Zebulon krijgt van Jacob een bijzondere zegen: namelijk die van het wonen bij de zee. Hij wordt in de rij van de zonen van Jacob gezegend direct ná Juda, maar dat paste niet in de lijn van oud-jong. Jacob gaat op zijn sterfbed door op het heil dat hij in Juda ziet dagen. Zebulon krijgt zeker geen ’troostprijs’, al behoort hij misschien tot de middenmoot, maar ‘God wou mij niet verachten’. In het Galilea der heidenen zal Jezus later gaan wonen, Zijn wonderen doen én boeren en vissers tot Zijn dienst roepen. Het geestelijk Zebulon leeft met de rug naar de zonde en het gezicht naar de tempel. Als daarin ons leven is getekend, zullen we eens het erfdeel ontvangen in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde.
Zebulon. God doet ons veilig wonen.
Genesis 49. Dat is gans Israël. Verkoren. Toegebracht. Bij Hem gebracht. Aangenomen. Ze deugden geen van allen. Gods volk is een zondaren volk. Tot zegt Hij: van dat volk, dat is Mijn volk. Naar wie ze heten, naar Jacob. Wij hetzelfde. Jacob.
Hij is 147 jaar geworden. Dichtbij zijn sterven. Maar nog niet op. Zijn stem klinkt nog helder. Ogen wel blind, maar ze staan fris. Hij spreekt niet alleen als een oude vader, die afscheid neemt, maar als een profeet. Profeten hebben bij God achter de coulissen mogen kijken. Ze hebben begrepen hoe het zit. Met ons en met de wereld. Zij zeggen hoe de vlag erbij hangt.
Jacob kijkt heel ver. Hij ziet de dag van de geboorte van Jezus. Hij legt zijn handen op de hoofden van de broers. Na 4 wordt Zebulon geroepen. Vreemd. De 5e is niet hij, maar Issaschar. Hij kijkt wat verlegen, stel ik me voor, kijkt hij naar zijn broer.
Waar Zebulon woont
- Een verrassend deel
- Een bescheiden deel
- Een gezegend deel
1. Een verrassend deel
Het pastoraal werk is vreemd werk. U vindt dat bijna oneerbiedig dat ik dat zeg, voor de ouderlingen. Het heeft ternauwernood de naam werk. Soms het stellen van eenvoudige vragen. Waar woont u? Wat doet u voor werk? Vaker vragen wij dat dan de grote vragen. Beetje oppervlakkig vindt u dat misschien. Moet het dieper? Is het oppervlakkig om te vragen naar waar iemand woont? Een huis is meer dan steen en riet. In de bijbel staat er: het huis, het leven. Je mag niet het huis begeren van een ander.
U bent een vreemdeling. U trekt er doorheen. Uw werkelijke thuis is bij God. Mooi als we dat weten en bidden. Anders kijken wij ons op de aardse schijn blind. Als we iets hebben bereikt: dat is het. Maar dat is het juist niet. Het is maar tijdelijk. Van de tijd. Hij is gelukkig die een Thuis heeft bij God.
Zebulon gaat aan de zeekust wonen. Daar de kost verdienen. Wat Jacob zegt lijkt op een koffiepraatje. Maar het is geestelijke aardrijkskunde. Dat wordt niet op de scholen gegeven. Ook niet op de school van de theologie. Geestelijke aardrijkskunde. Wat houdt dat in? Bij de meeste plaatsen moet je letten op wat het is, wat het betekent en wat er gaat gebeuren of al gebeurd is.
Het bijzondere van zich openbaren van God is, is dat dat in het gewone leven is. Het gaat in de bijbel ook over aardse, breekbare dingen. Eten, drinken, zaken, medemensen, rust onder uw vijgenboom. Een goed leven is tekenend voor Gods zegen, zeker in het OT. Moeilijk als wij het met minder moeten stellen. Waarom hij wel en ik niet. Jezus leert ons te vragen om dagelijks brood. Een genadige en biddende trek! Dat Jezus ons dat leert.
