Wie met de ogen van het geloof in de kribbe van Bethlehem blikt, ziet de armoede van de Heere Jezus Christus die onmetelijk rijk was. Door Hem Zijn alle dingen geschapen. Hij die al de wateren schiep, zei toen Hij aan het kruishout op Golgotha hing ‘Mij dorst’. Waarom legde Hij die deelde in de volmaakte liefde van God de Vader al Zijn rijkdom af? Om onze armoede. Opdat wij door Hem zouden rijk worden. Om met Hem te delen in de eeuwige liefde van God de Vader. Zie op Hem, bij Hem is vergeving. Wij kunnen de hemel niet verdienen. De hemel is al verdiend door Hem die om uwentwil arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede zou rijk worden.
2 Korinthe 8 vers 9: ‘Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden‘.
Christus arm geworden opdat u rijk zou zijn
Wanneer je in Bethlehem bent geweest en door de ogen van het geloof de Zaligmaker hebt gezien, dan werkt dat door in heel je bestaan. Dan werkt de wet van Christus in je en niet meer de wet van de zonde. Dan zul je meer door Hem leven en meer Zijn genade en ontferming ervaren. Dan zul je meer op Hem gaan lijken die rijk is in Zijn gegeven.
Het hoofdstuk, 2 Korinthe 8, is eigen een collectebrief. Paulus heeft de brief aan Titus meegegeven. De gemeente is rijk. Nu verzoekt de apostel deze rijk begenadigde gemeente om te geven aan de gemeente te Jeruzalem want die lijden daar gebrek. Paulus heeft er in de eerst Korinthebrief over geschreven ongeveer een jaar geleden. Er is echter nog niets gebeurd. Brief wel ontvangen maar niet gedaan. Ze zijn niet overgegaan tot de daad.
Paulus zoekt heel voorzichtig naar woorden. Uit de genade leven van de Heere Jezus Christus. Persoonlijk de genade mogen hebben ervaren. Zelfs meer dan de anderen. Overvloedig in het geloof, kennis in het Woord, liefde tot de apostelen. God heeft hen veel gegeven. Waarom? Opdat zij van die overvloed van de genade zouden doorgeven aan de anderen. Dat was het doel. Dat had de Heere voor met die genadegaven. Waarom zijn ze nu dan zo traag in het geven? Waarom handelen ze nu niet overeenkomstig de wil van God. U weet van de genade, zo begint de tekst.
Paulus wil niet alleen zeggen: u weet wat er eertijds is gebeurd, u kunt het feit van Kerst navertellen, u weet met uw verstand dat Christus die rijk was arm geworden is. Nee hij wil zeggen: u bent persoonlijk bezocht door het heil. U hebt daar kennis aan. Deze Jezus is geen onbekende voor u. U bent Zijn eigenschap en vanuit Hem ontvangt u genade. Paulus wijst hier de Heere Jezus niet aan als een lichtend voorbeeld die navolging vraagt. Hij gaat veel verder. De bron van alle goed. U leeft uit Hem. Arm geworden voor u. U mag persoonlijk delen in de genade van de Heere Jezus Christus.
Hoe groot die genadig is laat Paulus zien door te wijzen op Christus oorspronkelijke staat. Sta daar eens bij stil. Die daar werd neergelegd in de kribbe. Waar kwam Hij vandaan en hoe was Hij daar? Hij was onmetelijk rijk. Hij heeft Zich vernederd. Goddelijke liefde, onpeilbare genade. Dat deed Hij alleen opdat u door Zijn armoede rijk zou worden. Daarom werd Hij arm. Besef dat wel. Daarom kan er rijkdom zijn voor u hoe arm u ook bent, hoe schuldig. Hij neemt het alles weg. En Hij kan het ook alles wegnemen.
Hij is geboren net als alle kinderen ter wereld kwamen. Een gewoon kind heeft geen enkele medezeggenschap in de geboorte. Welke ouders niet. Buiten zijn wil om. Maar Christus niet. Hij heeft Zijn geboorte gewild en zo gewild. Het is helemaal van Hem uitgegaan. Zijn leven begint niet bij Zijn geboorte. Hij was er al voor de wereld. Hij was altijd. Van eeuwigheid tot eeuwigheid was Hij God. Van hetzelfde wezen met de Vader. Waarachtig God. Hij is arm geworden en Hij wilde arm worden. Waarbij Hij ontvangen is in de schoot van Maria, in de stal van Bethlehem, heeft Hij afstand gedaan van Zijn rijkdom. Hij komt ergens vandaan.
