Jezus roept in Getsemané zijn meest nabije leerlingen op om te waken en te bidden. Hij zoekt steun bij hen, zo mogen en moeten wij tot steun van elkaar zijn. Waken is ook zich wapenen tegen de verzoeking. Wie Christus wil navolgen, moet met Hem lijden en met Hem waken. Wie hoger in het Koninkrijk wil komen, zal dieper Getsemané in moeten. Dat betekent dat we niet mogen wegvluchten in een roes of ons door de wereld laten afleiden.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, sommige woorden wil je liever niet horen. Je kunt ze niet verdragen. Woorden, geladen door verdriet, waar een enorme worsteling achter schuil gaat. Er is verdriet in intensiteit waar je voor terugschrikt. En u voelt dat juist nu heel erg aan, in zo’n week van zo’n tragisch overlijden van een jonge moeder. Er is verdriet in een intensiteit waar je van terugschrikt, waar je van hoort, zeker ook als het jezelf aangaat. Verdriet, bij iemand anders. Zeker, als het iemand is op wie je vertrouwde, als je die ziet worstelen. Ik heb mijn eigen ouders haast nooit zien huilen. Maar als dat gebeurt, als je verdriet, zelfs wanhoop ziet bij degene op wie je vertrouwt, geeft dat een onveilig gevoel. Als zelfs hij, mijn vader, het niet meer weet, hoe moet het dan?!
Iets daarvan zien we bij Jezus in Getsemane. Het is zó zwaar. Het kan je niet onberoerd laten als je Zijn woorden hoort. Vers 38: Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe. Blijft hier en waakt met Mij. En: Hij begon droevig en zeer beangstigd te worden. Als zelfs Jezus verdrietig is… Als Hij kraakt, ineenkrimpt van verdriet en angst… Er moet ook wel veel aan de hand zijn als Jezus zoveel angst en verdriet heeft.
Hij weerstond, zonder schijnbare moeite, de toorn van de geestelijke leiders. Hij zag dat aankomen. Hij is zo moedig Zijn weg gegaan. Hij heeft Zijn leerlingen vermaand. Aangespoord om het kruis op te nemen. En nu, Hij schrikt terug. Een siddering en angst gaat door Hem heen.
Waarom? Hij is zich bewust van de weg die Hij zou gaan. Hij wist het. Overgeleverd. Hij wist dat het kruis – een akelige marteldood – Hem wacht. De smaad en hoon van mensen. Het lichamelijke lijden zal wel iets van angst en verdriet hebben opgeroepen. Maar Jezus noemt het in Zijn gebed de drinkbeker (dat lezen we in vers 39). Laat deze drinkbeker aan Mij voorgaan. Meer uitgebreid is dat de drinkbeker van de toorn van God. Zijn lijden is daar het drinken van. Het breken van Zijn lichaam tot vergeving van zonden. Hij ging, zo had Hij gezegd (dat heb ik de vorige keer gelezen toen ik hier voorging), Zijn lichaam geven tot een losprijs voor velen (dat staat in hoofdstuk 20:28). Hij kwam niet om gediend te worden, maar om te dienen.
Wij kunnen daar niet intreden wat dat echt is. Je kunt het ietsje voelen als je God en de verborgen omgang met Hem kent. Als dat dan wordt weggenomen, als God zich terugtrekt. Soms kan je dat hebben. Gevoel van verlatenheid. Dat roept de vrieskou van de angst op. Als dit lang zo blijft, is er geen leven en adem meer. Dan valt mijn ziel echt dood. Dan heb ik geen ruimte meer om te leven. Dat roept de angst op. En, ja, hier zit ergens de essentie van het lijden van Jezus. Aan kruis roept Hij: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? Dat is een extreme, uiterste vorm. Als God zich terugtrekt. Dan is er niets goeds meer. God is de bron van al het goede. Als God er niet meer is, is er alleen maar kwaadaardigheid, leegte, angst, satan. Satan geniet ervan als wij angst hebben. Hij leeft van de angst en narigheid. Uitgeleverd aan kwaadaardige machten. Omdat Gods goedheid er niet meer is. Dat is de straf op de zonde. Wij keren ons af van God. De consequentie is dat God zich heeft afgekeerd van ons. Dat is de ultieme, uiteindelijke prijs op de zonde. Je verdraagt dat niet, want je kunt alleen maar leven vanuit God. De vloek is de omkering van de zegen. De vloek is dat Hij Zijn aangezicht verhuld. De eeuwige straf, het eeuwig dragen van de vloek, draagt Jezus in drie uur aan het kruis. Als de zon niet schijnt.