Wat is het vreemd dat Jacob nu Zebulon roept (hij is de 10e en de 6e van Lea). We moeten ernaar raden. Niet omdat Jacob Zebulon voor trekt. Dat deed hij wel met Jozef en Benjamin. Het lijkt me dat dat hier niet aan de orde is. Maar dit heeft te maken met de genade die bij Juda speelt (die hiervoor kwam).
Juda, jij bent het! Jij zullen je broeders loven. Jacob zoekt op zijn sterfbed en speurt rond in zijn hart en onder zijn zonen. Hij is 147 jaar. Hij zoekt. Waar is het? Daar zoekt een mens naar, als het sterven komt. Ineens ziet hij het. Juda, gij zijt het. U zullen uw broeders loven. Niet omdat Juda beter is. In de gemeente ook niet. Maar omdat hij in hem Christus ziet. Jij bent het. De je van het. Zo prijst hij de genade.
En daar gaat hij op door. Geloven is altijd doorgaan op de genade. Hij volgt niet de lijn van zijn eigen gedachten. Dat heeft hij wel veel gedaan. Maar hier spreekt God nog meer en Jacob als Zijn profeet.
Lea had bij de geboorte van de 4e, Juda, God ruim geprezen. Dat concurrerende jegens haar zusje is ze dan kwijt. Bij de 5e, Issaschar, zakt ze terug. Bij Zebulon weer te tong van de dankbaarheid. Dit keer zal mijn man bij mij komen wonen, u ziet in zo’n uitspraak dat Israël dichtbij heidenland ligt. De kerk ook. Maar voorop staat het roemen in God. Het gefrustreerde zit er nog een beetje in. Ze stond lager dan Rachel. Maar ze prijst nu toch vooral de genade. Ze kwam weer op haar plekje.
Een verrassende zegen die Zebulon krijgt. Hij zal aan de zeekust wonen. Hij had niets met de zee. Het is pas laat in vervulling gegaan. Hun gebied werd later groter. Toen raakte hun gebied de Middellandse Zee. Altijd was de zee in de wereld. De wereld lag naar de zeekant open.
Voor Zebulon was het een groot raadsel. Zo gaat het dikwijls. Zelf hadden we de weg niet bedacht. God wijst de plaats van onze woning aan. Zebulon betekent woning. God geeft het. Die plaats doet er nog niet eens zoveel toe. En of we minister of huisschilder zijn, het gaat erom of we gelovend gaan. Laat me volgen, Christus. Dat ik het met U eens mag worden! Wat God doet, dat is welgedaan. Geef me dat ik, aan het einde van de reis gekomen, en de strijd voorbij is, dat ik zeg: U heeft het geweten en U nooit vergist.
2. Een bescheiden deel
Zebulon komt aan de rand te wonen. Jeruzalem is ver weg. Hij moet hard werken voor een nederig loon. Vissers hebben geen eigen grond, maar zijn afhankelijk van wat er voor hun net komt. Asers deel was een deel van vettigheid. Deze mensen zijn het van een rijtjeshuis of een flat, 3 hoog.
Is dit alles? Een troostprijs? Ja maar dit is het deel wat God geeft. Succes is kil. Daar vecht je voor. Voor uzelf. Maar vruchtbaar bent u voor God en uw medemens. De wereldbevolking bestaat uit gewone mensen. Zelf mensen die wat bereikt hebben, zijn gewone mensen. Niet dat het alleen maar een mens is. Maar met de mensen die wat zijn, moeten wij niet wat worden. Wel hun positie respecteren. Wie hoog zijn, zijn van binnen kleine mensen. We moeten hem hoogachten en eten.
