De evangelist Mattheüs legt er de vinger bij dat Jezus de Koning der Joden is, de ware Israëliet, met wie en in wie God Zijn weg gaat door de geschiedenis. Hoofdstuk 2 gaat over de exodus van Christus: Jezus is niet zomaar een asielzoeker, maar uniek in Zijn gang naar Egypte. Hij verlost Zijn volk uit de slavernij der zonde. Zoals Israël zuchtte onder de Farao en Herodes hier in Bethlehem de kinderen laat vermoorden, zo gaat God in Christus Zijn ongekende gang. God gaat door met Zijn werk – ondanks onze ontrouw en zonde. De uittocht uit de zonde gaat voor Christus gepaard met het bittere lijden op Golgotha, daar vervult Hij Gods wet en maakt Hij het mogelijk dat joden en heidenen voor Hem neer knielen in aanbidding.

Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen

Gemeente van onze Heere Jezus Christus, we horen over veel mensen die op de vlucht zijn. Wie zorgt er voor hen? Soms komt hulp te laat. Er zijn ook mensen die niet vluchten voor terreur of de politiek, maar voor de klimaatverandering. Droogte, je kunt er niet wonen. Of vanwege overstromingen. Je kunt er niet meer wonen.

We lezen vanmorgen dat Jezus ook asielzoeker is geworden. Als baby gevlucht. Op de arm van Zijn moeder. Vaak gezegd: Jezus is zo klein geworden dat Hij zich aan asielzoekers gelijk is geworden. Dat lees ik ook in commentaren. Hij is hun hulp. Hij stoot ze nooit terug. Hij is juist voor hen gekomen. Toch als ik dat zeg, als de preek die kant op gaat, dat we goed voor vluchtelingen en asielzoekers moeten zorgen, dan ontstaat er toch kortsluiting. Ik zeg niet dat we geen verantwoordelijkheid hebben als Europa. En ook niet dat je het beleid niet onder kritiek mag stellen. Je moet bij de profeten lezen. Zorg voor armen, weduwen, wezen. Gerechtigheid in de naam van de Heere. Zijn genoeg teksten over. In de wet en bij de profeten.

De spits van deze geschiedenis is toch anders. Mattheüs vertelt het er zelf bij. Wat het betekende. Profetisch doorzicht en inzicht. Namelijk wat er in Hosea staat. In deze vlucht vervult de Heere het profetische woord. Daar gaat het om. Jezus is niet een van die miljoenen vluchtelingen. Hij is de Zoon van God. In Hem wordt de uittocht uit Egypte nog een keer over gedaan. Jezus gaat voorop in het spoor dat God trekt met Zijn volk en met Jezus Christus. Als Jezus geboren wordt en vlucht en Zijn weg gaat, dan trekt God de lijnen door. Vanaf Abraham: een zegen voor alle volkeren. Een verbond met hem opdat de grote zegen ook naar de heidenvolken zou worden verbreid.

Dat gebeurt hier. De wijzen uit het oosten. Heidenen op het spoor gezet van de Koning van de Joden. Uit het oosten. Later zullen ze van alle kanten komen. Mensen die het zoeken bij de God van Israël. De Koning van de Joden aanbidden. Dat doen wij hier vanmorgen ook. Getrokken door het Kind.

Een beweging is dat die begonnen is, zegt Mattheüs, bij de verkiezing van Abraham. Toen had God de volken al op het oog. De volken hier in de gestalte van de wijzen.  Er ontstaat tegenstand. Fel, verbeten. In dit geval, koning Herodes. Er zijn wel 20 Herodessen in de geschiedenissen. Heel verwarrend. Ik probeer het wel eens uit te leggen. Dit is Herodes de Grote (37 v. Chr. tot 4 na Chr.). Komt voort uit geslacht Ezau. Een Edomiet. Spanning tussen Jacob en Ezau. Voor wie is die grote zegen? Deze Herodes was wreed, onberekenbaar, een neuroot. Gevangen in angst. Bezeten door jaloezie. Zijn hart was vergiftigd. Hij liet zijn eigen kinderen ombrengen. Doodde een van zijn vrouwen en zijn schoonmoeder. Bouwde ook fraaie paleizen. Kindermoord is geen uitzondering, past in een patroon. Een delegatie uit het oosten, ze hebben een ster gezien, Herodes is als door een wesp gestoken. Ik wil Hem ook aanbidden, zegt Herodes.

