Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen, 18.30 uur

Psalm 43:1,5

Geloofsbelijdenis

Psalm 25:3

Gebed (bad o.a. voor Hervormde Gemeente te Waarder, vader van ds. H. van der Ziel zou daar op hetzelfde tijdstip voorgaan)

Schriftlezing 2 Korinthe 12:1-10 (http://www.biblija.net/biblija.cgi?m=2+Korinthe+12%3A1-10&id47=1&l=nl&set=10); tekst 7a+9a

Psalm 73:1,12 (“gaven afzonderen voor de dienst van de Heere”)

Psalm 147:6

Dankgebed

Psalm 27:7

Preekaantekeningen

  • Gemeente, met Gods hulp bedienen we het Woord uit het gelezen Schriftgedeelte. Tekst voor de prediking, 2 Korinthe 12:7a+9a.
  • Genade, genoeg genade voor een scherpe doorn.
  • 1. Een heerlijk voorrecht
  • 2. Een vernederende doorn
  • 3. Een roemen in zwakheid
  • Gemeente, de eerste brief die Paulus aan gemeente van Korinthe schrijft. Begint hij met woorden ‘Paulus, geroepen apostel’. Paulus kon zeggen, door God geroepen was. Zijn bekering en roeping vielen samen. Bekering tot God en roeping tot ambt. Op weg naar Damascus, Paulus stil. Predikte terstond het Evangelie, in de synagoge. Paulus een geroepen apostel van God.
  • Daar dacht niet iedereen hetzelfde over. Ook andere leraren gekomen, dwaalleraren, zij zeiden: Paulus is helemaal geen apostel. Hoofdstukken 10 en 11. Daar verdedigt Paulus zijn apostolisch gezag. Wat zeiden zij? Paulus kan wel gewichtig en krachtig overkomen, maar zijn persoonlijke indruk, zoals hij overkomt, maakt weinig indruk. Zijn prediking stelt niets voor. Let wel: dit zeggen zijn tegenstanders. Zijn voorkomen, zijn spreekgave. Ja, zo gaat dat. Zij die een ander veroordelen vinden zichzelf fantastisch. Je ander beschuldigen is in een omweg jezelf prijzen. Zij zelf wel goed: retoriek, geestelijke gaven.
  • Paulus gaat er fel tegen in. Het zijn bedrieglijke arbeiders. Geen wonder, de satan verandert zich in engel des lichts. Paulus laat zich niet in de valkuil lokken om te roemen wie hij is (doen zij wel). Nee, hij roemt in zijn zwakheden.
  • Waarschijnlijk gaven ze op over openbaringen. Maar die had Paulus ook gehad. Jaar of 14 geleden, ineens, opmerkelijk, zichzelf beschrijft in derde persoon. In het lichaam, buiten het lichaam, weet ik niet, opgetrokken in derde hemel. Gehoord onuitsprekelijke woorden. Paulus herinnert het zich: opgetrokken in de derde hemel. Met lichaam, of alleen met zijn ziel, dat weet hij niet. Dat het gebeurt is, weet hij als de dag van gisteren.
  • Opgetrokken in derde hemel. Jullie kennen dat onderscheid toch wel. Wolkenhemel (1), sterrenhemel (2) en paradijs. Moordenaar kruis. Paulus dus voor ogenblik overgeplaatst in huis des Vaders. Gezicht zag, dat zal hij nooit, maar dan ook nooit vergeten. Wat was dat een heerlijk moment. Voorsmaak van de hemel. Hemel een voortreffelijke plaats. Paulus weet er alles van!
  • Wat is de hemel, gemeente? Is dat niet onder andere het volle genieten van Drieenige God? Van Christus? Als we Hem niet kennen, weten we er niets van. Maar als we Hem kennen: dan soms iets van genieten, een voorsmaak. Petrus zegt: in wie u zich verheugd. Door geloof kennen. Tijd komt, geloof overgaat in aanschouwen. Tijden dat Gods kind verlangt om bij Christus te zijn? Om met Paulus te zeggen: begeerte ontbonden te zijn. In kerkdienst, dat je zegt: een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders.  Bij tijden rondom het Heilig Avondmaal. Uw goedertierenheid is beter dan het leven. Moment dat de Heere, ja, zo gevoelig overkomt, door middel van Zijn Woord. Alle dingen schade te zijn. Om wiens wil ik al die dingen schade en drek acht, Christus moge gewinnen. Kennen wij die momenten, dat je je opgetrokken weet tot de Heere? Zeg is, is dat met een pen te beschrijven? Is dat onder woorden te brengen? Een vreugde die de wereld kan geven? Ervaringen die zich niet laten beschrijven. Alleen maar met hart te beleven. Getrokken door de Heere, tot de Heere.

