De Heere Jezus onderwijst Zijn discipelen na het Pascha waarbij Hij het Heilig Avondmaal heeft ingesteld over wie Hij is. Ego Eimi klinkt het: dubbelop Ik ben. Ik ben dé Weg. Ik ben dé Waarheid. Ik ben hét Leven. Alles is in Christus te vinden, Hij is de enige weg tot God de Vader voor zondaren om gered te worden. 

Johannes 14 vers 6: ‘Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij’.

Ego Eimi

Een heel bekend hoofdstuk begint heel bijzonder: ‘Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij‘ [vers 1]. Waarom is er zoveel reden voor onrust en verwarring. Dat gaat terug naar hoofdstuk 13. De Heere Jezus in de paaszaal bij die gelegenheid het Heilig Avondmaal instelt. Zeer begeerd dit Pascha met u te houden. U moet bedenken dat als de Heere Jezus dit uitspreekt Hij de andere er niet meer zal zijn. Binnen vierentwintig in het graf na het sterven op Golgotha.

Een bijzonder hoofdstuk. Die mannen hebben niet geweten waar het over ging. Altijd tegen dovemansoren. Het zal u geenszins geschieden. Nu gaat het gebeuren. Jezus neemt het brood en breekt het voor hun ogen. Neemt, eet. Dat het lichaam verbroken is tot een volkomen verzoening. Ze hebben er wel van genomen maar absoluut niet begrepen. En de drinkbeker. Doet dat tot mijn gedachtenis totdat Ik kom. Ziet op Zijn heengaan.

Dus dat heeft een zekere stemming gegeven in die paaszaal. En dan nog die woorden van Jezus een van u is een verrader. Dat is ook wat. Drie jaar met elkaar opgetrokken. En wie is dat dan? Die met mij de bete indoopt. Judas. Ook dat dringt niet tot ze door. Dat de duivel in hem voer. En dan nog u zult Mij allen verlaten.

En dan hier de woorden. U gelooft in God gelooft ook in Mij. Hiermee belijdt Hij dat Hij ook God is. Komt in hoofdstuk 13 uitgebreid ter sprake. Hier staat de mens Jezus. Zeker ze hebben beleden dat Hij de Zoon van God is. Thomas zal als eerste belijden mijn Heere en mijn God.

Ik zeg altijd tegen de catechisanten, gelukkig hier vanmiddag ook kinderen. Jezus is gebleven die Hij was. God uit God van eeuwigheid. Hij is mens geworden, dat was Hij niet. Geboren uit de buik van je moeder. In alles ons gelijk uitgenomen de zonde. In zonde ontvangen en geboren. Aan de toorn onderworpen zelfs. Wat een belijdenis. Om daarvan verlost te worden. Dan is dat bloed van Christus onder handbereik. Kom hier naartoe met dat kind dat bloed over heen gestreken. Zullen we het nooit vergeten? Calvijn zegt: Gebaar van Gods welwillendheid.

Hij heeft het zelf bevolen. De doop. En het Avondmaal. Het doopformulier nog nooit uit de kerk hier weggehaald er zijn toch geen jonge mensen meer. Nee een geweldig teken van Gods welwillendheid.

Nu we dat weten, begrijpen we de ontroering van de discipelen beter maar het is niet nodig. U gelooft in God, geloof ook in Mij. En moet je kijken wat erop volgt. Ik ga heen om uw plaats te bereiden. Waar Ik heenga weet gij en de weg weet gij. En dan reageert Thomas. Wij weten de weg niet, weer die ontkenning.

En dan die geweldige tekstwoorden Vers 6: ‘Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij‘.

Ego Eimi. Mag je direct vergeten. Maar ik zeg het dat er echt staat. Ego ik. En Eimi. Ik ben. Ik Ik. Deze tekst de Ik ben teksten die komen we in de beschrijving van Johannes zeven keer tegen. We kennen ze allemaal. Moet je eens opvallen die positieve duiding.

Ik ben dan komt er echt een boodschap. Ik ben het brood van het leven. Vaderen die in de woestijn aten en gestorven zijn maar die van dit Brood eet zal in eeuwigheid niet sterven. Ik ben het licht van de wereld. Ja dat licht gaat op. Een licht zo groot zo schoon straalt volk bij volk in de ogen.

Ik ben de Deur voor de schapen. Wie daardoor ingaat die gaat weide vinden. O dan gaat voor mij Psalm 23 leven. Die goede Herder die leidt langs zeer stille wateren. Al ging ik door het dal van de schaduw van de dood, ik zal geen kwaad vrezen.

Ik ben de Opstanding en het Leven. Geweldig he, hier wordt Hij als Overwinnaar over dood en zonde getekend. Vanuit diezelfde kracht waar Hij opstond worden dode zondaren tot leven gewekt. Tot onze rechtvaardigmaking. Ik ben de ware Wijnstok. Die in Mij blijft draagt veel vrucht. En u bent de ranken. Dat is al zes keer.

