Jozef getrouw gemaakt
Wat maakte dat Jozef de verleiding van de vrouw van Pótifar die hem probeerde te verleiden weerstond? De Heere was met Jozef. De meerdere Jozef, Jezus Christus, bleef als mens staande in alle verzoekingen en God houdt de mensen die Hem toebehoren vast. Wie de macht van de zonde niet kent en zichzelf overschat, kan vallen voor de verleidingen waarmee de duivel probeert om mensen te doen vallen. Hij zoekt de zwakste steen van onze levensmuur om die weg te halen en zijn vurige pijlen te schieten.
Genesis 39 vers 2, 7 en 12: ‘[2] En de Heere was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij was in het huis van zijn heer, den Egyptenaar. [7] En het geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw zijns heren haar ogen op Jozef wierp; en zij zeide: lig bij mij! [12] En zij greep hem bij zijn kleed, zeggende: Lig bij mij! En hij liet zijn kleed in haar hand, en vluchtte, en ging uit naar buiten.’
Jozef in het huis van Pótifar
1. Een Godvrezend leven;
2. Een aangevochten leven;
3. Een bewaard leven.
1. Een Godvrezend leven
God doet vaak met Zijn kinderen wonderlijke dingen. Belofte gekregen. Alles zal voor Jozef bukken. Jozef sprak erover met zijn broers. Hoogmoedig zo te spreken? Was zo. Ontstond een vlammende haat tussen broers en Jozef. Uit gezin weggebannen worden. Kan ook in gezinnen. Broers en zussen elkaar jaren niet zien. Huiveringwekkend. Toch zien we dat het gaat naar Gods raad. God regeert. Loopt Hem niet uit de hand. Moeilijk voor ons. Soms haaks voor ons. Gods goede hand erin te ontdekken.
Recent dominee preekte over Uw wil geschiedde. Noemde voorbeeld dat je je dochter moet afstaan. Volgende dag gebeurde het. Getuigenis volgde: God is goed. God overgehouden. De Heere heeft gegeven en heeft genomen, Zijn naam zij geloofd.
Jozef komt in een ander gebied terecht. Afgoderij in Egypte. Geen vader of moeder die je steunt dichtbij. Alleen. Aantal studenten aanwezig vandaag in ons midden. In de studietijd in de stad. Totaal andere setting, andere wereld. Thuis zo eenvoudig. Dan je afkomt niet te verloochenen. Wat kan het aan je trekken. Ik denk terug aan mijn studietijd. In Utrecht. Onbekeerd. Oude Testament sprak me erg aan. Bijbel bijgeschaafd, zo’n oud boek moet bijgesteld worden. Vanmorgen zei ik het al: overtuigen gaat niet, getuigen wel.
Jozef, jonge man van zo’n 18 jaar, op de slavenmarkt. Is dat nu de weg? Wat een les hè! Goedkoop gezegd: je moet het geloven. Maar als God hoeken ingaat in je leven. Geen hand voor de ogen zien. En dan: God is recht in al Zijn weg en werk. Geloof in de beloften. Woord alleen overblijft. Heere, denk aan Uw Naam, eigen getuigenissen. Doe het om Uws Naams wil. Jozef gekocht, komt aan in het huis van Pótifar. De Heere, de getrouwe Verbondsgod, was met Jozef. Dat ene zinnetje zegt alles. De Heere was met Jozef.
Geweldig als ouders meestrijden, worstelen. Thuis een nestje te hebben. Groter als God met je optrekt, meegaat. Hoort het goed hè: God met Jozef. Zo begon het. Adam de zoon van God. En toen die breuk werd gemaakt en de hand werd gegeven aan de duivel, de mensenmoorder. De Heere was met Jozef. Niet tegen. Als je door luistert hoor je daar ineens hoe het kruis opluistert in het Oude Testament. Ook hier: Vader reken hem die zonden niet toe. Om Jezus’ wil. Jozef stond in de voetstappen van Jezus. Vooruit gegaan. Plaats daar gemaakt. Plek innemen. Niet ontrouw, desertie. Trouw op zijn post zijn werk te mogen doen. In de vreemde, in Egypte. In afhankelijkheid. Een God aanklevend leven. Ongetwijfeld heeft Jozef in de moeilijke uren God aangelopen als een waterstroom. Jeugd, zit op je kamer zo eenzaam en de boze macht aan komt sluipen, muffe van thuis streep erdoor en nu je eigen pad. Jozef heeft het ongetwijfeld ervaren. Zodat hij een voorspoedig man was. God geeft een erfdeel. In de vreemde, ver van huis en trouw op zijn post. Niet water bij de wijn doen. God is overal. Zijn hand reikt tot in het huis van Pótifar. Wist Jozef.