Maar het valt niet altijd mee bij de middenmoot te horen. Niet fijn als iemand op een mager inkomen teert. Kom je niet aan sparen toe of iets voor je zelf. Dan leef je van het maandelijkse loonstrookje. Als je denkt: wie zit er op mij te wachten? Werkeloos, handicap, of je wordt nooit eens genoemd. Weduwen, weduwnaars en gescheiden mensen (die elkaar door het leven hebben verloren). Die wonen soort van achteraf. Zoals Zebulon. In uw eigen leven en dat van uw kinderen ziet u de strijd. De loper ligt zo breed niet uit als voor de 60’ers van nu destijds het geval was. Met dominee Gerrit van Ruiten erg heb ik gestudeerd. We moesten Latijn en Grieks bijspijkeren. Voor ons was de loper niet dik. Maar de glorie van de Hervormde Kerk, de grote kerk, was er nog. Daar hebben we de schaduw nog van gezien. De jongere generatie moet het minder doen. Er wordt minder op gewacht. En als u een kind met een rugzakje hebt… God, waarom?
Veel buigt er in ons leven in een richting die u niet wilt. U moet erin mee. Maar het neemt niet weg dat wat wij aan gaven en talenten hebben, tot ontplooiing mogen komen. Als wij moe zijn, geeft God ons weer wat te doen. De kroongetuige is Elia. Ik ben alleen overgebleven?! Hij mocht een koning en nog een koning zalven. God roept moedeloze mensen. En geeft ons weer wat te doen. Misschien met de buurvrouw een rondje gaan omdat ze niet meer zo goed op de been is.
Niet te bescheiden zijn is ook hoogmoedig. Hoger dan onze wegen, zijn Gods wegen. Hij legt de weg niet uit. Leid vriendelijk licht, leidt Gij mij voort! Mooi is dat, als iemand met plezier zijn werk doet. Al ruikt het naar vis en pek. Mijn vader had een fel temperament. Ik dacht toen hij was overleden. Naar het hoge streefde je niet. Naar Antwerpen om je zus uit te zwaaien, was het verste. Maar voor je vee zorgde je als de beste.
De mensen van Zebulon hebben iets ervan verstaan om op God te vertrouwen. Van wie leren we dat? Van de zoon van de timmerman uit Nazareth. Toen er een meisje met een timmerman trouwde in Brandwijk: is deze niet de zoon van een timmerman?! Ik woon nu in Langerak. Ben niet meer de dominee van Brandwijk; wel emeritus maar nog niet uitgediend.
Jezus is tot in ons werk toe een met ons geworden. Als we met de glorie van de wereld een worden, gaan we ten onder. De mooie dingen onderweg mogen we genieten. Calvijn zegt: ze zijn ons gegeven om de reis niet te zwaar te doen zijn. Maar we blijven pelgrims. Als we God niet kennen, moeten we eruit halen wat erin zit. Maar met God is het niet nodig. Omdat ik een rijker deel heb. Brederode dichtte: ‘Ik verlang geen lieve lusten, dan bij de Bruidegom te rusten.’ Een prachtig woord voor wie het niet te hebben gemaakt. Maar wie als gebroken mensen voor het aangezicht van God wandelen met blijdschap.
Eeuwenlang had Israël als natie niet een thuis. De joden waren veroordeeld om te zwerven. In de diverse landen gedood, vervolgd, nergens waren ze thuis. De stichting van de staat Israël in 1948 bracht een grote verandering. Maar alles wacht op de grote dag, als we de weldaden van de hemel genieten mogen. Zal Zebulon aan de zee wonen?
3. Een gezegend deel
Vissers en handelsvolk; velen hebben. De Heere gediend. Katwijk, Urk, Goedereede. Deze oude plaatsen hebben nog altijd een bloeiend kerkelijk leven. Al zet de secularisatie ook door. De jongelui dan… Die doen ook alles wat God heeft verboden. De pers steekt er de draak mee – terecht. Niet best als Urk in De Telegraaf staat. Het zijn mensen die heidenen zijn. Maar er is een godsdienstig leven.