Waar komt Hij vandaan? Vanuit de hemelse gewesten. Hoe was Hij daar? Onmetelijk rijk. We kunnen alleen maar nazeggen wat de Heilige Schrift ons heeft geopenbaard. Waarin was deze arm geworden Heiland dan rijk? De kostelijkste stenen, alles Zijn eigendom. Alles hier boven in de hemel en hier op de aarde. Al wat de Vader heeft is Mijn. Hij riep het alles tot aanzien. Daarmee duidt het Woord ook op Zijn kracht. Zonder Hem is er niets dat gemaakt is. Hij spreekt en het is er. Hij gebiedt en het staat er. Hij is rijk in bezit, in macht, in eer en aanzien. De hemel en aarde Zijn vol van Zijn heerlijkheid. Dit is de wil van de Vader dat alle schepselen Hem zullen eren.
Hij werd geëerd door de engelen, door de gezaligden in de hemel. Heilig, heilig, heilig is de Heere der heerscharen. Nog heerlijker is Hij bovenal in de liefde van God de Vader. Van eeuwigheid heeft de Vader Hem lief. Van voor de grondlegging der wereld dagelijkse vermaking. Hij verkeerde in de schoot van de Vader. De stroom van Gods liefde daalde op Hem neer. Peilloze liefde van de Vader, onveranderlijke liefde. Ziet u hoe rijk Hij was, onze Heere Jezus Christus? Rijk in bezit, macht en aanbidding. Bovenal in de liefde van de Vader. Niemand was er ooit zo rijk als Hij. Niemand is er ooit armen geworden dan Hij. Geen mens ter wereld.
We zijn de armoede van de Heere Jezus te vergelijken met de omstandigheden waarin Hij geboren werd. Te vergelijken met andere mensen. Dan kom je al tot een enorme tegenstelling. Davids grote Zoon geboren in een beestenstal. Wat een armoede heeft Hij die Koning is. Hij hoort niet in een stal maar in een paleis. Maar Zijn plaats is in het kostbaarste satijn. Goud tegenover stro, een kribbe tegenover een wieg van het fijnste stof. Het is goed om het op te merken maar er is veel meer. U moet zich niet gaan vergelijken aan de hand van aardse rijkdom. Maar u moet de armoede van de Zaligmaker gaan vergelijken met de rijkdommen die Hij eertijds had voor Hij op de aarde verscheen.
Ook al zou Hij geboren zijn in een paleis, omgeven met alle schatten van deze wereld, dan nog arm zijn. Zijn arm wording bestaat uit het mens worden. Allerellendigste. Voelt u de tegenstelling aan? God wordt mens. Een man van smarten, de Allerhoogste. Hij daalt van de hemelse troon, de gouden scepter naast Zich neer. Hij neemt afscheid van de Vader, de Geest en de heilige engelen en geheiligden voor de troon. Die zal de komende tijd niet meer worden gezien. Hij verlaat de hemelpoorten waar Hij door de engelen heen geleid wordt. Naar de buitenste duisternis die deze aarde is die door de zonden wordt beheerst.
Bij Zijn komst wordt nog iets van Zijn heerlijkheid gezien in de velden van Efratha, de herders met een hemels licht om schenen. Waar Hij geboren werd zag je geen glans en geen heerlijkheid. Hij werd arm. Onzer een. Als een kind geboren, arm en naakt. Hij die de werelden droeg wordt nu gedragen op de arm van Zijn moeder. Let er eens op waar Hij slaapt. Kribbe, geen fonkelend goud. De armoede komt je tegemoet. Hij moet spoedig vluchten naar Egypte waar vandaan Hij voorheen Zijn volk heeft bevrijd.