De wereld kijkt toe en trekt conclusies. En dat de Heere met Hem was zagen ze. Heel duidelijk dat de wereld toekijkt. Hoe wandelt de jeugd? In werk. Wat ziet de wereld in onze wandel? Of is het zes dagen voor mezelf en een dag voor de Heere? Jozef was zo getrouw. Niet Zijn naam te bespotten. Kan ook. Als ze de grens over gaan, dan innerlijke over een grens over. Vakantie in aantocht. Wat de wereld presenteert. Jozef blijft afhankelijk en aanhankelijk. Zonder God kunt u niet doen. Ook geneigd tot alle kwaad. Geheim? Vreze des Heeren doet wijken van alle kwaad. Wandel voor de Heere bloot. Mag je ook zo’n leven kennen? Dat de omgeving jaloers is gemaakt. De wereld opmerkt dat er iets aan de hand is. Zoals bij Jozef. Zagen dat de Heere met Hem was. Wat ziet uw werkgever van u? Als het pauze is, worden dan de handen gevouwen? Woord opengelegd. Of schaamte? Petrus ging erin mee.
Verloochening bij het dienstmeisje. Jozef bleef staande. Jonge mensen, het is niet eenvoudig staande te blijven. Vrienden afhaken. Wereldgelijkvormig. Meegaan met de wereld? Alles verloochenen, aan de kant schuiven. Is het eerlijk? Jozef vreesde de Heere.
Diepe gedachte: om Jezus’ wil. Is er nog een boterham op je bord. Een dag om te leven je gegeven. Al die zegeningen leiden als het goed is tot bekering.
Les in vers 5. Huis zegende om Jozef’ wil. Je bent een vloek of een zegen. Tot een zegen of vloek. In huis. In de wereld. Moeders met een kind op schoot, spreek goed van God. Mannen spreek goed over God op uw werk. Diepe gedachte: om Jezus’ wil. Is er nog een boterham op je bord. Een dag om te leven je gegeven. Al die zegeningen leiden als het goed is tot bekering. Hij hongerde en dorste om u het te geven. Om Jozef’ wil gezegend. Of tot een vloek. Ook dan geldt: wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Dat wij met een gedoopt voorhoofd zondigen is dubbel erg. Getuigenis wijkt van ons. Eigen weg gaan. U bent een sta in de weg, een blok aan het been. Weg ermee. Het leven met de Heere is een zegenrijk leven. Gezegend. Zelfs voor de heidenen. Vandaag ook: ga uw levenswandel na.
Paulus durfde het aan te zeggen over de gemeente dat ziekte kwam door een slordige levenswandel. Avondmaal. Daarom opmerkzaam zijn. Als je pad zo’n smal pad is, zo eenzaam, nood op nood op je pad komt. Vloek rust op mij. Oppassen hiermee. Ook dan geldt: niet uit lust tot plagen. Maar opdat wij die hand zouden aanreiken. Tot bekering zouden worden gebracht. Verband tussen zonden en Gods richtend werk.
Het trof mij, gelezen in de krant, over Gods verborgenheid. Klagen daarover. Schreef hij: heeft te maken met niet beleden zonden. God gaat met Zijn diepe liefde mee. Bij tegenslag vragen wat is er aan de hand. Zonden in mijn leven? Ontdek mij eraan. Psalm 32 zoals David. Merken wel: vaak wel gemengd. Toorn met opzoekende liefde. Geloof mag met de hand omklemmen: dankuwel dat U toornig op mij bent geweest. Afgewend de toorn en nu vertroost u mij.
De duivel verdraagt het niet dat Jozef de Heere aankleeft. Zonden indrinken. God vaarwel zeggen. Hij zoekt een zwakke steen. Gaat rond. Beklopt de muur van je leven. Waar is een zwakke, loszittende steen. En dan los te maken en vurige pijlen te schieten. Hij gaat rond als een briesende leeuw. Jonge man, knappe man. Staat er: en het geschiedde. Gods macht. Toch krijgt de boze macht. Ingeperkt. Krijgt beperkte ruimte. Huisvrouw sloeg ogen op Jozef. Zeide: lig bij mij. Dat doet ze. De ogen van ons spreken boekdelen. Ogen vol liefde zijn er gelukkig als twee jonge mensen elkaar liefhebben. Liefde spreekt. Ogen kunnen afstand scheppen. Kwetsend, beledigend. Vrouw van Pótifar heeft Jozef allang gezien. Kan toch niet. Met slaaf. Maar let erop, volgt altijd iets op. Denkt eraan, droomt erover. Zoekt het weer op. Vrouw, kan toch niet. Overspel mag niet. Met een man getrouwd. Mannen, heb uw eigen vrouw lief.