Richteren 15 zegt dat Zebulon zijn volk heeft versmaad tot de dood toe. Zebulon gaat er helemaal voor. Ook met de strijd van Gideon. Een godsdienstig en stoer volk. Zebulon heeft het ook niet gered. Het Galilea der heidenen. Na de ballingschap kwamen er nog wel terug, maar het werd donker. Kan er uit Nazareth iets goeds komen?
In de evangeliën lezen we over de boeren en vissers. De komst van Jezus Christus. Waar heeft Hij gewoond? In de winkel van de timmerman. Waar ligt Nazareth? Niet aan het regeringscentrum of tempelcomplex. Maar in Zebulon. Bij de gewone mensen. Jezus Christus is komen wonen bij u en mij. In Mattheus staat het: er is een licht opgegaan. In die streek. Hoe gemiddeld ik ook ben: God wou mij niet verachten. In Zebulon heeft het Woord gewoond. Hij heeft daar wonderen gedaan. Met vissers trok hij op. Met een boodschap vol vrede de wereld door. Hij woont in Zijn Woord. Alles wankelt, net als de golven, maar het Woord staat eeuwig bij God.
Jezus gaat nog rond. Hebben wij toen Hij kwam, de deur opengedaan? Terstond? Of nee, vandaag komt het niet gelegen. Het is niet goed als je Jezus doorstuurt. Dan geldt: maar Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in de dag van het oordeel. Laat Jezus niet roepen! Je hoeft je huis niet op orde te hebben voordat Hij kan komen. Gezegend, niet wie zonder zonde is, maar wie het denkt te zijn, maar wie een schuldenaar is. Gezegend wie voor Hem open doet en Hem welkom heet. Ik ben blij Heere, dat U bent gekomen.
Zijn zijkant zal zijn gericht naar Sidon. Sidon is het heidenland. Met de rug stond Zebulon naar het heidenland. Heidenland ligt dichtbij, ook in de kerk. En het is midden in ons. Zebulon in de richting van de stad en de tempel van God. Met het geestelijke Zebulon is dat ook zo. Men laat zich niet met de afgodendienst in. En soms wel – heel erg. Maar God geeft het er niet aan prijs. Het geloof dat Hij vasthoudt. Hij leidt mij vrij en veilig. Geestelijke Zebulon heeft het hart bij Christus. Hij bidt voor hen. Voor gans Israël. De gemeente van jood en heiden. Hij bidt voor ze – want ze deugen niet. Hij moet het doen, zelf doen ze het niet. Hij bidt ze binnen. Vader, Ik wil dat waar Ik ben, zij zijn, die Gij Mij hebt gegeven. Horen wij bij het geestelijke Zebulon? Leeft u met de rug naar de zonde? En onze ogen naar de tempel? Anders moet u Jezus vragen: bekeer me, dan zal ik bekeerd zijn.
Zebulon, zijn naam is woning en zijn zegen is een woning. Waar woont hij nu? Vader, Ik wil dat zij zijn… Nooit wordt er iemand vergeten of achtergesteld. Of op de tenen getrapt. De eersten zijn de laatsten en de laatsten de eersten. Zebulon woont aan de grote, glazen zee bij de troon. Alles is vlak en doorzichtig. Er zijn geen waaroms meer. Alles is doorschijnend, in die glazen zee bij de troon. Geen waaroms, alleen het waarom van de dankbaarheid. Waarom is het God, dat U naar mij ongezien?! Dan maakt het heilig onverschillig: het maakt niet uit waar je nu woont, of in welke hoek dat u zit, want de hele wereld is dan een grote stad. Dat is Gods huis. En zij is de Bruid. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 28 juli 2019, 18:30 uur. Schriftlezing Genesis 30:19-20 en 49:13 en Mattheus 4:13-22.