Zoek bij Hem maar geen stoffelijke rijkdom, u zult ze bij Hem niet vinden. Niets heeft Hij over. De heerlijkheid bij de Vader ter zijde gelegd. Kijk eens goed in de kribbe van Bethlehem. Wat is er over van Zijn bezit. Alles wat wij met onze handen kunnen betasten, met onze ogen kunnen zien, is geschapen door het Woord Zijner kracht. De ganse wereld is Zijn eigendom. Nu Hij in deze wereld is gekomen zegt Hij tegen Zijn jongeren dat ze het net zullen uitwerpen omdat hij hongerde en zal eten. Eens heeft Hij alle wateren voortgebracht maar eens moet Hij op het kruis uitroepen: Mijn dorst. De vossen hebben holen, maar de Zoon des mensen heeft niets waar Hij Zijn hoofd neerlegge. Zijn kleding wordt nog verdobbeld onder het kruis.
Hij is tot zonde gemaakt. Gebukt onder het zwaard van Gods toorn. Hij werd een worm en geen man. Ga Hem eens na bij Zijn gang op aarde. Hem deze Goden gelijk. Hij heeft Zichzelf vernederd, vernietigd. Hij heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen. Hij heeft afstand genomen van alles wat Hij bezat. Hij was in de schoot van de Vader en in de Vader had in Hem al Zijn welbehagen. Hij verlaat God om straks van God verlaten te worden. Van de schoot van Maria om straks te eindigen in de schoot van deze aarde.
Ziet u deze rijke Christus? Ziet u hoe arm Hij geworden is? Kijk eens naar Zijn leven. Hij is afhankelijk van anderen. Hij wordt gevoed door een vrouw. Hij die gediend werd in de hemel werd een dienstknecht. Hij werd het stof van hun voeten. De Zoon van de Allerhoogste God verkeert met hoeren en tollenaren. Hij wordt een veelvraat en wijnzuiper genoemd. Hij werd gehoond door de Zijnen. Als u beseft hoe arm deze Jezus geworden is, dan ziet u ook hoe groot Zijn Goddelijke genade wel is. Dan ziet u overduidelijk hoe bereid Hij is om zondaren zalig te maken. Hoe bereid Hij is om ook u zalig te maken.
Let maar eens op Zijn kleed. Oude purperen mantel. Middel tot spot. Kijk eens naar Zijn rietstaf. Kijk eens naar Zijn kroon. Vol doornen. Neergedrukt in Zijn vlees. Geslagen. Bespot. Gehoond. Gelasterd. In plaats van de Hallelujah’s klinkt het nu kruist Hem, kruist Hem. Hij draagt dat kruis Zijn leven lang. In de woestijn door de satan verzocht. Worstelt in de hof van Gethsemané terwijl Zijn discipelen slapen. Voor de prijs van een slaaf door een van hen. Hij zeult de kruisheuvel op. Zijn rug opengeslagen. Hij wordt van de mensen verworpen en van Zijn God verlaten. De Schepper van hemel en aarde hangt tussen hemel en aarde. Dat zie je toch niet onbevangen aan? Dat kun je toch niet klein krijgen?
U zegt: waarin zullen we Hem meer aanbidden? In Zijn armoede of in Zijn rijkdom? U trekt er toch wel uw voordeel uit? Want waarom kwam Hij? Waarom deed Hij dit? Wel dat deed Hij voor u. Zo arm werd de Heiland voor u en voor mij. Hij is niet afgedaald opdat Hij het hier boven arm zou hebben. Hij was onmetelijk rijk. Hij is afgedaald in uw armoede opdat u rijk zou worden. Hij wil uw armoede op Zich nemen en u ervan verlossen. Hij is niet uit de hemel afgedaald omdat het Hem daar aan liefde zou ontbreken. Hij heeft de hemel verlaten en gewoond op deze aarde waar geen liefde is. Waar niemand is die God zoekt. Naar de plaats van de werkers der ongerechtigheid omdat de duivel heerst.
Waarom? Omdat deze Jezus liefde is. Daarom werd het Kerst. De bron van Goddelijke liefde. Hij zag uit de hoge hemel neer en zag wie u was. Hij zag uw armoede, uw gebrek, uw onbekeerlijkheid, uw vijandschap, uw opstand, uw haat tegen God en de naasten. Hij zag dat u willoos en krachteloos was om uzelf ervan te bevrijden. Hij zag uw oude leven en dat u geen cent had om de hemelhoge schuld te betalen. Eerder heeft de apostel Paulus de gemeenteleden in Korinthe al geschilderd hoe ze waren. Overspelers, dieven, dronkaards, lasteraars. Kortom mensen die de liefde van God moeten missen nu en eeuwig. Dat was hun armoede en gebrek.
