God is barmhartig en Hij wil dat wij dat ook zijn – zeker richting vreemdelingen, weduwen en wezen. Laat wat over van wat er groeit op jouw land (winst/tijd/geld), zodat er ook nog wat is voor de kwetsbaren in onze samenleving. 

Bordjes ‘Verboden toegang’, u kent ze wel. Zijn vermoedelijk geplaatst in de tijd van Napoleon. We hebben de wereld te leen van God. Onze tijd is heel zakelijk. Alles in uren en geld ingevuld. Kan ook te strak. ‘Weten is meten. Maar met ongeveer doe ik meer.’ Dat had de kennelijk iemand in de praktijk geleerd. Beter dan op de cent af. Speelruimte. We moeten niet al te strakke wereld maken. Waarin we elkaar controleren.

Dit heeft ook te maken met de tekst. Oogst binnengehaald. Schoof vergeten? Niet teruggaan om op te halen. Is een opmerkelijke wet. Een boer mag niet alles van het land halen. Ik weet van mijn vader, het land moest leeg en schoon.

Een opmerkelijke wet. Een deel van de oogst moest op het land achterblijven. Druiven, olijven en wat ook maar. Een deel moet overblijven voor de weduwe en wees.

Rijtje komt vaak in de bijbel voor. Hebben geen geld. Meest kwetsbare mensen. Vreemdeling, weduwe en wees. Dat is in de bijbel zoiets als een refrein, ritme, cadans.

Vreemdeling staat voorop. Wilt u eraan denken?

Misschien nog nooit opgevallen, bij lezen tien geboden, vreemdeling onze vreemdeling is. Noch uw dienstknecht (zeg ik liever dan slaaf, dat doet aan plantage denken), dienstmaagd, noch uw rund noch uw ezel, noch uw vreemdeling. Die binnen uw poorten is. Zo persoonlijk wordt er in de Bijbel over gepraat. Het is jouw zoon en dochter en mijn personeel (ik hoop dat onze werkgevers zo spreken) en mijn vee (rechtvaardige kent leven van zijn dieren). Maar wij zeggen nooit: mijn vreemdeling.

Schoof vergeten? Niet ophalen. Israel vond het ook vreemd. Ze zijn nog in de woestijn (terwijl dit wordt opgetekend). Het gaat op het beloofde land aan. Land dat vloeit van melk en honing. Is nu onvoorstelbaar. Water staat ze in de mond… Straks druiventrossen met z’n tweeën dragen! Eerst diep in de armoede gezeten. Ze zouden rijk worden. Groot zou de weelde zijn. Wij dromen soms van een nieuwe auto of huis. God zegt: niet alles tegelijk opeten, wat er groeit is niet alleen voor jou. Heel de aarde is van Mij (Psalm 24). Wat er groeit is niet alleen van jou en de medemens.

Op dit punt is de bijbel een modern boek. God zorgt voor kwetsbaren. Op mooie manier.

Waarom zorgt God niet beter voor deze wereld, zeggen we soms brutaal. God wil het wel zo eerlijk mogelijk verdelen. God laat de honger niet toe, dat doen wij. Niet boven ligt het probleem, maar bij ons. Dat zien we in deze wet.

Prachtig verhaal in de bijbel: Boaz en Ruth. Boaz was rijk. Ruth was weduwe, kwam uit Moab. Had een dubbele achterstand. Vreemdeling en weduwe. Wie zorgt er voor je? Mag ik bij u (Boaz) aren rapen? Dat vond hij goed. Hij zei tegen de maaiers: laat expres maar wat vallen. Hij paste deze wet ruim toe. Niet kruimelig. Maaiers deden dat. Dit wonderlijke spel speelden ze met hem mee. Boaz is grote voorbeeld in de Bijbel van wat barmhartig is. Bewogen hart hebben. Zoals God dat heeft. Barmhartig hoort bij God – is een van Zijn eigenschappen. Probleem en lot van de ander tot uw probleem maakt. Boaz zegt niet: ja, je mag me gerust vragen, maar ik ben er verlegen mee, de zaak moet wel draaien. Nee, hij is haar uiterst genegen.

Wij zeggen: je kunt niet de hele wereld op je nek nemen. God zegt ook niet dat dat moet. Vrienden uit Markus 2. Wat deden zij? Gedaan wat ze konden. Ze hebben hun vriend bij Jezus gebracht. Dat kunnen wij ook. Hoeven we slechts onze handen te vouwen. Begint altijd met bidden.

Bijzonder teken stellen in je leven, komt maar paar keer voor. Je krijgt maar paar keer die manier. Bijzondere, in oogspringende wijze.

God wil dat wij ook zo met onze winst doen. Wij zitten niet in agrarische samenleving meer. Tomaten meegeven: we kunnen het niet aan-eten. Wetgeving zoals Israël (sociale wetten) is nu door overheid overgenomen. Voor elke kwetsbare is een loket, zeggen wij. Maar hoe weet de overheid de kloof tussen werkenden en niet-werkenden te overbruggen? Wij leven van loonstrook naar loonstrook. We gunnen elkaar wat, als het goed gaat in het kabinet, maar gaat het eerlijk? Wij zijn niet van deze wet van God af, door te zeggen: wij betalen belasting. Er gaat een principe achter schuil. Het gaat om meer dan een gift. Dit hoort wezenlijk bij geloof. Van wie God is, vertelt ons dit.