2 [19.12]

  • Een vernederende doorn. Ik citeer maar even (“…”). Goed op letten, dan zegt Paulus tot twee keer toe: opdat ik mij niet zou verheffen. Eigenlijk staat er: bovenmate zou verheffen. Met mijn woorden gezegd: God heeft ervoor gezorgd dat ik er niet hoogmoedig onder zou worden.
  • Wij zijn daar zo licht vatbaar voor: hoogmoed. Dat zit in ons aller hart. Trots. Je beter voordoen dan je bent. Je beter voelen. Hebt u, jij daar geen last van? Positie in maatschappij? Positie lager, als je dat morgen hoort? Ja, dat wil ik niet, dat is onder mijn stand. Is dat geen vleugje hoogmoed. Trots op bezit, op auto. Trots dat je erin rond rijdt. Zie je me al in lagere klasse rijden. Jonge vrienden, nooit van die gedachten, dat je je beter voelt. Kleding, uiterlijk voorkomen, ergens goed in bent, misschien bespelen muziekinstrument. Er zijn er ook, beter voelen, dieper doorgeleid, daar kun je nog wat van leren. Je denkt al snel aan jezelf. Nooit eens uw ervaring geweest, dat beter voelen kan zo groeien, dat u niet lang daarna in de zonde viel? Domme fout? Dat de Heere je op je plek zette? Dat Hij zei: wie ben je nou eigenlijk? O God, ik ellendig mens, wie zal mij verlossen?
  • Wat een lessen ootmoed. Soms door middel van doornen, opdat wij ons niet zouden verheffen.
  • Hoogmoed berooft God van Zijn eer, krenkt God in Zijn eer.
  • Redenen die de hoogmoed voeden, zelfs onder schijn van nederigheid.
  • Paulus zegt: opdat ik mij niet zou verheffen, scherpe doorn gegeven. Gegeven, ziet u. Zo bestuurd. De grote hartenkenner, God hield hem klein en ootmoedig.
  • Wat houdt die doorn in? Wat bij voorstellen? Wat denkt u, zou je dik boek over schrijven. Er zijn er die zeggen dat Paulus ernstige oogkwaal had, of bepaald spraakgebrek, psychisch zwak zijn geweest, gezondheid broos geweest. Verklaringen waar er geen een van kan zeggen: dat is het geweest. Blijft gissen. Voor de hand liggen, uit context blijkt duidelijk dat Paulus met tegenstand, mensen, ik weet niet hoe u dat ervaart, mensen kunnen je een doorn in het vlees zijn. Kan soms je man of je vrouw zijn. Naar Paulus toe: de tegenstanders als doorn ervaren. Scherpe doorn in het vlees.
  • Engel des satans. Sommige typeren dit als een soort kwelduivel. Die Paulus het steeds maar weer moeilijk maakt. Op mij in beukt. Jongens en meisjes, splinter in je voet gehad. Niet aan zitten, doet zeer. Paulus zegt: doorn, de duivel beukt erop. Doet gruwelijk pijn. Zo staat het er eigenlijk. Satan aan het werk ziet, het leven bijna onmogelijk. Niet alleen op zijn leven voorzien, ook de boodschap. Paulus was zich soms het leven niet veilig.
  • Paulus is vroeger ook zo’n scherpe doorn geweest.
  • Uit slaan en beuken zou kunnen blijken dat het om ernstige pijnen gaat. Vers 10/11 welbehagen in zwakheden. Zijn dat dan de doornen geweest? Zoeken we verder in de Bijbel, dan kunnen omstandigheden ook als doornen werken.
  • Waarom zijn die doornen daar? Om ons van afwijken te bewaren.
  • Hosea 2: Ik zal uw weg met doornen betuinen. In Israël gebruikelijk, takken van doornenstruiken langs de velden plaatsen, zodat schapen niet in de akkers konden komen. Dwaalt zomaar af. Doornen moesten hen op het pad houden. Zo kan het ook uitgelegd worden. Paden afgesloten voor ongewenste wandelaars en vee. We kunnen denken als schrikdraad. Hosea 2: doel, tot inkeer, boete, terugkeer tot God. Doornen die God soms langs onze levensweg legt. Die beproeving, die tegenslag. Hebben ze het doel gehad u terug te brengen? Voor het eerst of opnieuw? Door die doornhaag worden al die andere wegen afgesloten. Maar een weg blijft over: de weg terug. Terug naar God.
  • Gemeente, weten we daarvan in ons leven? Dan kan je de Heere dankbaar zijn als je terugziet. Dank U, dat U mij hebt verdrukt. Dat U toornig bent geweest. Op die manier doet de Heere dat.
  • Gemeente, wat precieze uitleg is, wij weten het niet. Treffend is, omdat het er niet precies staat, staat de betekenis open. Voor de een dit een doorn, voor de ander dat.