Dat zag de Zoon van God. Dat heeft Hem bewogen om naar de aarde te komen. Om vlees en bloed aan te nemen, ons gelijk te worden. Ons te vervullen met Zijn gunst. Niets van Zijn rijkdom nam Hij mee. Geen goud en zilver. Hij bezat slechts een ding. Kostbaarder dan al het goud. Dat was Zijn dierbaar bloed. Alles gaf Hij. Zijn leven, Zijn lichaam, Zijn ziel. Zijn dierbaar bloed. Dat stortte Hij uit. En daardoor werd u rijk. Door dat dierbaar bloed van Jezus Christus, Gods Zoon. Daardoor werd u geheiligd en gewassen van al uw onreinheid.
Want u kent Hem toch? U hebt toch deel aan Hem? Aan deze rijke Christus en al Zijn hemelse schatten? Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe dat ze kunnen zeggen: onze Heere Jezus Christus. Er is toch wat gebeurd in uw leven? U was arm en nu niet meer. Hij heeft uw armoede op Zich genomen? U bent toch van Christus. Van u weet de genade van onze Heere Jezus Christus. Maar wat is daar nu van te zien in je leven? Die genade kan dan toch niet onzichtbaar blijven? Dan moeten er toch vruchten bij u te zien zijn van geloof en bekering. Paulus vraagt geen enkele bedragen in deze collectebrief. Nergens noemt hij een hoeveelheid die ze moeten geven. Hij herinnert aan de genadegaven uit God ontvangen. Die mogen ze doorgeven. Zo is ook de oprechtheid van hun liefde. De waarheid van hun geloof te zien. Geef zoveel als u lief hebt. En meet uw liefde aan uw gaven.
Wanneer we mogen leven uit het volbrachte werk van Christus, dan leven we uit Hem. Het geloof belijdt uit Hem te putten. Door Hem en Hem alleen blijf ik ook rijk. We komen zo wat dichterbij. We stonden de afgelopen dagen stil bij de komst van Christus in de stal van Bethlehem. Hij werd arm opdat wij rijk zouden worden. Dat is zo overstelpend veel. Wees eens eerlijk. Mag u daar zelf uit leven? Mag ik daar zelf in delen? Waaruit bestaat die kennis? Is het alleen een kennen met het hoofd zoals wel meer dingen weet. Met een historisch geloof komt u er niet. Is Hij uw Heere Jezus Christus. Alleen dan hebt u deel aan Zijn schatten. Als Hij uw gebrek, uw zonden, uw schuld op Zich genomen heeft. Anders mist u Hem. Hoeveel Kerstliederen u ook hebt gezongen of hoe geroerd u kon zijn in uw gemoed.
Dan moet je zelf aan het werk. Met je nette wandel, vrome praat, eigenwillige Godsdienst. Je zogenaamde liefde tot de naasten. Met dat ploeteren schiet je niets op. Je maakt je schuld alleen maar groter. U bent toch niet zo dwaas om te proberen op wat voor wijze de hemel te verdienen?! U kunt dat niet. De hemel is al verdiend. Door Hem. Rijk zou worden door Zijn armoede. Hij wil de hemelhoge schuld vereffenen door te vergeven. Er een streep doorheen te zetten. Bij Hem is alles te vinden wat nodig is voor de eeuwigheid. Genade om te lijden, genade om te sterven.
Straks, als u uit Hem leven mag, haalt Hij u thuis. Het huis van de Vader dat om Zijnentwil uw huis is geworden. Daar ontvangt u de prijs. De kroon der heerlijkheid. En Paulus zegt: niet alleen mij maar allen die de verschijning van de Heere Jezus hebben leren lief krijgen. Hier het lijden en het strijden, hier de zonden en de strijd. Daar niet meer. Daar gelijk aan Hem. In heerlijkheid, in kracht, in heiligheid, in eeuwigheid. Maar bovenal daar word ik rijk in de liefde van God. Waar de Vader de Zoon van eeuwigheid tot in eeuwigheid lief heeft. Dat is het grootste wat er is. O Zaligheid niet af te meten, daar is de vreemdelingschap verdwenen, en wij? We zijn in het Vaderhand. Amen.
Zondag 29 december 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. J.C. den Toom – Schriftlezingen 2 Korinthe 8 vers 1-15 en Efeze 2 vers 1-10