Pasen is één groot wonder: de Heere Jezus stond op uit de dood, Hij deed het voor mensen onmogelijke. Het is een wonder als iemand dat gelooft en dat geloof schenkt God. Niemand zocht naar Hem maar Hij zocht de Zijnen op. De twee onderweg naar Emmaüs roepen het verwonderd uit ‘het is de Heere’ als Hij Zich aan hen openbaart. Hij verschijnt aan de Zijnen. Hem te zien kan alleen met de ogen van het geloofs, de ogen dienen geopend te worden. Het is het welbehagen van God dat mensen zullen geloven. Wie gelooft, die heeft het leven.

Gemeente des Heeren. Pasen is de grote feestdag. Jezus is opgewekt. Veel christenen gaan vroeg op om te zingen. Aan U alle eer! Dat wij dat meemaken en belijden is bijzonder en apart. Dat wil ik beklemtonen. Als je ermee opgegroeid bent, klinkt het vertrouwd. Dat de steen weg is. Dat Hij Maria, Petrus en de apostelen opzocht. Dat zijn bizarre verhalen.

De meeste mensen in ons land weten niet wat Pasen is. Opstanding is dat de Notre Dame weer gerestaureerd wordt, hoorde ik iemand zeggen. Maar Pasen is echt iets anders. Hij stond op. Dat is zo onmogelijk. Het is een enorm wonder als iemand dat gelooft. Dan is er een wonder met je gebeurt. Een verlichting, een nieuw inzicht.

Het helpt mij om te zien dat het nooit anders is geweest. Het geloof is nooit vanzelfsprekend geweest. Toch is het geboren. Op Pasen is niemand in de weer om Jezus te zoeken. Had u niet gelezen wat Mozes en de profeten zeiden? Hij had gezegd: Ik zal opstaan op de derde dag. Er is niemand die eraan denkt. Dan moeten we zorgen dat we erbij zijn? Jezus zal opstaan? Nee. Niemand.

Niemand zingt over Christus de Opgestane. Ja, er zijn vrouwen die een dode Jezus zoeken. Die van vroeger. Niemand haakt aan op de woorden van Jezus. Zo zijn ze verdwaald geraakt in hun verdriet. Dat gebeurt als je niet aanhaakt op de woorden van Jezus.

Dat zie je ook bij die twee mannen. Ze lopen weg. Ze zijn afgemaakt. Ze maken zich los van de andere discipelen. Dat is nooit een best teken. We hebben ze misschien in eigen gezin of familie. Mensen die de wereld in lopen, met de rug naar de gemeente. Of zit je hier en kan je er niet bij?

Ja, die vrouwen zeggen wel dat ze Hem hebben gezien. Dat kan je niet natrekken. Sprookjes zijn het of richtinggevende verhalen. Iets dat boven jezelf uitstijgt. Dat zoeken mensen. Dan kan je mooie dingen zeggen over hoop. Maar het is een ingewikkelde manier om over opstanding te spreken.

Het wordt nooit een succes het geloof in de opstanding. Calvijn zegt: hooguit 1 op de 100 geloven het…

Ze kijken bedrukt. Je wordt er weemoedig van. Franca Treur verwoordt dat. Je krijgt er hoop van. Prachtige verhalen. Maar ja, het is weg. Zonder rancune. Eerder met weemoed. Ze geloven niets van Pasen. Maar die identiteit van Europa heeft het wel.

Maar ja, Hij is vermoord. Die vreemdeling luistert. Adieu God. Mensen die zijn vastgelopen. Hoe is het gekomen? Wat heb je op je hart? Hij gaat er achteraan.

Die vreemdeling spreekt hen ook tegen. Had die Bijbel niet moeten opengaan? Ja, ja. Een eerlijke analyse. Hoe vaak gaat de bijbel echt open? Want ja, dan ga je dwalen. Jullie zijn traag, dwaas en lui geweest. Je volgt je verstand en hart, maar je moet bij de Schrift blijven. Niet je hart volgen, maar de stem van God. De Herder volgen.

Die vreemdeling begint uit die bijbel van alles op te diepen. En terwijl Hij spreekt… Ja, wat is dat? Hij wil verder. Nee, nee, blijft U bij ons. Het is de Heere! Hij heeft ons gezocht. Wij hadden een dode Jezus in gedachten. Onze harten waren brandende. Dat doet de levende Heere door de kracht van Zijn Geest.

Het is een schokkende ervaring. Radicale bekering. Terug naar de gemeente. Licht en vreugde stroomt hen tegemoet. Wij hebben Hem gezien! Hoort wat mij God deed ondervinden. Mooi als je zulke Paasdagen hebt.

En toen stond Jezus in hun midden. Als in een flits. Als uit een andere wereld vandaan. Dan komen ze naar Hem toe? Welkom in ons midden? Nee zo gaat het niet. Er staan sterke woorden. Ze raakten volledig in paniek. Onthutst. Let wel, nadat ze Hem al hadden gezien. Aan Simon en de Emmaüsgangers al. Ze konden het toch niet geloven. Het is een geest, zeggen ze.

Dit helpt mij. Wij moeten het doen met ooggetuigen. Wat zijn dat voor getuigen? Ze hebben het niet over hun geloof. Dan snel uitgepraat. Die geschiedenis laat zien dat ze geen geloof hebben. Het was mooi, maar het is niks. Dat er een gemeente ontstaan is, is een compleet wonder. Dat de kerk bestaat is een Godswonder. Al vanaf dag 1. Er is iets gebeurd wat ze niet kunnen geloven en waar ze ook niet los van kunnen komen. Dat is het geheim van de kerk. Het wonder.

