Troostboodschap na Pinksteren

In de preek die Petrus houdt met Pinksteren komen de woorden van de profeet Joël terug. Deze woorden bevatten een troostboodschap voor de kerk waarin God beloofd dat Hij zal uitgieten van Zijn Geest op alle vlees. Niet een beetje maar overvloedig uitstorten.

Handelingen 2 vers 17: ‘ En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen.’

De machtige troostboodschap door Petrus uitgesproken naar de uitstorting van de Heilige Geest

1. De spotters geantwoord;
2. Het wondere gebeuren verklaard.

Het zal maar gebeuren dat je getuige bent van geweldige wind en schouwspel van vurige tongen terwijl alles op zijn plek blijft. Geen deuren slaan. Roept reactie op. Ontdaan. Verlegen met de situatie. Anderen spotten. Het zijn dronken lui. Nacht lallend doorgebracht. Impact. Apostelen en vrouwen gaan sprekers. In de talen van alle aanwezigen. Machtige talenwonder. Wat een gebeuren. De Heere wil dat Zijn boodschap naar alle kanten. Kind van de haat door spot. Machtig wapen om werk van God tegen te gaan. Toch vaak spotter aangesproken. Probeert zichzelf op de been te houden met spot. De loop wordt tegengehouden. Komt een stilte. Strijd duisteren en licht.

Vaak genoemd boek Handelingen der apostelen. Begrijp het wel. Toch zeggen: handelingen van de machtige Christus die opgestaan is uit de doden en Geest die uitgestort wordt. Petrus gaat spreken. Moet gaan getuigen en spreken. Machtig aangestuurd. Petrus, weet je nog kort geleden aangesproken door een meisje. Verloochening, ik ken die mens niet. Even ervoor: ik zal u nooit verloochenen. Vanmorgen staat daar die Petrus. Niet in eigen kracht maar in Gods kracht. Volmacht. Reine water daar heenvloeit. Mag delen in het grote wonder. Mijn Heere en Koning. Zo staat hij daar. Ook ziet hij de spotters die het verachten.

Petrus krijgt inzicht in het Oude Testament. In iedere bladzijde Christus ontmoeten. Daar en daar ontmoet ik u. Zoals Luther. Dat ik het Lam Gods, de rots Christus, ontmoet erin. Eruit opkomt. Mag heraut zijn hier Petrus. Even terugblikken. Pinksterdag geweest. Misschien wel belijdenis gedaan. Hoe was het in de week? Mond opgedaan? Ik kan niet zwijgen, ik moet spreken. Getuigen hetgeen hij gezien had. Zo merkt u ook daar de prediking het middel is om spotters de mond te snoeren. Getuigen niet discussieren. Kunnen een mens niet overtuigen. Maar getuigen. Tot de jeugd. Vannacht de dronken jeugd voorbij horen gaan langs het huis. O jeugd hoe leeg is het. Eerst mijn zoon, dochter, binnenschuiven in de vroege uurtjes. Ik heb ook een woord voor u. Een troostwoord. God zegt: Ik zal. Niet zelf organiseren. God zal het doen.

Deze zijn dronken zoals u vermoed. Negen uur in de ochtend. Dit is wat gesproken is door de profeet Joël. Getuigen van de vervulling van Gods heilrijke beloften. Jezus zei: nog even en Mijn Geest zal op u komen. Getuigen zijn. Martelaren. Mijn testament. Bekleed en volgegoten met Gods Geest. Het kan lang duren. Joël krijgt een machtige belofte. Hoofdstuk 2. Geest op alle vlees uitgestort. Petrus mag het zien. Gods molens malen langzaam. Abraham ook. Duurde lang. Maar op Gods beloften. Denk aan Uw Woord. Mij verwachting gegeven. Verbonden aan de beloften, aan het Woord. Ik heb er geen recht op, maar ik maan U. U heeft het beloofd. Petrus mag het als het ware voor God opnemen.