En nu de zevende de tekst. De Ego Eimi laat Hij zien de relatie tot de hemelse Vader. We weten allemaal waar het vandaan komt. Mozes gaat bevrijden uit de gevangenschap in Egypte. En vraagt naar Zijn Naam. Ik ben die Ik zijn zal. Nu horen we Jezus Zelf die naam noemen. Want Ik ben.

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Dan moeten we maar opletten zoals Hij is geweest voor de discipelen, is het voor ons ook van levensbelang. De woorden zijn ons bekend, maar is Hij ons ook de Waarheid geworden? De Waarheid niet een begrip maar een Persoon. De Waarheid en het Leven.

Ik vind het zo prachtig dat Johannes zegt wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd. Vol van genade en vol van waarheid. Zo hebben velen Hem gezien, dat moge duidelijk zijn. Maar dat deze Zaligmaker voor hen de dood heeft overwonnen en aan het kruis is gegaan, ze konden het niet geloven. Het zal u geenszins geschieden.

Nu kan het zijn dat u mag zeggen door het geloof dat Hij voor u gekomen is. De Bijbel leert ons: wij keerden ons naar onze eigen weg. Dat weet je uit eigen ervaring. Ik heb niet altijd in de Heere gelooft. En u niet, en jij niet jongens. Ik hoor wel over Hem praten. Maar dat Hij mijn zonden voor rekening heeft genomen, dat durf ik niet te zeggen. Als Jesaja zegt: wij keerden ons een iegelijk naar onze eigen weg, dan volgt er in een adem op: maar Hij deed al onze ongerechtigheden op Hem aanlopen.

Mijn hand op Jezus leggen en Amen op Zijn offer leggen. Ego Eimi. In het Grieks Ik ben de Weg. In het Grieks niet gebruikelijk een lidwoord voor. Ik ben Weg, Ik ben Waarheid. Maar hier staat nadrukkelijk Ik ben dé Weg. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Moet je eens kijken wat een les wij krijgen in deze geschiedenis dat die eenheid tussen de Vader en de Zoon onderstreept wordt, dat kent z’n weerga niet in de Schrift en daarom gaan we er ook naar kijken.

Ook Thomas weet het niet. Maar dan zegt Hij er iets bij: Indien gij Mij gekend hebt, zo hebt u ook de Vader gezien. De Ik ben staat voor hen. Maar daar neemt Filippus geen genoegen mee. Eerst Thomas, nu Filippus. Toon ons de Vader. Ben Ik zo lange tijd bij u? De woorden die in Mij blijft, Dezelve doet de werken. Zelfs als Ik spreek, spreekt de Vader.

Hoe kun je toch vragen: Toon ons de Vader? We hoeven hier toch geen onderwijs meer over te ontvangen als we deze dingen horen? Door het geloof in Mij. In de Bijbel allerlei synoniemen in de Bijbel. Hoe die gemeenschap gewerkt wordt. Ik zal een paar dingen noemen. Zien op Jezus. Gelovig zien. Vertrouwen. Vertrouw op Hem geheel en al. Leunen en steunen. Hooglied. Liefelijk steunt. Vertrouwen. Geloven is ook het horen. Het is zelfs zo dat het geloof uit het gehoor is.

Jezus zegt tegen de discipelen: Wie u hoort, hoort Mij. Prediking zo bijzonder. Horen we God Zelf spreken. Zo behaagt God tot ons te spreken. Onze harten in te winnen voor de Heere en Zijn dienst. Als het waar geworden in je leven, dat Woord te kracht doet. Gij overreed, Gij zijt mij te sterk geweest. Dat is een gewillig volk. Dan sterven de ja maars weg. Misschien heel het leven ja maar, dan is het over. De Heere spreekt zelfs over verliezen, zichzelf verliezen.

Geloven is vastgrijpen. Ik laat U niet gaan tenzij U mij zegent. Of aanraken. We preken natuurlijk mee. Indien ik de zoom van Zijn kleed aanraak, zo zal ik genezen. Geloof is liefhebben. Als er geen geloof is, is er geen liefde. En geen liefde dan is er geen geloof.

1 Korinthe 13. Luidende bel en klinkend metaal. Niet om aan te horen. Alle paden buiten de Heere is alles buiten de dood. Categorie mensen kan het niet begrijpen allerlei zaken bespreken maar als het over Jezus gaat, staat de wagen stil. Maar die vrouw heeft wel wat. Nee we moeten niet wat hebben, we moeten Jezus hebben. Hij is geschonken door de Vader om aan het hart gebonden wordt.

U die gelooft is Hij dierbaar. Dit is toch niet vreemd. Of smeek de Heere laat mij het verstaan. Zendt Filippus in de woestijn. Zwarte man zit daar te lezen. Als een schaap ter slachting geleid.