Heb je hem weer zou u zeggen. Sociale media, open internet, smartphone. Hoe velen zijn er die er niet mee om kunnen gaan? Die verslaafd zijn geraakt aan die voorbijkomende plaatjes. Soms even. Rondwangetje. Weg geklikt. Pad ingegaan. Gaat een plaats innemen in je leven. Denkt eraan, droomt ervan. Sprak laatst met iemand uit de hulpverlening. Ga je stoppen? Nee. Ambtsdragers. Verslaafd aan de porno. Anderen gewaarschuwd, zelf eraan verslingerd. Ook onder ons die het weten dat ze gekeken hebben. Het hart bezoedeld hebben. Vuil gekeken. Geoordeeld hebben, bekeken hebben. Zoals een boer die het vee bekeken. Zo gekeken. Schaamte voorbij. Ogen gevangen. Denkt eraan, eet ervan. Vrouw van Pótifar ook. Ontzaglijke woorden. Lig bij mij. Het moet leuk zijn. Jonge man van vlees en bloed. Nooit een vroom kereltje van alles voorbij. Nooit zal de duivel je aanvallen voor iets waar je onvatbaar bent. Mensenkenner, hartenkenner. Weet precies waar we vatbaar voor zijn. Ene op eer, macht, andere op dat vuile van het seksuele.
Dat mooie gegeven. Vrijdag nog een bruiloft. Tot een vlees zijn. Niets vreemds aan. Unieke dat samen. Juist die mooie bloem. Appel op dat reine van binnen. Sluit naadloos aan op dat zondezoekende en vleselijke van ons. Lig bij mij. Gaat dag in dag uit zo door.
Als Jozef dan nee zegt. Zonden prikkelt. En dan tot een kind zegt, niet doen, dat is zonde. Vrouw wordt niet geremd. Zal haar zin krijgen. Jozef wordt aangevallen. Dag aan dag gekweld. Zijn er? Dominee, ik word dag aan dag aangevallen. Ik roep en bid maar het komt al dichterbij. Ik vrees maar komt dichterbij. Machten. Geneigd tot alle kwaad. Ook na ontvangen kwaad. Paulus: ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden. Een mens in Christus, gewassen in het bloed. Nog roept hij het uit: ik ellendig mens. Wie zal mij verlossen? En toch. Ik dank God in Christus. Hebt u ook zulke eenzame plekken? Aangevochten. Zit alleen op zijn kamer, Jozef. Kans van je leven. Toe nu toch. Bloed erdoor gegaan is. Haar een knikje te gegeven. En toch ook dat nauwe leven.
David is gevallen. Waarom? Zondemacht niet kende en zichzelf overschatte. Wie zo denkt heeft nooit in de zondemacht gekeken. Nabij de val. Wie God vreest, God kent weet dat hij niet in staat is. Dichtbij God leven en niet veraf. Hoe denk je dat ze de nacht doorgebracht hebben. Komt steeds dichterbij. Zo listig. Duivel zoekt je tot gelegenheid te brengen. Kijk maar, vers 11. Op zulke dag kwam hij in het huis en werk te doen, en niemand van de lieden was in het huis. Zo uitgewerkt heeft ze het dat ze samen zijn. Dat het feest kan beginnen. Zo werkt de boze. Geweten weg. Onbekommerd ruimte voor de zonden.
Kijk dan, het moment breekt aan. Op die dag. Eerst die ogen. Schaamteloos de hand gebruikt om te nemen. Nu kleed te pakken. Zoals de zondeval. Hangt ze, begeerlijk de grote vrucht. Ander erbij in de gemeenschap. Wonder: Jozef vlucht. Het bewaart leven. Hoe kan dat? Ik vraag aan u hoofd voor hoofd, en aan mezelf, waarom zegt u nee tegen de zonden? Hoe komt het. In eigen inspanning? Nee, geloof het maar niet. Jeugd. Te manipuleren, te indoctrineren. Waarom kon Jozef staande blijven? Die meerdere Jozef, Jezus Christus. Daar gaat Hij de woestijn in. Verzoeking in de woestijn. Kom lig bij mij. Een knieval. Nooit te lijden, alle koninkrijken voor u. En Jezus bleef staande. Nee gezegd tegen die macht. Omdat Hij staande bleef blijft ook Zijn kind staande in het strijdperk van dit leven.
Hangt Hij tussen hemel en aarde. Klinkt het: lig bij mij. Leek te vallen. Mocht het uitroepen. Het is volbracht. Alle machten overwonnen. Grote held die hulp besteld heeft. Nauw en afhankelijk leven. Teer met de Heere. Niet oproepen, niet spelen met de zonden. Wie speelt met de zonden zal straks een speelbal worden van de zonden. Nieuw en Godzalig leven. Des Heeren vrees is rein. Zij opent een fontein. Van heil dat nooit vergaat. Amen.
Zondag 27 mei 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. H. Zweistra [Urk] – Genesis 39 vers 2, 7 en 12