Het is heel treffend dat Petrus vervuld met Gods Geest enige tekstcorrecties aanbrengt uit de profetie Joël. Mag dat zomaar? Zal zijn in de laatste dagen. Tussen Zijn hemelvaart en wederkomst. Hij komt. Bent u er bang voor? Wanneer komt die dag dat ik bij u komen mag? Raakt de laatste stap van Zijn verhoging. Zijn wederkomst. Alle tranen van de ogen wegnemen. Vervuld worden met Zijn heil. Naar uitzien. U in uw luister verheerlijkt. De laatste dagen zijn aangebroken. We leven erin. Het spoed heen. Zijn aanstaande.

Spotters spotten ermee. Zal zijn vaart niet lopen. Werkelijk zo. Denk Heere aan uw beloften. Zal zo zijn. Ouders, staat u zo in de gezinnen? Hierbij leven.

Kinderen in het gezin. Zoveel uren met sociale media besteden. Uren, dagen, maanden. Wordt zo geleefd: moet leuk zijn. Gezellig. Maar de dagen zijn ernstig. Uitzien naar de bruiloftsdag. Liefde hunkert. Moet een uitzien zijn. Kom Heere Jezus. Ook in Putten? Mag het hier gehoord worden? Door jeugd gemerkt worden is het bij de ouders een bloedserieuze zaak. Leeft. Als het bij ons afwezig is. Als er niet over gesproken wordt. Niet over gesproken. Vol van een andere geest. Wat we zaaien zullen we ook maaien. Dominee, ambtsdragers. Ouders, zijn wij zo van die Geest? Dierbare Geest. Komt toch jongere, ga met ons mee. Er is zoveel. Maar kom toch met ons mee. Machtige woord. Kom toch. God zegt: Ik zal. Niet zelf maken, organiseren. De grote Ik. Ik zal zijn die Ik zijn zal. Daarop terugvallen. Het is zo vol. Volheid. Niet mondjesmaat. Uitgieten. Misschien zeggen vanmorgen, prediker, waar mag het ervaren worden? Overstelpend aanwezig. Hij mag zeggen: Ik zal uitstorten van Mijn Geest.

Nu een detailpuntje. In Joël staat: Ik zal Mijn Geest uitstorten. Petrus gaat corrigeren. Petrus zag. In het huis, vers 4. Ze werden vervuld met de Geest. Loopt over de rand heen. Begonnen te spreken met andere talen zoals hun de Geest hen gaf uit te spreken. Petrus zag dat individuele. De ene op die wijze, ander op een andere wijze. Verschillendheid blijft van mensen. Uniciteit. Verscheidenheid.

Op alle vlees uitstorten. Zit een heerlijke belofte in. Blank en zwart. Al die mensen op de Pinksterdag. Verschillende volkeren. Zendingsopdracht. Op alle vlees. Op allerlei mensen. Rijken, armen, verstandigen en mensen die beperkt zijn in hun verstand. Woordje gebruikt dat bestaat niet misstaat. Op alle vlees. Dat boze, dat goddeloze. God zag of er een mens die verstandig was. God zocht en zoekt. En dan zegt God: er is geen mens die verstandig is. En God vond ook niet tot een toe.