Herodes kan plannen beramen. Maar God kent de geheimen van zijn hart. God de Heer regeert. Zijn plannen falen niet. Hij waakt over dit ene Kind. Zo heeft Hij aan de wijzen een aanwijzing in een droom. Vertrek stilletjes via een andere route. Ook Jozef krijgt een droom. Sta op, vlucht weg. Grieks geeft ook gehaastheid aan. Jozef gehoorzaamt direct. Ze graaien nog wat spulletjes bij elkaar. Haastig op de vlucht.

Een dramatische geschiedenis is dat. Eindeloos herhaalt zich dat in de geschiedenis. Maar dat bedoelt Mattheüs niet. Mattheüs ziet iets unieks, eenmaligs. Deze asielzoeker is de Beloofde Messias. Dat is typisch Mattheüs. Lukas beschrijft de geboorte heel anders: over Maria, herders, engelen in het veld. Lees je bij Mattheüs niets over. Johannes zegt: het woord is vlees geworden. Mattheüs beklemtoont dat God in Zijn Kind het verlossingsplan tot een climax brengt. God is de Vader van Jezus Christus. Dat klinkt misschien logisch. Het is de God van Israël. God in Oude Testament streng en in Nieuwe Testament liefdevol? Nee, die tegenstelling klopt niet.

Mattheüs begint de stamboom: zoon van David, zoon van Abraham. Mattheüs 1 is Zijn wording. Mattheüs 2 Zijn exodus. Mattheüs zegt: dit Kind gaat de weg van Israël. Een zuivere Israëliet. God gaat de weg van Israël nog een keer doen. Dat past in de plannen van God. Abraham vluchtte ook naar Egypte. Zonen van Jacob ook. Allebei vanwege honger. Je vindt meer voorbeelden in het Oude Testament van Israëlieten die vluchten naar Egypte.

Het gaat om het kind. Er staat: het Kind en Zijn moeder. En Jozef dan? Hij is niet de vader. Wel een belangrijke rol. Moet wel een edel mens zijn geweest. Vooral gelovig. Hij gehoorzaamt, lees je steeds. Hij stelt zich in dienst van dit Kind. We weten weinig van Jozef. Maar dit wel. Dit Kind en Zijn moeder. Dit unieke, wonderlijke Kind. Ze proberen weg te komen van de lange arm van Herodes. De draak stond voor de vrouw, zegt Openbaring. Dit Kind kan niet gedood worden, zegt Openbaring. Dat zit er achter. Dit Kind is onaantastbaar. Het is de Zoon van God. Het moet wel vluchten. Leven niet zeker. Geen plaats in de herberg, wereld, ons hart. Je hoort al in de verte: weg met Hem. Gedurende de ganse tijd van Zijn leven geleden, zegt de Catechismus.

De Lijdende Knecht (Jesaja 53). Als je dat leest, dan krijg je soms de indruk dat dat Israël is. Een voorafschaduwing. De geschiedenis van Israël is ook een lijdensweg. Het is niet zo fijn om verkozen te zijn, als ik dat zeggen mag. Betekent veel weerstand, haat. Israël is verkozen niet omdat zij beter zijn maar omdat de Heere hen liefheeft. Het gaat tegen de Heere en Zijn gezalfde. Farao verdrinkt de jongetjes in de Nijl. Dat is het antisemitisme. Discriminatie is mensen ongelijk behandelen. Antisemitisme zit dieper. Haat tegen de God. Herodes is de nieuwe Farao. Het lijden is te horen in de kerm van de moeders. Zoals de moeders in Rama. Een zee van lijden waarin God Zijn werk doet.