Geloof is moeilijk? Zijn ook teksten: moeilijk om niet te geloven. Zijn openbaring is Hij zelf. Je leert Hem kennen. Bijbel vertoont ons de trekken van God. Jezus is ook Gods beeld. Bijbel ook. Geen standbeeld. Of volledige omschrijving. Maar wel: zo is Hij, zo kennen we Hem.

Daarom is dit zo’n ontroerende tekst. Dat is nou precies God. God is barmhartig. Dit is geen moment of incident. God zelf komen we tegen. Oog voor zwakken. Die gaan voorop. Geloven is middenin het ingewikkelde weten dat God goed voor je is.

Hebben we Hem zo leren kennen? Royaal, rijk? Weten we dat we arm en naakt zijn? Dat we slaven waren. Weet je het? Dan blaas je niet hoog van de toren. Alleen maar recht op Zijn straffende hand. Hij geeft ons brood. Daar bidden we om. Prof. van de Beek zegt, en ik ben dat met hem eens, dat is in eerste plaats het brood van de eucharistie, Jezus. Dat is het eerste. Het andere hoort erbij. Zou Hij ons onderweg ook niet helpen? Alles met Hem schenken, zegt Paulus. Het is onverdiend. Hij geeft ons Zijn Zoon. Het is geen bevlieging. Kun je erbij? Eigen zoon niet gespaard! Kom, koop en eet. Geniet er maar van.

God is een barmhartige God, Hij houdt het niet voor zichzelf. Alles is wel van Hem. We danken Hem voor Zijn zegeningen en de genade en de eucharistie, het brood van het leven. Wat doet u ermee? Maakt het u zacht? Warm en dankbaar?

Ziet u daar die arme, die vluchteling? Bij mij zitten 2 vluchtelingen in de kerk. Drink wel eens thee met ze, ik denk dat ik dat morgen ook maar weer ga doen, dat mag in de vakantie niet stilstaan. Vluchtelingen, ogen vol angst? Uit Syrië? Of mensen uit Iran (zoals in mijn geval). Voedselbank. Kringloopwinkel. Het is zo dichtbij.

Als je even teruggaat, doe het niet om wat te oogsten. Zorg dat niemand je ziet. Niemand in verlegenheid brengen. Kijk, daar loopt een vreemdeling. Jouw vreemdeling! Hij plukt de aren een voor een. Je weet niet waar hij vandaan komt en wat gedachten zijn. Honger hierheen gedreven? Denkt aan zijn eigen oogst, in het land? Littekens verbergen. Laat het stil jouw aren lezen. Misschien komt er later een uur dat hij vertelt wat hij meegemaakt heeft.

God wil dat wij Zijn beeld gaan dragen. Berijmde onze Vader: ai geef dat elk die op aard leef, de Vadernaam kennen, in Zijn doen Uw beeld gelijk. Op God gaan lijken. Geroepen om barmhartig te zijn. Niet je portemonnee omdraaien. Prof. De Kruif (Leiden, boekje over ethiek): als jij wat hebt, mag een ander ook wat hebben. Dat is vertroostend. In eenvoud.

God herinnert aan slavenbestaan in Egypte. Dat zegt God erbij. Jullie waren zelf ook een dienstknecht. Productiefactor. Van wat je deed mocht je niet genieten. Farao was niet de baas. Maar ook hij zat vast, Egypte was het diensthuis. Daar moet je zien weg te komen. Zegt God: jullie weten het. Bij ondervinding. Daarom goed zijn voor onze werknemers. Ik ben blij met je. Jongens in de garage, auto’s gerepareerd. Ik ben er blij mee!

Israël onderweg naar beloofde land. 40 jaar is een mensenleven. (…)

Niet meer meer produceren. Maar: zo is het genoeg. Zakelijke tijd, alles in geld uitgedrukt. Slaaf van jezelf. In Efeze 4 worden lijnen doorgetrokken. Werken opdat we wat kunnen doorgeven. Ook in huwelijksformulier. Iets apart leggen voor mensen in nood, collecteren in de kerk. Dat bungelt er niet maar bij. Danken en geven staat dicht bij elkaar. Tijd over? Wandelen met iemand. Of iets voor iemand timmeren. Of juist ander deksel op zijn neus te laten krijgen. In ons veel zelfliefde. Maar liefde van geloof maakt barmhartig. Goed voor medemens proberen te zijn. Zalig zijn de zachtmoedigen, zij zullen de aarde beërven. Genade is een ruim deel. Goed dat nimmermeer vergaat, ongestoord verwerven.

God zal u zegen in werk van uw handen. Zegen daalt neer. God je werk zegent. Gods genade proeft in handje druiven en proeft in dagelijks brood. Niet proberen vast te houden. Laat de stroom ook naar andere komen. Maar ons hart is zo bang. Vasthouden wat we hebben. We vertrouwen het niet. God kent ons bange hart. God geeft geboden uit liefde. Dan blijft de zegen stromen. Zodat ook de vreemdeling en wees mag leven voor Gods aangezicht. Je plukt er zelf ook vruchten van. Stuur geen mens weg die een gunst van u vraagt. U krijgt in uw leven maar 3x de kans. Straks staan wij zelf aan de poort van God. Kille hebzucht? Waar liefde woont gebiedt de Heer de zegen. Als jij wat hebt, mag een ander ook wat hebben. Uit het diensthuis (schuld, pijn, angst) uitgeleid. Jeruzalem, mijn vaderstad. Wanneer zal ik u zien? Bruid van de Heer. God geve dat ik een pelgrim aan uw poorten (=Jeruzalem) mag zijn. Om binnen te gaan in het beloofde land. Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 5 augustus 2018, 9:30 uur. Schriftlezing: Deuteronomium 24:17-