte kunt u het leven niet ingaan. Voelt u de noodzaak?

De rijke stierf en kwam in de hel, die vreselijke plaats. Wie weet het meeste van de hel? De Heere Jezus. We horen iedere week in de geloofsbelijdenis ‘nedergedaald ter helle’. Hij heeft het doorstaan. Wij staan schuldig, doodschuldig. Moordenaar, schender van de zondag. We staan allemaal schuldig. Komt u maar naar voren als u geen zondaar bent. Dan mag u dat hier in de microfoon zeggen.

Ik zie niemand komen en dat wil zeggen dat u allemaal zondaar bent. Omdat u een vijand bent. Een dwarse. En daarvoor is de Heere Jezus naar deze wereld gekomen is. En dat ga je van God leren. Hoe lees je dan dat de rijke man er gekomen is? Zal wel een heiden geweest zijn. Een man die nooit in de tempel was geweest. We zullen zometeen eens kijken of dat zo is.

Dan moet u even oppassen. Er zijn oudvaders die het zo hebben uitgelegd. Dat het vanuit de hel te zien hoe het in de hemel is. Om het maar flink te laten zien dat het anders had gekund. Niet gewild. Maar niet vanuit de hemel naar de hel. Want dan zou het vanuit die volmaaktheid een zien zijn op de onvolmaaktheid van de hel.

Het gaat over een niet-zijn, een zeker rijk mens, en een van God gekend zijn, Lazarus. Maar dan moet u niet denken dat de rijke man niets aan godsdienst deed. De Farizeeën dachten door de ceremoniële wetten er te komen. Dat kan dus niet. Deze man herkende Abraham. Hij dacht in de hel te kunnen voortzetten wat hij op aarde deed. Hij ging toen smeken.

Heeft u dat weleens gedaan onbekeerde medereiziger? Hem gesmeekt. De Heere hoort u. Hij is door middel van Zijn Heilige Geest aanwezig. De Heere zegt dat er bij u geen plaats is om niet te gaan. Daarom is verloren gaan eigen schuld. Omdat u niet wilde dat Hij Koning, Hogepriester, Profeet over u zou zijn. Daarom is het zo belangrijk dat u nu luistert naar het Woord.

Hij lijdt smarten in die pijn. Er komt nooit een tweede kans. Er zijn mensen die in een soort reïncarnatie geloven. Maar vergeet het maar. Nu kunt u komen. Maar dan is er geen kans om het over te doen. Dan gaat die man bidden. Dat had hij in zijn leven moeten doen. Ik bid dat u gaat tot mijns vaders huis. Er zijn weleens catechisanten die zeggen: als er engelen zijn dan zou ik het geloven. Heel de Bijbel staat er vol van. Calvijn heeft er ook geschreven. Engelen gedienstige Geesten die er voor de gelovigen zijn op aarde zijn. Ernst maken met het Woord.

Ik bid u dan dat u Lazarus zendt tot mijn vijf broers. Wat zegt de Heere dan? Niet een onmogelijke zaak. Eigenlijk hetzelfde wat hier op het briefje staat. Bij de uitgang ligt de brief voor de voorbereiding op de catechisatie. Voor u ligt het Woord. Dat ze die horen, Mozes en profeten. Nooit vergeten. Het geloof is uit het Woord. En het Woord is uit het gehoor. Welke plaats heeft het Woord in uw leven?

Stel u bent ongeneeslijk ziek. U kunt niet meer genezen, maar de arts zegt er is nog een middel. Dit is het recept en ligt hier. Als we zometeen weggaan en ik zeg u hier ligt het recept. Wie zal dan niet naar de kansel komen? Waarom gelooft u dat niet? Waarom doet u het met het Woord van God niet?

Een iegelijk die Mijn hemelse Vader die zal de Heilige Geest geschonken worden. Wat is uw excuus niet terug te keren tot de Heere God? Of vertrouwt u God niet? Of moet het op een andere manier. Of de dopers: het Woord is wel belangrijk maar als de Heilige Geest het buiten het Woord geeft kan het ook. Calvijn noemt het een heidense godsdienst. Dan gaat het zoals de Roomse kerk via de mystiek. Er is nog nooit iemand bekeerd, opnieuw geboren buiten het Woord om. Die stelling durf ik aan.

Hoe ga ik met het Woord om? Voordat je gaat lezen: vraag de Heilige Geest. Wilt u de Uitlegger van mijn hart zijn? Ouders, wat doe je dan? Vaders, priester in het gezin. Staat tussen God en gezin, vrouw en kinderen in. Staat in het huwelijksformulier. Eind van de dag hard gewerkt. En dan heb je energie nodig. Waar krijg je energie van? Van het levende Woord. Heere, dan moet ik zometeen uit de Bijbel gaan lezen. En ik snap er niets van. In je kleine kamertje op je knieën. Dan ga je voorbereiden, pak je de kanttekeningen erbij. Lees zelf eerst het gedeelte wat je aan je vrouw en kinderen voorleest.

Mijn kinderen hadden geen idee wat ik gelezen had. Ze hebben alle vijf op de universiteit gestudeerd en dom zijn ze niet. Maar ze hadden geen idee waar het over ging. Dat is mijn schuld. En dan moet u niet met smoesjes komen het ene kind moet naar fluitles en een ander naar dit of dat. Of drumstelles, zelfs dat is er tegenwoordig. Het is allemaal flauwe kul. Niet dat het er is allemaal maar als het op de eerste plaats komt.

Vrienden, het gaat om de ziel van uw vrouw, van uw kinderen, uw man. Daar moeten we ruimte voor maken in ons gezin. Als je samen bent moet je ruimte voor maken. Of weet u waar uw vrouw of man geborgen is voor de eeuwigheid. Ik heb de afgelopen jaren meer dan 200 jaar begrafenissen geleid en in driekwart van de gevallen wist de man of vrouw niet of de ander voor eeuwig behouden is. We spreken overal over maar daar niet over.

Het is nog maar 120 jaar. Dan is het eeuwig wel of eeuwig wee. Gemeente, maak eens ernst met uw ziel. Het geloof is uit het Woord. De les is: fantastisch dat u de catechese serieus neemt, de Bijbel serieus neemt. En als ik alleen ben? Precies hetzelfde doen. Een man van de weduwe zijn, een vader van de wezen. Wendt u tot Mij en zo zal Ik mij tot u wenden. Ik heb het u gezegd: de Heere zal het doen. Amen.

 

Zondag 13 september 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. J. den Boer – Schriftlezing Lukas 16 vers 19-31