Maria en Jozef zijn wel op tijd gevlucht. Het lijkt mij dat ze op enig moment gehoord hebben dat die jongetjes gedood zijn. Vanwege hun kind. Dat moet toch wel als een zwaard door haar ziel zijn gegaan, bij Maria. Mattheüs zegt, deze verschrikkelijke dingen zijn niet toevallig gebeurd. God is erbij! Dat maakt het lijden niet minder erg. Het lijden en kwaad heeft iets onverklaarbaars. Waarom moeten wij deze God niet? Een open vraag. Hoe onverklaarbaar ook, God verschijnt er midden in. Hij zendt daarin Zijn Zoon. Hij moet Jezus heten. Dat is Zijn Naam en programma. Hij komt het goed maken, de zonden vergeven, verzoening brengen. Uit Egypte verlost Hij ons. Het programma van Jezus gaat door. Wat Herodes ook wil. Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.

Hosea 11 is zo aangrijpend, gemeente. Ik ken nauwelijks ontroerender woorden uit het Oude Testament. Een klacht uit Gods hart. Uit de eeuwigheid. Er spreekt eeuwige liefde uit. Ik heb jullie als een klein kind leren lopen. Ik heb jullie opgeraapt. Ik heb jullie bevrijd. Hoe kan je Mij nu wantrouwend? Mijn hart keert zich in Mij om. Hij moet dit volk met toorn overgieten. Ik zou jullie van Me af moeten schudden. Maar Ik kan dat niet. Ik heb jullie geadopteerd. Ik ben geen mens. Mensen hadden gezegd: de groeten. Ik ben God. Dan kijk je, gemeente, God in het hart. Hij is met Zichzelf in gesprek. Dat is nou eeuwige goedertierenheid. Vergeef mijn zonden. Denk aan Uw goedertierenheid, want die is van eeuwigheid. Daar leven wij van. Hij koos Abraham uit. Ik zal jou zegenen. En in jou de volken. Later riep Hij Mozes. Uit die struik, weet je wel. Ga naar de Farao. Mijn Volk is van Mij.

Mattheüs ziet dit voor zich als hij hoort dat Jezus moest vluchten. Mattheüs roept het op met dat zinnetje. God werkt hier. Hij doet de geschiedenis van Israël over. Nu goed, definitief. Nu: uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. Hierna wordt Jezus gedoopt. Jezus de gezalfde, de Messias. En daarna de verzoeking in de woestijn, zoals Israël in de woestijn was (hoofdstuk 4). En dan de Bergrede. Meer dan Mozes is hier. Het Koninkrijk is nabij! De beloften worden nu realiteit. De regering van Koning Jezus: zalig de armen van geest, de vredestichters. Opdat vervuld zou worden…. Die hele geschiedenis van Israël culmineert in Jezus. Het bloeit nu open. Het wordt nu werkelijkheid. Deze uittocht legt de rechtsbasis onder de eerste uittocht uit Exodus. Nu komt er een uittocht als nooit tevoren. Hoort u dat?

Wat God toen begon, kan nooit gebroken worden. Geen Farao, Herodes, Hitler. Er zit een geheim aan Israël. God gaat Zijn ongekende gang. Het ligt onwrikbaar vast in Christus. God laat niet los. Zijn reisplan gaat door. Als het moet, dwars door onze ontrouw, zonden, lijden heen. In Hem Zijn alle beloften ja en amen. In dit Kind zijn de beloften vast en zeker. Al staat Herodes tegen u op en verheft Israël zich tegen u.

We lezen dat Herodes sterft, 4 na Christus. Net als Nero en Hitler. Maar God leeft en regeert. Het gevaar is geweken. Ga terug naar het land Israël, staat er twee keer. Abraham is een kind beloofd en een land. Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen om Zijn werk te doen in Israël. Wie ziet en gelooft dat? In Galilea komen ze terecht. Moet daar de vernieuwing vandaan komen?! Alles van dat ene Kind?! In dat dorpje daar. Ja toch! Dat Kind zal niet sterven. Het ontvlucht naar Egypte. Gods werk gaat door. Hij wordt weggeroepen uit Egypte. Om hier te gaan.  Dat Kind sterft niet. Hij is onaantastbaar.