Jezus weet dat dat eraan zit te komen. En, we lezen dan, dat Hij waakt en bidt. Wat is waken? Dat is: niet in slaap vallen. Maar het heeft iets anders: op wacht staat, niet vluchten voor het gevaar, niet wegduiken met je gevoel, maar het gevaar recht in het gezicht kijken, recht onder ogen zien, wat je verdriet en angst doet/aanjaagt, waar je bang voor bent. Waar het waken, waar het zeer doet, dat onder ogen zien, dat doorleven van wat er gaan komen, dat geeft Jezus richting aan Zijn verdriet en angst. Hij ziet het gevaar komen. Hij voelt de angst in Zijn hart. Nu moet ik opletten, weet Hij. De gebeden laten zien dat Jezus een proces meemaakt. Het is maar een klein verschil in het eerste en tweede gebed. Er zit een verschil in. Als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan (eerste keer). En tweede keer: als deze drinkbeker niet aan Mij voorbij kan gaan, laat Uw wil dan geschieden. Eerste keer: laat het aan Mij voorbijgaan. Tweede keer: als die dan niet voorbij kan gaan, laat Uw wil dan geschieden. Dan heeft Hij zich gewonnen gegeven -als mens, aan het lijden. En de laatste keer herhaalt Hij het wat Hij de tweede keer zei. Prijsgegeven aan het offer. Hij waakt en bidt en worstelt zich door Zijn angst en verdriet heen.
Het is dan, ja, het is nog steeds angstig, maar het is geen macht die Hem weerloos meesleurt, maar waarmee Hij strijdt. Zijn Geest kan het aan. Hij wordt niet overvallen door het lijden. Hij aanvaardt het – om de wil van de Vader te doen. Het staat er niet, maar in Zijn gebeden (die kort zijn samengevat) heeft Hij niet aan zichzelf gedacht, maar aan u, jou. Omdat Hij wist dat wij Gods toorn nooit zouden kunnen dragen. Omdat wij daar voor eeuwig kapot en stuk aan zouden gaan. Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten smaken (zoals het avondmaalsformulier zegt, als goede samenvatting van wat Jezus op Zijn hart had). Hij geeft zichzelf, zodat wij vrijuit zouden gaan. Als een losprijs voor velen. Hij waakt in Zijn gebed zodat Hij zichzelf geven kan.
Jezus zegt: waak met Mij. Dat is iets zwaars. Je kunt er ook weer voor terugschrikken. Het verdriet van Jezus is zwaar. Ook het waken is zwaar. Aan drie van Zijn leerlingen, dat ze horen, meemaken, meeworstelen met Hem. Ze kunnen niet buiten Jezus’ worsteling blijven. Waarom niet? Omdat Jezus hun steun zoekt. Dat is een kant die eraan zit. Hij zegt niet zonder reden: Mijn ziel is zeer bedroefd, blijf hier en waak met Mij. Zijn drie leerlingen die het meest intensief zijn mee opgetrokken. Dochtertje van Jaïrs opwekking hadden ze meegemaakt; de verheerlijking op de berg: ze waren er getuige van. Ze zagen Hem en kenden Hem het meest intensief. Hij zoekt steun bij hen. Jezus zoekt steun bij Zijn leerlingen. Hoeveel te meer geldt dat voor ons, steun aan elkaar. Moeten we aan elkaar geven. Uiteindelijk moet Jezus het alleen doen. Zij helpen Hem niet – ze slapen.
Waak met Mij heeft ook een andere kant, niet alleen voor Jezus. Maar ook voor de leerlingen zelf. Vers 41: zodat u niet in verzoeking komt. De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. Het heeft te maken met onszelf. Onderdeel van de werkelijkheid, die hoort bij het woord van Jezus: die achter Mij wil komen, verloochene zichzelf, neme zijn kruis op, en volge Mij. Johannes en Jacobus streefden naar het hoogste: zij wilden aan de hand van Jezus zitten. Kunnen jullie de drinkbeker drinken? Ja. Wij kunnen dat. Waak dan met Mij. We lazen dat Petrus zei: al moest ik met U sterven, ik verlaat U nooit. Als je echt Jezus wilt volgen, moet je waken en bidden in de hof. In de hof van lijden en kruisdragen. Hoe hoger je reikt in het koninkrijk, hoe verder je Getsemané in moet gaan.
