Variatie op het thema
Het refrein van de zonden komt in het boek Richteren van de Bijbel aangrijpend naar voren: ’toen deden de kinderen Israëls wat kwaad was in de ogen van de Heere’. Voor de komst van de richter Gideon komen de Midianieten als straf over de zonden van het volk van Israël en verspreiden zich onder het volk. Maar het couplet van de genade kent variatie omdat God de trouwe Verbondsgod is. Hij stuurt eerst een profeet. En daarna de sterke held Gideon. Maar meer nog, dé sterke Held van het Nieuwe Testament: Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus.
Richteren 6 vers 8a: ‘Zo zond de Heere een man die een profeet was, tot de kinderen Israëls’.
Variatie op het thema
1. Het refrein van de zonden;
2. Het couplet, de coupletten van de genade.
1. Het refrein van de zonden
Gemeente, we kennen allemaal een refrein. Zelfs de kleinste kinderen – fijn dat jullie zijn. Regels van de muziek met steeds dezelfde woorden en steeds dezelfde melodie. Onthoud je beter. Herkenning, herhalen. Steeds komt dat terug. Een refrein zegt iemand, ken ik ook. Liever nooit had gehoord. Eindeloze herhaling die eindeloos terugkomen in je hart en hoofd. Onweerstaanbaar terugkeren. In de geschiedenis, kleine persoonlijke geschiedenis. Alles te maken met barsten van de zonden. God de rug toegekeerd. Zonder.
Repeterende noten. Boek Richteren. Daar ook zo. Iedere keer een refrein klinkt. Gideon niet de eerste richter. Aantal anderen, toen de vrouw Debora. Steeds het refrein: toen deden de kinderen Israëls wat kwaad was in de ogen van de Heeren. Algemeen geldt? Nee dat niet. Ongehoorzaamheid. Anderen volken moesten worden verdreven. Die u overblijven zullen zijn tot doornen in uw ogen, prikkelen in de ogen. Midianieten verspreiden zich als sprinkhanen over het land. Horden. Samen met anderen. Verspreiden zich.
Ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Steen van ongehoorzaamheid. Steeds weer gaat het mis. Steeds weer laat het de levende God voor wie Hij is. Wonderlijk als je dan de Bijbel gaat lezen. Refrein van zonden. Ook diep ingevreten in ons leven. Hoe God dat niet een keer reageert maar steeds weer op zondaren. Omzien naar verloren zonden. Iedere keer totaal af laten weten. Als je bedenkt hoe snel het volk en wij af kunnen dwalen. Mozes even weg, Aäron stemt toe in maken gouden kalf. Straft God de zonden niet? Maar zo dat er uitkomst, hoop en verwachting is.
Welke afgoden maken wij? Al dan niet met godsdienst omlijst. Niet vanmorgen op een afstandje blijven. Ach dat volk toch. En ondertussen blijven we onszelf. We worden te kijk gezet. Tegenstand tegen God. Toorn van God over je leven. Als de Geest komt dan gaan de maskers af. Natuurlijk, daar is een liefdeband gekomen door het geloof. Hoe vaak is er niet het wegdraaien bij het woord? Allerheiligsten slechts een klein beginsel van heiligheid. Hoeveel verdorvenheden blijft er over in het hart?
Veertig jaar rust, vier decennia. Bij de Richters. Heilige ritme van veertig, veertig. Jezus ook veertig dagen in de woestijn. Volk van Israël veertig jaar in de woestijn. Veertig periode van loutering. Wat hebben we met de laatste veertig uur gedaan? Veertig dagen? Waar moeten we aan toetsen of iets goed of kwaad is in de ogen van de Heere? Hoe zou iets goed zijn buiten het gewassen bloed van Jezus. We zijn snel. Leven even maar geloven we het niet. Periode van vakantie. Rust. Leven overdenken. Voor Gods aangezicht. Laat Jezus zien door de kracht van de Heilige Geest.
Land geteisterd. Door Medianieten. Politiek voordeel niet zozeer maar economisch gewin. Daar ging het om. God gaf het land in hun handen. Genade van God. Wat spreekt hier een verbondstrouw. Straffen uit liefde. In de punt van de toorn de liefde brand in zijn hart. Zo ook hier. God wil ze leren door de druk van de vijanden wat ze doen. Volk eerder tot hoererij verleid. Leren om inzichten te geven. Pijnlijk zijn. Met oog op geestelijke oefening zijn. Wat gebeurt er? Medianieten komen. Nood hoog, volk gaat roepen. Afgoden de deur uit? Nee nog een Baälsbeeld. Toch roepen tot God. Om het vege lijf, het land te redden. Is dat niet beschamend. Als ons leven dreigt weg te vloeien in de misère. Dan pas tot God gaat roepen. Wat gaat God doen?. Komt er nog een richter?
Ging telkens hetzelfde. God zondigt, God zendt een richter en ging weer fout. Maar voordat Gideon komt gaat het net anders. God roept. Psalm 50. Aanroepen in de dag der benauwdheid. Gebeurt dat? Nee. De Heere laat wachten. Jonge mensen, geroepen tot de Heere toen alles doorgegaan. Antwoord gemist. Of de Heere laat mij wachten. Als je in een stil en verlaten landschap zit, en het is echt stil, en je vraagt. God. Een keer roepen? Nee volharden. Standvastig leven uit de geboden van God.
Laat God het volk wachten? Nee en ja. Komt een richter. Ja maar eerst wachten. De variatie. Eerst een profeet. Die vertelt over wat God deed. ‘Ik ben de Heere uw God maar u bent Mijn stem niet gehoorzaam geweest.’