  • Doorn die belemmeren hoogmoedig te zijn, klein en ootmoedig houden. Doorn vanwege die chronische ziekte in uw leven, die handicap, een beperking waardoor je niet alles aanvoelt zoals een ander. Doornen van zwakheden, die we steeds weer in onszelf gewaar worden. Doorn, als ons leven geknakt werd. Blijvende gevolgen elke dag weer ondervinden. Nooit meer zoals het was. Allemaal van die doornen. Ach gemeente, misschien ziet hier iemand die zegt: precies, dominee, ik weet die doorn in mijn leven aan te wijzen. Waar denkt u dan aan? Aan iets wat blijvend moeilijk en pijnlijk is? Iets wat u blijvend vernederd? Waar hebben u die doornen gebracht? Je kunt er ook langsheen leven. Dat kan. Hebben die doornen ons nou op de knieën gebracht. Een doorn die steekt. Gaven ze ons de doodsteek? Brachten ze u tot algehele overgave tot God? Psalmdichter: voordat ik verdrukt werd, dwaalde ik. Dan is de verdrukking, een doorn, toch een zegen van boven?
  • Driemaal gebeden, Paulus. We weten het allemaal: bidden niet altijd hetzelfde. Wij van die vrijblijvende gebeden. Je vraagt iets, maar je wacht eigenlijk niet op antwoord. Je bidt tot de Heere, maar je bent ’s avonds al vergeten, waar je ’s morgens voor gebeden hebt. Soms in hetzelfde gebed al vergeten. Kan ook: omdat u kwalijk bidt. Kent u dat echte bidden?
  • Puriteinen mooie uitspraak: er is een doorbidden. Weet u wat ze bedoelen? Gebed aanvangen, geen leven in mijn ziel, dan kun je stoppen, maar dan moet je doorbidden. Die ervaring, dat je bidt, je mag aanhouden, tijdens gebed dan komt er leven in je ziel, dan ga je doorbidden, dan komt het tot gemeenschap met God. Van sommige puriteinen is bekend, dag niet in, zonder gemeenschap met God. Bij mij anders hoor, gemeente. Misschien u ook. Het is tijd, ik stop er maar mee. Zo zit dat bij ons. Maar eigenlijk zoals Jakob worstelen: ik laat U niet gaan. Tenzij, gemeenschap mag oefenen met U.  Kijk maar eens na in uw leven. De Heere aanlopen als een waterstroom. Dan heb je wel eens gebeden, dat is nou echt bidden. Ging vanzelf. Gij hebt mijn ziel op haar gebed, gehoord, gered. De Heere hoort het altijd. Hij verhoort het altijd, maar op Zijn tijd, en op Zijn wijze. Zien we dat ook niet in Getsemané. Driemaal geworsteld. Niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt. Niet verhoord en toch wel verhoord.
  • Paulus ook aanroepen. Aanhoudend. Meermalen, zoals kanttekeningen zeggen. Doorn, wilt U hem wegnemen?
  • Antwoord? Paulus, Paulus, Mijn genade is u genade. Mijn kracht in zwakheid volbracht. God neemt die doorn niet weg, maar Hij geeft daarnaast zijn genade. Niet daarvoor in de plaats, maar daarnaast.
  • Kom zeg eens, mag u die ervaring delen? We kunnen met doornen te maken hebben, welke invulling ook. Blijvende doornen, al zo vaak om gebeden. Om gesmeekt. Of het niet anders kon. Of ‘ie niet weggenomen kon worden. Een doorn die makkelijker zou zijn. Ik denk dat ieder van Gods kinderen wel iets van die doornen kent. En zo niet, zo niet, dan acht de Heere dat niet nodig. Dan moet je er niet om vragen. Dan moet je daar maar dankbaar voor zijn. Maar deze ervaring mogen delen? Dat je terwijl je het gebed deed, zo naar de Heere werd toegetrokken, dat je voelde, ik moet er niet langer om bidden. De hemel werd toegesloten. Gebed kwam er niet door. Je moest er niet langer om bidden. Genade in kwam te schenken. Die bitterheid toch zoet werd. Genade van eenswillendheid, van vrede met God, genoeg genade om weg te kunnen vervolgen. Hebben niet al Gods kinderen een doorn?
  • Iets anders dan zojuist gezegd, is die oude mens, geen doorn? Die neemt de Heere nou juist niet weg. Tot laatste zucht toe. Wat kun je er last van hebben hoor! Wie zal mij verlossen? Ik ellendig mens. Is dat alles? Nee. Ik dank God! Genade naast de doorn. Op je plaats bent, dat vind je het niet meer erg, gebroken in onze kracht, als de oude mens daardoor afsterft, sterven, sterven, en nog eens sterven. Ik, dat moet minder worden, Christus moet meer worden. Hij moet wassen, ik minder worden. Gebroken worden. Waarom? Opdat Christus in mij een gestalte gaat krijgen. Grotere vreugde is er niet, kracht van Christus in mij woont en in mij blijft. Wat een wonder. Dat er genade genoeg is, voor een doorn te dragen.