Onderscheid vanmorgen. Wij zijn hier. Wij gaan snel vergelijken. Wet gehoord. Overspel doe ik niet. Keurige man of vrouw. Vloeken doe ik niet. Dag ontheiligen doe ik ook niet. Geldt de brute heidenen. Toch lezen we vanmorgen: op alle vlees. Iedereen er achter komen dat er een wonder Gods dient te gebeuren. Paulus meende ook met zijn deugden God te behagen. Dacht er wat voor God mee te zijn. Om te leren de ontzaglijke diepte: Romeinen 3, zijn wij nu uitnemender? Aan andere mensen die aan God noch gebod voldoen. Nee. Ganse wereld verdoemelijk. Van een lap gescheurd. Besneden of niet, gedoopt of niet. Paulus, hoe ben je aan die wetenschap te zijn. Verkocht onder de zonden. Vleselijk. Begrijpen doe ik het niet. Vanmorgen staat er: op alle vlees gekomen. Macht uit te oefenen. Kort geleden mochten we het samen overdenken. En het Woord. Vul eens aan. Het Woord is vleee geworden. Het heeft onder ons gewoond. God werd vlees, werd mens. God werd die Ik ben. Niet voor de val maar na de val. Hij werd wat Hij niet was in al die ontluistering. Hoewel: tot zonden gemaakt maar zonder zonden. Als een magneet zonden naar Hem toe getrokken. Hingt daar als een goddeloze, als een vijand. Tot zonden gemaakt Waarom toch? Om mij te leren wie ik ben. Een vijand. Een goddeloze. Handelingen der apostelen. Ja en nee. Hij zegt: Ik ga heen naar Mijn Vader. Toe te passen. Hij gaat erin delen. Mijnen. Ogen te openen. Te zien wat ik nooit eerder gezien heb. Kerst gij genadige, Paaswonder en nu ziel leeg te maken van al die hoogmoed. Dat zondige ik. Te zeggen: Heere, ik heb u boven alles lief gekregen. Zo diep lief te hebben. Hoe kon het? Hij heeft Zich bekendgemaakt. Gewaad van Zijn Woord [Calvijn heeft het over gewaad]. Toch wat te weinig. Te gast is. Ik zal uitstorten op alle vlees. Ja, het is waar. Ik heb lang geleefd, al dertig jaar, al tachtig jaar. Toch nog altijd vlees gebleven. Altijd kunnen bekijken, beredeneren. Nu schaakmat gezet te zijn. Nu vastgezet. Niet meer zelf verder te kunnen. U bent die man [Nathan tegen David]. Voor een ander geluisterd. Maar nu over mij. Ik ben vlees, verkocht onder de zonden. Hier gekomen vanmorgen. Mijn vlees. Zonder God in de wereld.

En dan zegt God: Ik zal. Uitgieten. Jezelf afwijzen. Afkeuren. Op Hem leunen. Hij in mijn plaats. Hem in het Woord te ontmoeten. Optilt en meeneemt. Volgiet met Zijn tegenwoordigheid. Uitzinnig te maken van Zijn liefde. Er staat zo treffend na alle vlees puntkomma. En dan die oude woorden. Jongelingen. Oude dromen dromen. Daarom vaak belijdenis van het geloof met Pinksteren. Ouders, als je ouder mag zijn. Misschien wel moedeloos. Ja gezegd. Groeit naar volwassenheid. Kinderen trekken weg. Ontgroeien het. Boek de Bijbel gaat dicht. Is het wel waar. Heeft God wel in zes dagen de wereld geschapen. Toch: ze zullen profeteren. Beloften.

Woord tot bemoediging. Troost. Om bemoedigd je gezin aan te zien. Het zal gebeuren. In Zijn bloed. Jeugd. Hoe vaak zeg je: boeiend. Hoe vaak begrijp je er zo weinig van. Staat vaak zover van mij vandaan. Zullen profeteren. Blinde zielsogen te openen. Drieslag van profeteren. Gezichten zien, dromen dromen en profeteren. In het Oude Testament. Mond gaat los. Zullen spreken. Mannenbroeders, wat zullen we doen om zalig te worden? Kamerling. Ook bij u? Geopend. Wat we nooit eerder zagen. Mijn zonden, mijn verlorenheid. Geest in de ziel inwerkt. De schuld hebt u uit uw boek gedaan. Geen van hun zonden aan. Profeteren, prediken. Mag het straks ook zijn bij de koffie. Zijn uw ogen al opengegaan?

Gezichten te zien. Verbonden aan de grote werken Gods. Die vergezichten. Land van eeuwige rust en vrede. Openbaringen van Hem die het leven is. Ook dromen dromen. Treffend. Gaat over de ouderen. Hunkerend. Ouden onder ons, mag u zo uw kleinkinderen toespreken? Kind, het beste van je opa komt nog. Opa bidt erom, smeekt erom. Niet ontmoedigd. Niet somber, niet bitter. Glans in de ogen. Krans leggen. Zijn Naam, Zijn getuigenis van nu aan tot in der eeuwigheid. Amen.

Zondag 27 mei 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. H. Zweistra [Urk] – Handelingen 2 vers 17