Van diezelfde Schrift verkondigde Hij Jezus. Steekt gelijk naar de diepte af. Door welke Naam wij moeten zalig worden. En nog zo.

Ik ga door. De Waarheid. We hebben ervan gezongen. Psalm 25: ‘Lout’re goedheid, liefdekoorden,
Waarheid zijn des HEEREN paân. Hun, die Zijn verbond en woorden, Als hun schatten, gadeslaan‘.
Jezus is de Waarheid in eigen Persoon. Nog de discussie wat is waarheid. Als we in een tijd lezen waarin we niet meer weten wat de waarheid is, dan in deze tijd. Het nieuws. Hamas beweert wat er is gebeurd. En Israël. Kan maar een ding waar zijn.

Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen. Hoort Mijn stem. De Heere Jezus is de Waarheid Zelf. De wet door Mozes, met Jezus Christus de Waarheid geworden. De Waarheid in je leven gekomen als Jezus is gekomen. Al Gods beloften ja en Amen. Jezus beschikt over de Waarheid, het Leven.

Dan ga ik u nog een belangrijke passage uit Johannes 8 zeggen: als U in mijn woorden blijft, bent u werkelijk mijn discipelen en u zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken, en als de Zoon u vrijgemaakt hebt zult u waarlijk vrij zijn. Wat een rijkdom. Ik kan het niet beter zeggen.

Ik heb het Zelf uit Zijne mond gehoord, door gene vrees gestoord. Maar de Joden probeerden Hem te doden. Maar dan zegt Jezus het ook tegen hen: nu probeert u Hem te doden. De waarheid die Ik van God gehoord, maar U bent uit de vader der duivel. Want er is in hem geen waarheid. Maar Mij omdat Ik de waarheid spreek, gelooft u niet.

Oh, voordat we tot geloof en bekering zijn gekomen, geloven we voortdurend de leugen en de waarheid is voor ons bedrog. En dat laat Jezus horen. En als Ik de waarheid spreek, waarom gelooft u niet? Wie uit God is, hoort de woorden van God niet. Dat is nogal wat. Als wij de waarheid niet geloven, zijn we niet uit God maar uit de vader der leugen, de duivel.

Maar dacht u dat de Heere daar een punt zet? Nee, dat is genade van het Evangelie. Sla mijn zonden nimmer gade. Euvel daan. Wat zegt Jezus nu? Amen Amen. Zo wie Mijn gezien heeft, die zal de dood niet zien. Zo komen we bij het Leven.

Hij heeft de dood verslonden tot overwinning. Daarom kunnen we ook zingen: nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles alles is voldaan. Nu kan het Woord alleen het Woord de troost aanreiken. Mijn vriend dominee Blom niet zo lang geleden overleden. Lang ziekbed. En de Heere erbij in de doodsjordaan. Hij zag als het ware Jezus wachten op Hem aan de andere kant.

Jezus is wachtend, o zondaar, op u, Roept u zoo vriendelijk: „Kom tot Mij nu.” Biedt u verlossing en troost in uw smart, Kom nu, verdwaald’, en geeft Hem nu uw hart‘. Dat komen. Nu ook weer komt Hij tot ons in de verkondiging van het Evangelie. Nu kan het in Gods kind zo zijn dat ze de weg kwijt zijn. Laten we maar zeggen Bijbelheiligen Elia neem mij maar weg. David als een schaap heb ik gedwaald. Daar heb je het nou. Dat leven van het geloof vaak verdonkeremaand. Niet wat de Heere doet maar wat ik doe. Maakt die verhouding stuk.

Maar wat een genade. Zaak van liefde. De zonden laat belijden. Steeds weer terug. De zonde heeft daarin een plaats en de vergeving. Ik ben het Leven. Die in Mij gelooft die zal leven ook al ware hij gestorven. Dat Hij de weg is hebben we vanmiddag gezien. En dan gaan we naar het afronden.

Toen ik de preek voorbereidde tussen een broeder een foto van het kafje van het boekje John Flavel uit de zeventiende eeuw. Dierbare vriend stuurde passage uit het boekje. 

Christus is de Schoonste. Buitengewoon. Voortreffelijk. Zo heerlijk. Als we de schoonheid van tien paradijzen bij elkaar zouden voegen. Toch zou het minder zijn dan de schoonheid en dierbaarheid van de Heere Jezus Christus. Christus is het wonder van de hemel en van de aarde. Is het dan geen wonder dat God her allerdierbaarste is wil schenken aan arme zondaren. Daar kunnen we mee naar huis. Bij u Heere is de levensbron.

Amen.

 

Zondag 22 september 2024 – Rehoboth Hersteld Hervormde Gemeente Voorschoten, Holland – ds. J.C. de Groot – Johannes 14 vers 1-14