Een gebed bij het doen van belijdenis
In zijn tweede brief van Paulus aan de gemeente van Thessalonici komt een aantal vermaningen aan de orde. Het is niet in eigen kracht mogelijk om God te dienen en naar Zijn geboden te leven. Het gebed om Zijn hulp, dat de Heere ons hart richte, is onmisbaar. Dat geldt ook voor het doen van belijdenis: het is de liefde van God die ons tot de hartelijke keuze om voor Hem te leven brengt. Hoe kan het? Alleen maar door Christus. Ziende op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, de lijdzaamheid van Christus. Het moet op Christus aan. Alleen in Hem is ons ja-woord een diepe waarheid. God opent het oog voor de beloften van het Evangelie, dat is Christus zelf.
2 Thessalonicenzen 3 vers 5: ‘Doch de Heere richte uw harten tot de liefde van God, en tot de lijdzaamheid van Christus‘.
Gemeente het is een dag van blijdschap, van vreugde voor ons allen als we hier tien jonge mensen zien staan die hier straks belijdenis zullen afleggen. Voor ouders en grootouders hen hier te zien staan. Niet uw verdienste maar Gods trouw en goedheid. Dat mag ons verootmoedigen en klein maken voor God. Voor jullie vrienden dat je belijdenis af mag leggen. Ja-woord uitspreken. Misschien tegen opgezien en ook naar uitgezien. Om te blijven wandelen in de wegen van de Heere, overnemen vanuit de opvoeding meegekregen. Ernst van het moment. Voor God die de harten en nieren proeft. En ook besef dat je het in eigen kracht niet kunt. Geldt ons allen: biddend, bedelend aan Gods genadetroon. Dat ze hun ja-woord met hun hart mogen geven. Als je enig besef hebt wie je bent en blijft voor de almachtige God. Dan heb je Hem nodig blijft hebben. Zonder Hem niets kunt doen, het woord van Christus. Duidelijk in de brief van Paulus aan de Thessalonicenzen, staan we stil bij vers 5.
Een gebed bij het doen van belijdenis
1. Gebed om het genadewerk Gods;
2. Gebed om de beoefening van de liefde Gods;
3. Gebed om de lijdzaamheid van Christus.
1. Gebed om het genadewerk Gods
Paulus mocht de gemeente te Thessolonici bezoeken met Barnabas. Een handelsstad tussen het oosten en het westen. Het lag als het ware op een kruispunt van verschillende handelswegen. Paulus mocht daar samen met Barnabas preken. Drie sabbatten. Daarna vluchtte hij vanwege de Joden naar Berea. Niet ijdel in de Heere. Ook daar mocht een gemeente gesticht worden. Ook daar werkte de Heere. Dan begrijpt u wel hoe het in zijn hart is. Hoe zou de jonge gemeente het houden met allerlei verleidingen. Paulus met zorg bezet. Voortdurend het gebed gezocht tot heil van die gemeente. Als hij in Athene is stuurt hij Timotheüs naar Thessalonici. Kwam terug en vertelde erover. Reden voor de eerste brief aan hen. Blijdschap over dat God de gemeente daar stichtte. Voegde onderwijs en vermaning toe. Ook te waarschuwen voor verleidingen van de zonden en de Joodse wetten die dachten de zaligheid te verdienen door het houden van de wet.
Tweede brief. Zorgen. Vreemde gedachten over de wederkomst van Christus. Dachten dat de wederkomst al was. Gingen in de stoel zitten wachten. Paulus vermaant hen. Hij was ook bang voor de wetteloosheid. Deel van de gemeente leefde weer in de zonden. U doet daarmee Christus smaad aan. Blijven in de roeping waarmee u geroepen bent. Een gemeente midden in de strijd, de beproeving. Wel blijkt dat ze zichzelf niet staande kunnen houden. Vers 4 een vermaning. Hetgeen wij u bevelen, doet en doen zult. Een ding aan toegevoegd voor Paulus: je kunt het zelf niet. Gebed in vers 5.
Dat de Heere richte. Het staat er in een wensende vorm. Smeekt. Dat de Heere het hart richte. Hoe? Tot de liefde van God en de lijdzaamheid van Christus. Wat een wonder dat je zo je belijdenis mag richten. Geen van jullie die zegt, denk ik, die zegt: dat kan ik zelf wel. Als de Heere iets heeft laten zien van wie je zelf bent. Ook na ontvangen genade. Niets in mij dat u behagen kan. Toch kan ik er niet onderuit. Toch kan ik onder het doen van belijdenis niet uit. U hebt recht op mijn leven. Een keer eerder geweest. In de doop afgezonderd. De Heere heeft recht op je ja-woord. Opgevoed in het gezin. Onderwezen in de Bijbel. Nu ben je volwassen en dan hoop ik dat je hier staat biddend om de genade Gods. Om dat uit te dragen. We hebben met elkaar mogen optrekken. Beseft met elkaar de ernst. Hoe kan ik dat ooit oprecht doen? Je staat ook voor een God die je hart kan richten. Op Zijn liefde en de lijdzaamheid van Christus. Dan sta je hier misschien in nietigheid maar hier met een Almachtige God te doen. Daarom alleen van Hem verwachten. God die wonderen kan doen.