2. Het couplet, de coupletten van de genade
Variatie betekent het thema van God. God geeft geen richter maar een preek. Geen verlosser maar iemand die een preek komt houden. Voor dat hij komt moeten ze eerst gaan luisteren. Niet wat je verwacht.
Waarom doet de Heere dat? Alles te maken hebben met de boodschap. Wat is de verkondiging? Zonden ingewreven? Eigenlijk is die voor de hand liggend. Zegt de profeet dat? Of laat de profeet het volk in verwarring. Zo belangrijk en leerzaam is. Als het volk in de misère zit, wijst hij op wie de Heere is. Aandacht op de trouwe Verbondsgod. Ik heb verlost. Preek vol van wie God is en wat Hij heeft gedaan. Midden in de dood.
Gods reageren op een volk dat het totaal heeft verzondigd. Zien we daar niet God in het hart. God heeft de beloften vervuld. Zijn Zoon gezonden. Dat is wat wij vinden in de Schrift: God van zaligheid, van redding. Een God die tot zich trekt. Ook na ontvangen genade tot Zijn hart trekt.
Nu eerst een profeet. Wat is het ontdekkend om te leren zien wie God is. Hoe komt het dat er veel oppervlakkigheid is en diepgang ontbreekt in het geestelijke leven? De waarde onvoldoende waarderen. Heeft dat niet te maken met inzien wat zonden is? Zaad van de dood in ons gelegd als straf op de zonden.
Wat is het een liefde van God? Smeken, aanklampen. Zoals Jakob ik laat u niet gaan tenzij U mij zegent. Maar ondertussen zondeschuld buiten de deur houden. Wat is de roep? Het lijkt erop dat de roep van het volk geen hartelijke roep. God niet om hunzelf.
Mensen in hun nood op zichzelf geworpen. Dan moet er van alles. En wat God heeft gedaan en doet blijft buiten beeld. Eerst berouw zijn enzovoorts. Nee dat niet. Wijst op Zijn trouw. De God van het verbond. Met de Middelaar van het verbond gekomen. Ik wil je tot een God zijn. Met Zijn Geest toe-eigenen hetgeen wij in Christus hebben. Tegen zoveel ontrouw van mensen. Zien wie God is. De leer over wie God is. Zonden tegenover Zijn heiligheid. Juiste perspectief te zijn.
Is dit alles wat de profeet zegt? Nee. U bent Mijn stem niet gehoorzaam geweest. Niet een klein beetje maar helemaal. Je hebt spijt. En je hebt berouw. Zijn twee dingen. Wat de droefheid tot God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Maar berouw tot de wereld leidt tot de dood. Twee soorten. Dat is wat de Heere het volk wil leren en ons vanmorgen ook.
Wie te hard rijdt, bij een flitspaal, krijgt een brief van het justitieel incassobureau. Berouw kun je hebben over het feit dat je te hart gereden hebt. Maar wij vooral spijt omdat we moeten betalen. Gevolgen van de zonden zitten we vaak mee. Hoe erg het voor ons is. Hoe de zonden ons zo raakt. Door spijt kan je hart breken. Je hebt het zo zwaar. Maar voelt u hoe het over de gevolgen hebt en niet over de zaak zelf. Spijt gaat om onszelf, berouw over God. Wie Hij is. Oneer Hem aangenaam. Hebben we spijt? Druk met zichzelf. Judas ook. Ik heb verraden. Petrus heeft berouw. Gaat naar buiten. Zijn wij verdrietig over de zonden die ons zo raken of verdrietig over de zonden zelf.
Korte preek van de profeet. Wordt het dan toch voorwaardelijk? Wat lezen we? Als het Amen heeft geklonken van deze korte preek. Vers 11. Toen kwam de Engel des Heeren. Gods wonderlijke genade ligt er juist in dat iedereen geroepen is. Berouw niet een voorwaarde. Gelukkig niet. We worden niet doordat wij berouw hebben maar door het geloof in God. Gods genade in Zijn Zoon.
Gideon was allang geboren voordat de Midianieten kwamen. Tarwe te dorsen. God heeft de verlosser al gegeven voordat de Midianieten kwamen. Romeinen. Christus gestorven voor ons toen wij nog zondaars waren. Zie u wie de Heere is? Gideon komt eraan. Strijdbare held. Is er dan niet sprake in een andere Held, Jezus Christus. Hij komt om te verlossen en te bevrijden. Daarin wacht God niet. Van eeuwigheid heeft Hij zich beschikbaar gesteld.
Gods welbehagen komt van eeuwigheid. Uitgewerkt in de tijd. De grote Redder die wordt u en jou verkondigd. Ja zegt iemand, ik zit met het spijt en berouw verhaal. Ik zit vaak gevolgen van de zonden. Ook al 100% spijt en geen berouw. Tot Hem te vluchten. Ik heb zoveel spijt en zo weinig berouw. Zie het vaak niet. Wilt u maken dat ik zie wat zonden en genade is. Onvoorwaardelijk wordt u geroepen. Allemaal. Tot de Leeuw uit Juda’s stam. Jezus.
Ik heb het niet. Ik voldoe niet. Ik wil het niet. U roept mij. Op Uw komen en roepen val ik aan Uw voeten neer. Heeft Hij ooit iemand weggestuurd? Wat denkt u? Deze God van genade die de veelkleurigheid van de coupletten van de genade. Deze God roept u. Bij mij zaligheid. Bij u refreinen van de zonden, maar bij Mij het leven. Het gerecreëerde leven. Wie Hem vindt, vindt het leven. Amen.
Zondag 15 juli 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. J.A. Kloosterman [Lunteren] – Richteren 6 vers 8a