Wat houdt de kerk op de been? Hoe komt het dat mensen toch geloven? Ook al lijkt het onwezenlijk wat we hier belijden? Komt het omdat ze elkaar opzoeken (zoals in Handelingen en wij ook doen)? Eenzaamheid is een groot probleem geworden. De gemeente is ook nog een reddingsboei voor veel mensen. Dat betekent heel veel voor mensen. Kaarten boven het bed in het ziekenhuis: dat is een gemeentelid. In de gemeente ontmoeten ouderen jongeren. Staan mensen voor elkaar klaar. De hele samenleving knapt ervan op. Maar is dat in de kern de gemeente? Het is heel wat, maar niet de kern. Voetbalclub kan ook, naar elkaar omzien.

Of zijn het de getuigenissen? Ze vertellen aan elkaar dat ze Jezus hebben ontmoet. Zoals die Emmaüsgangers. Ook dat vindt Jezus niet genoeg. Nee. Hij verschijnt.

Hij stond in hun midden. Dat is het geheim. Wat een troost. Wij houden de kerk en het geloof niet overeind. Ik zie mensen soms zuchten.

Gebeurt dat nog, dat Hij verschijnt? Niet en wel. Niet omdat deze verschijningen vallen tussen Pasen en Hemelvaart. Simon, Jacobus, de elven. En bij Paulus. Maar dat is een hoge uitzondering. Zo niet. Maar toch ook wel. Namelijk door Zijn Woord en Geest. Zo is Hij bij ons. Sinds Hemelvaart en Pinksteren. En waar de gemeente samen komt. Hij opent de Schriften. Luister naar wat er gezegd is en wat er geschreven staat! De schriften worden er omgewoeld. De woorden van God gaan open. Dan gaat je hart branden. Hij loopt nu mee op. Bijna ongemerkt voegt Hij zich erbij. Het moet voor je open gaan.

Het helpt om naar de samenkomst te gaan. Kinderen zoeken soms met een blinddoek, dan zeggen ze: koud, lauw, warm. Nou, bij de samenkomst, dan ben je warm. Jezus is overal. Hij heeft de kerk niet nodig. Maar wij wel.

Wij houden de kerk niet overeind. Maar de kerk houdt ons overeind. De schriften, het samenkomen, de schriften. In deze wereld heeft het geen aanzien. Maar het is heilige grond. Niet gedachteloos naar de kerk gaan, maar dankbaar! Er gebeurt iets! Hij stoort onze gedachten. Hij breekt erop in. Het is de Heere.

Aan de tafel hebben we onze gesprekken. Over het geloof. Dat het moeilijk is. Er zijn ook kerkgenootschappen waar ze zeggen dat het geweldig is om Jezus te volgen. Maar houdt dat in de storm en twijfel? Als de nacht van beproeving en vervolging komt? Bouwen we niet een luchtkasteel. Houden we niets iets in stand met die rituelen, een bezwerende formule. Een cultuurtje van ons soort mensen. Veilig? Maar als die cultuur van ons af gaat, is het geloof ook weg.

Je hebt de Schrift nodig. De onthutsing. Je leest overal dat mensen neervallen voor schrik en vrees. Jezus drie dagen geleden begraven. En nu staat Hij voor je. Als je niet schrikt, heb je Hem niet ontmoet! Hij wandelt nu in je leven binnen. Hij trekt je uit je ellende weg. Ik leef en u zult leven. In je nekvel wordt gepakt. Op de grond geslingerd, zoals Paulus.

Er is een heerlijkheid in die verschijning. Hij kwam uit de nieuwe wereld. Hij is de Eersteling. Niet uit de dood terug gekomen, maar door de dood heen gegaan. Waar de heerlijkheid is. Daarvandaan verschijnt Hij.

En dan zegt Hij: vrede zij u. Op een liturgische manier gebeurt dat nog elke zondag. Dan mag je wel stijf van schrik in de kerk zitten. Genade zij u en vrede. Hij had hele andere dingen kunnen zeggen. Hij zegt dat vanuit Zijn nieuwe wereld. Vrede. De sjalom. De kerk is dat groepje mensen die het niet kunnen geloven, maar als aan de grond genageld staan. Het brandt in je hart als Hij de Schriften opent.

Als die ooggetuigen (die niet getuigen van hun geloof; dat sijpelt zo weer wel – ziekte, angst, terreur, hoogmoed). Zondag ga ik weer naar de kerk. Genade en vrede voor u en jou.

Wie gelooft dat allemaal? Mensen die het uit zichzelf niet geloven kunnen. Mensen die toch niet van Jezus kunnen loskomen. Vrede zij u. Een wonderlijke vrede. Dat gaat je verstand te boven. Dat kan je niemand aansmeren. Ook die afhakers niet. Toch zijn er mensen die tot geloof komen. Vaak andere mensen die ik in het vizier had. Een groot wonder! Dat komt bij Jezus vandaan. De engelen hebben er van gezongen, al lang, in de velden van Efratha. Er zit welbehagen achter. Het is te danken aan Christus.

De kerk kan dus nooit verdwijnen, want het is het lichaam van Christus. Hij geeft de vrede. Niemand kan het je afnemen. De kerk is onderweg, strompelend. Elke zondag halen we ons hart weer op. Als Hij zegt: voor u. Ja, voor u. Ja, voor ieder die het gelooft. Want wie gelooft, die heeft het leven. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, maandag 22 april 2019 (Tweede Paasdag). Schriftlezing Lukas 24:13-48. Belijdenis des geloofs met Zondag 17 van de Catechismus.