Seizoen met elkaar gesproken. Onderwijs gegeven en ontvangen. Heere voor danken. Ook wel diepe het besef dat we elkaars harten niet kunnen richten op de Heere. Dat is onmogelijk aan onze kant. In het besef dat alleen de Heere dat kan doen. Daarom staat de Naam hier voorop. De Heere. De Kurios. De Adonai, de Almachtige, de Gebieder. Hij die de hoogste plaats in moet nemen.
Heeft Hij het voor het zeggen in je leven? Is Hij de overste Leidsman en Voleinder van het geloof? Van nature wil niemand dat. God van de troon gehaald en er zelf op gaan zitten. Van nature geeft niemand deze Heere de hoogste plaats. Van nature in vijandschap tegen deze God. Paulus beseft dat. Paulus bidt dat er een bij machte is die het hart in kan nemen. Daarom dat gebed. Niet alleen bij het begin maar ook na ontvangen genade dat de Heere het hart gaat richten. Dan geven we als het ware de leiding uit handen. Misschien nog wel verder: is de leiding al uit uw handen genomen. Is uw richting al veranderd? Van de brede weg naar het verderf naar de smalle weg die tot het leven leidt?
Pijl en boog. Richt op een doel. Je kijkt naar het punt waar die pijl naar toe moet. Een ding in het oog en dat is het doel. Het woord richten komt vaker voor in het Woord. David bidt: Heere richt het hart op u. Als Salomo de tempel gaat maken. Bestuur mijn hart. Dat is nodig. Van nature wijken wij alle kanten op. Van nature richten wij ons altijd bij wat van God vandaan is. Zo nodig dat de Heere het hart richt op Hemzelf. Wat is daarvoor nodig? Dat de Heere het werk der genade doet en het hart richt op God. Ontslaat ons niet van onze verantwoordelijkheid. Mijn zoon, dochter geef Mij je hart.
Als God het hart gaat richten dan komt er schrik. Eerst was er rust over onze wegen. Nu schrik. God die Zijn rechtvaardigheid en heiligheid laat zien. Dat Hij met de zonden niet van doen kan hebben. Dan ga je iets zien van wie je zelf bent. Dat je voor die God niet kunt bestaan zoals je geboren bent. Dat geeft ook de worsteling. Heere ik heb tegen U gezondigd. Dan wordt het zo waar. Uw vonnis is gans rechtvaardig, ik heb gezondigd. Blijft het daarbij? Nee, de Heere doet geen half werk. Het richten van God is naar de trouw van Zijn verbond, richten op Christus. Het moet op Christus aan. Alleen in Hem dat ja-woord diepe waarheid. Alleen in Hem. Opent Hij het oog voor de beloften van het Evangelie, dat is Christus zelf. Weet je wat er dan gebeurt? Dan ga je hongeren en dorsten naar Hem. Hart verenigd met Hem. Als Hij in het oog is, Hij zo begerig wordt, dan wordt niet alleen ons hart op Hem gericht maar ook onze voeten. Petrus: tot wie zullen we anders heengaan dan tot U, U hebt de woorden van het eeuwige leven.
Wat zou het een wonder zijn als je mag zeggen dat Hij je alles geworden is. Een ja-woord ziende op Christus. Ziende op de schoonste aller mensen. God alle eer krijgt. Ja-woord zo mag zijn. Misschien zegt iemand: ik heb belijdenis gedaan maar ik mis het nog. Werp u dan neer. Hij die Gebieder. Hij getekent in Zijn grote heerschappij. Is Hij dan niet bij machte doden levend te maken. Vanmorgen de roep. Ook tot jullie. Hem aan te roepen tot zaligheid. Richt mijn hart op U, afgewend van de ijdelheden.