En toch, we weten dat Hij gestorven is. Hij sterft wel. Als Zijn uur slaat. Als daar die andere Herodes is: Herodes Antipas. Een kruis staat er. In Jeruzalem. Daar draait de wereldgeschiedenis om. Zijn uitgang. In Jeruzalem wordt dat verbond verankerd. Die verzoening wordt daar voltrokken. Het Lam wordt geslacht. Bloed aan de deurpost: bevrijding uit de slavernij van de zonde. Bevrijding voor wie in Hem gelooft.

Mattheüs roept het toe: zit je gevangen? Kan je het niet meer uithouden in je zonden? Schuil achter het bloed! God trekt de lijnen door. Israël zal nooit van de radar verdwijnen. Wijzen zijn de eerste. Heidenen zullen komen. De hoofdman zei het: werkelijk deze is Gods Zoon. En Jesaja 19: ze zullen ook komen uit Egypte om vrede te zoeken. Bevend zullen ze komen. Schuilend onder de vleugels. Een Egyptenaar die komt om te schuilen. Ook bloed aan de deurpost. Hoor het evangelie. Al lijkt alles te mislukken, God is trouw. Al ben je in een zee van lijden.  God is trouw. Hij regeert. Velen zullen komen om dit Kind te aanbidden. Het heil van dit wereld hangt aan dit ene Kind. De Heere houdt vast aan wat Hij begon. Het is Zijn oogappel, Israël. Hoe kan Ik u vergeten?

Dit geeft ons grond onder de voeten. Om te geloven dat God met ons is. Immanuel. Niet tegen ons. Dat zou verdiend zijn. Israël verdiende dat niet. Wij ook niet. Om onze schuld is Jezus in Egypte gekomen. Om ons te bevrijden is Hij gekomen uit Egypte. Hoort u niet dat Hij ook u roept en jou? Een soeverein roepen. Hij roept je los. Ik ben de Heere, uw God, die u uit het slavenhuis bevrijdt. Als Zijn uur slaat, is Hij niet in Egypte. Op de bestemde plaats. De beslissing valt in Jeruzalem. Daar vallen de beslissingen van Gods raad. Daar sterft Hij. Dan wel. Opdat kinderen van Bethlehem zouden leven. Wat Israël niet kon, doet Hij. Ons pascha is voor ons geslacht. Tegen de verderfengel, tegen de dood. Als je Hem aanbidt en omhelst, wat wordt deze Borg dan groot. En dan komen ze. Ze komen van alle kanten. Achter de Heere aan. Wijzen uit het oosten en dwazen uit het westen. Als een vogeltje uit Egypte. Omdat ze het in hun zonden niet meer uit kunnen houden. De Heere is goed. Om samen met Abraham, Izak en Jacob aan te zitten. Om te wonen in het land. Ieder zal er wonen in een eigen huis onder de vleugels van God. Israël en de heidenen, voor eeuwig.

Amen.

Geen ding geschiedt er ooit gewisser,
Dan ’t hoog bevel van ’s HEEREN mond:
Zijn Godd’lijk’ almacht spreekt, en ’t is er,
Zijn wil gebiedt, en ’t wordt terstond.
Schoon de heid’nen samen
List op list beramen,
God verbreekt hun raad;
Schoon de mogendheden
Snood ontwerpen smeden,
Hij belacht haar haat.

Maar d’ altoos wijze raad des HEEREN
Houdt eeuwig stand, heeft altoos kracht;
Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren;
’t Blijft van geslachte tot geslacht.
Zalig moet men noemen,
Die hun Maker roemen
Als hun HEER en God;
’t Volk, door Hem tevoren
Gunstig uitverkoren
Tot Zijn erv’ en lot.

– Psalm 33 vers 5 en 6 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 9 januari 2022, 9.30 uur. Schriftlezing Hosea 11 en Mattheus 2:13-23.