We willen bij Jezus horen – ons voordeel daarvan hebben. Maar, willen we ook bij Jezus horen, nu vanmorgen, nu Hij zegt: waak en bid met Mij. We zien ons leven dat van onszelf is. Maar we zijn vooral van onszelf en druk met onszelf. God is er voor de noodgevallen. Niet als Heer van ons leven. We willen vooral getroost en geholpen worden – om ons eigen leven voort te zetten. Hier wil Jezus iets anders van ons. Hij wil ons wakker hebben. Onder ogen zien waar het op aan komt. Navolging. Kruisdragen. Het volgen van Jezus is Hem ook volgen dat Zijn leven niet iets van Hemzelf is, maar van de Vader. Het draait om de wil van de Vader. Leven hoe Hij leeft.
Voor ons is het vaak omgekeerd. Maar je moet je kruis aanvaarden. Niet dat dat eenvoudig is. Je schrikt daar misschien voor terug. Kan je angstig en verdrietig maken. Er zijn veel kruisachtige dingen in het leven. Het plooit ons zo, dat het iets met ons kan worden. Het is zwaar. Het vraagt om mee te doen met Jezus. Hij overwint zichzelf, Zijn angst en verdriet. Hij vraagt mee te bidden en te waken. Waak met Mij. Wij die zeggen dat we bij Hem willen horen. Waken is voor ons dus ook onder ogen zien waar onze weerstand zit. Weerstand tegen het kruis, tegen de weg van God. Waken, onder ogen zien. Waar je iets moet inleveren van je onwil. Waken is het omgekeerde als wegvluchten in een roes. Daar zit in onze cultuur de grootste valkuil. Veel dat ons afleidt. We waken niet. Niet letterlijk een roes van drank en drugs (dat kan een vluchtmiddel zijn). Maar zoveel afleiding: schermen, informatie, leuk vermaak enzovoort. Dat is in zichzelf niet kwaad, maar de hoeveelheid maakt vaak dat wij niet waakzaam zijn. Dat ons hart niet op de Heere is afgestemd. Er is veel wat ons in een roes brengt, kan ook je werk zijn. Zaken waardoor we niet waakzaam zijn. Waardoor we de onrust in ons hart wegmoffelen. Die kleine stemmetjes die zeggen: eigenlijk zou je…
Waakzaam in gebed. Anders overvalt het kwaad je. Precies wat we zien gebeuren met de leerlingen. Ze krijgen drie keer een waarschuwing. Maar ze vallen in slaap. En ze slaan op de vlucht. Petrus kreeg drie keer de kans om te waken. Hij blijft in slaap en in zijn roes – tot de haan hem wekt. Wanneer we niet waken, zijn we niet voorbereid wanneer de drinkbeker ons wordt voorgehouden. De verzoeking ligt op de loer: om Hem niet te volgen. Onze grootste vergissing is dat we onderschatten wat het vergt om Jezus te volgen. En denken: we kunnen het wel. Precies wat Petrus deed. Hij dacht dat hij het wel kon. Langs de weg van Getsemané, waar Jezus de enige trouwe blijft, leren Petrus en de anderen dat je alleen met Jezus de weg kunt vinden. Zo krijgen wij vanmorgen ook die les aangereikt. Ik kan me voorstellen dat je je eigen slapheid, gebrek aan waakzaamheid voelt. En ook weet waarin je gestruikeld bent. Vanmorgen is Jezus hier om ons bij de hand te nemen. Hij die voor ons uit in onze plaats trouw is geweest tot in de dood. Hij is hier. Om ons weer op het spoor te brengen. Om ons opnieuw waakzaamheid te leren. Waak met Jezus. Dan blijkt ons waken, Zijn waken. Zo ontstaat er een weg achter Hem aan. Onze wil wordt het eens met Gods wil. Amen.
‘Hier zijn wij, Heer, een afgeweken schare,
wij, die zo zorgeloos, zo ontrouw waren.
Verander ons en reinig onze harten,
o Man van smarten!’
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 14 april 2019, 9:30 uur. Mattheus 26:31-46.