Hoe moet ik dat nu zien? Gemeente gesticht door de Heere. Waarom bidt Paulus dan tot de Heere? Hun hart is toch gericht? Eenmaal gericht. Dan zal dat toch niet meer veranderen? Ik hoop dat er onder u zijn die met Ruth die onberouwelijke keuze mochten doen, ‘uw God is mijn God en uw volk is mijn volk’. Hoe meer je ziet van Hem, hoe meer je ziet dat er nog zoveel neiging hebben naar de zonden. Afdwalingen. We dwaalden allen als schapen. Telkens nodig dat God het hart richt op de lijdzaamheid van Christus. Denk aan David met Bathseba. Met de volkstelling van David. Moest God niet opnieuw zijn hart richten? Het blijft nodig. Niet alleen nu richten maar telkens richten. Hoe doet de Heere dat? Kastijdingen. Opnieuw aan Zijn voeten te brengen. Als een arme en verloren zondaar.
2. Gebed om de beoefening van de liefde Gods
Is dat de liefde van God tot Zijn kerk of de wederliefde van het volk tot Hem? We hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Omdat de liefde van God de enige grond is waarom God zondaarsharten richt. Waar die liefde is wordt het hart verbroken, geneigd. Liefde komt voort uit het hart van God. Grondeloze barmhartigheid. Wat zou het groot zijn als je vanmorgen je ja-woord mag geven waarin die liefde van Gods doorklinken mag. Hoe sta je hier dan? Nietig en ootmoedig mens met de jubel in het hart. Een liefde vanuit het welbehagen in Christus voor vijanden. Als je iets van die liefde geproefd hebt, dan weet je ook van de uitgangen van Christus. Als een Mefiboseth: dat U omziet naar een dode hond als ik ben. Alleen die liefde die bij Christus uitkomt, kan God omgang mee hebben met een zondaar. Ik zal U hartelijk liefhebben. U hebt het beste plekje ingenomen. Alleen door het werk van God, het richten van God. De lijdzaamheid van Christus.
Waarom zo belangrijk dat richten? Richte van hwt hart. Niet gesproken van het eerste richten. Weet je wat je nodig hebt? Dat je die liefde Gods mag beoefenen. Als God je hart weer richt op Zijn liefde waat Hij gedaan heeft voor zo een. Blijf je klein. Diep afhankelijk van de genade Gods. Dan krijg bidden, smeken. Afhankelijke mensen. Hoe werkt het? Gegeven ja-woord met vreugde gegeven misschien wel. Zonder Mij kunt u niets doen. Die liefde Gods die in Christus tot uitdrukking komt. Omdat daar de vastheid en zekerheid van de zaligheid in ligt. Vastligt aan Gods kant, niet bij jezelf. Heere houd mij vast door Uw liefde en trouw. Seizoen van catechisatie terugzien hoe trouw de Heere was als we samen terugkijken. Wat hebben we de Heere ervoor teruggegeven? Geldt ook mij. Zijn trouw. Die Christus die God verheerlijkt heeft. Jonge mensen dat ja-woord geven telkens weer. Heere ik zal U hartelijk liefhebben mijne sterkte.
3. Gebed om de lijdzaamheid van Christus
Vragend om de lijdzaamheid van Christus. Soms betekent het geduld. Hier betekent het volharding. Ga even mee naar Thessalonici. Wind van leer. Verleidingen groot. Hoe zouden ze kunnen blijven staan? Volharding van Christus nodig. Op het ja-woord van Christus komt altijd strijd. Komt satan op af. Dan volgt er strijd. Kan op werk. Ga jij nog naar de kerk? Volharding van Christus. Gestalte heeft gekregen in mijn leven. Door het geloof. Iets in mijn leven gevonden mag worden van Zijn volharding. Niet door mij. Toch ga je op Hem lijken. Hem gelijk te worden. In Zijn volhardend gaan. Waar Hij niet wederschold toen Hij gescholden werd. Gewillig die weg ging toen de spijkers in Zijn handen werden geslagen. Vader vergeef het hun want zij weten niet wat ze doen. Hoe kunnen we volharden? Alleen achter Hem. Die achter Hem aankomen en het kruis opnemen. Werkelijk welke strijd er dan ook op afkomt, mag het een ja zijn met het hart. Dan laten we het aan de Heere over. Dat je dan ook die geur van Christus dan ook mag worden verspreid. Romeinen 5, Paulus. De verdrukking werkt lijdzaamheid, die bevinding, die hoop. Dan is er verwachting ook als je hier je ja-woord. Als je ziet wie Hij is voor een arm mensenkind. Dan ook een ander leven, leven vanuit de Ander. Straks waar zal zijn in Hem meer dan overwinnaars.
Een gebed. Heeft u het meegebeden? Voor deze jongeren. Niemand kan er buiten. Bij mij is de zaligheid, heil. Omdat Ik een God ben die de harten kan richten tot de lijdzaamheid van Christus. Amen.
Maandag 10 juni 2019 – Gereformeerde Gemeente Ermelo, Eben-Haëzerkerk – ds. J.B. Huisman – 2 Thessalonicenzen 3 vers 5