3 [19.33]

  • Roemen in zwakheid. Tot mij gezegd. Dat hij het gehoord heeft, is duidelijk. De Heere heeft het gezegd. Als de Heere een doorn geeft, dan wil Hij er genade bij geven. Dan is er genoeg genade.
  • Want Christus heeft genoeg genade verdient voor doorndragers. Die genade is duur verdiend. Een splinter, een doorn. Dat kruis was een balk. Bestaat wel uit miljoenen splinters. Ziet u, waar hebben we het over? Voelt u wat het zwaarste weegt? Wie het zwaarste gedragen heeft? Om uwentwil arm geworden. Opdat u door Zijn armoede rijk zou worden. Hij is de onderste weg gegaan. Uit genade zalig geworden. Christus is zo rijk in genade. Er zijn zoveel zondaren die bij Hem genade kunnen verkrijgen. Er is genade om te leven van genade. Er is zonde-dodende genade nodig. Er is genade om te lijden. Om te sterven. Genoeg genade dus. Door de Borg verworven.
  • Er is er een, bedenk eens doorndrager, die u begrijpt. Velen begrijpen u niet. Eén begrijpt u, in al onze benauwdheden. Hij werd benauwd. Hij had niet alleen een kroon van doornen op Zijn hoofd. Verzocht in de woestijn. Listig de aanslagen. Petrus wilde voorkomen dat hij de doornen zou dragen. Kent u Hem? We hebben een geen Hogepriester die geen medelijden kan hebben, maar die in alle dingen gelijk is geworden, gelijk als wij. Is verzocht geweest, maar zonder zonde. Is dat geen genade? Een is die weet wat u doormaakt? Weet u, u heeft geen verzoeking ontvangen van mensen. Hij zal ook uitkomst geven opdat gij ze kunt verdragen. Is dat geen genade?
  • Misschien hebt u wel eens gehoord van dominee Dolmaat (?). Hij ontmoette eens een predikantsvrouw met een stralend gezicht. Hij vroeg aan haar hoe dat kwam. Mijn man was predikant, in Duitsland, vertelde ze. Gelukkig met drie kinderen. Brak difterie uit. Ik was verpleegster geweest, dus ik ging helpen in het dorp, maar wist wel welk gevaar het mij bracht. Aan welk gevaar blootgesteld. Op een keer kwam ik thuis, oudste zoon klaagde over z’n keel. Ik keek in zijn keel en ontwaarde de dood in zijn keel. Toen hij was gestorven kreeg ik genade om te knielen, in overgave te zeggen: de Heere heeft gegeven en genomen, de naam des Heeren zij geloofd. Daarna ging ik weer het dorp in, omdat ik voelde: het moest. De lijdende moeders hadden mij zo nodig. Wilde bij hen zijn. Thuis gekomen, lag ook m’n tweede zoon op bed, de dood ook naar hem greep. Ik kreeg genade om niet te morren. Toen droeg men hem ook naar het graf. Zou ik het nu maar opgeven? Ik voelde dat ik niet mocht. Ik was de moeders tot steun, ze hadden mij nodig. Ik waagde het maar weer, opnieuw. Zie daar: onze baby ziek. O wat toen geworsteld. Heere, Heere, is het dan nu niet genoeg. Laat me nu deze tenminste, die kan en wil ik niet missen, toen was het opeens of Jezus zelf bij mij in de kamer stond en met mij sprak. Stelde drie vragen. Van wie is die baby, van u of van Mij? Wie van ons beide heeft hem het meeste lief? En de derde vraag was: wie van ons beide kan het beste voor hem zorgen? Toen brak mijn verzet; het is van U, U hebt hem lief, U kunt hem het beste verzorgen. Toen laatste kind in Zijn armen gelegd. Toen daalde wonderlijke vrede in mijn ziel. Toen meende ik mijn vreugde voorgoed gestorven was, toen werd Jezus mijn vreugde. Zijn genade is mij genoeg. Dat wil zeggen dat God niet meer genade geeft dan we nodig hebben, niet minder dan zwaar zou zijn. Aangrijpend, nietwaar? Wat ik ermee wil zeggen: door schijnbaar onverhoord gebed, kan de Heere toch veel vergoeden. Niet de omstandigheden veranderen. De Heere wil in die omstandigheden met ons zijn.
  • Christus zegt: het is Mijn genade. En die is u genoeg. Aan Hem heb je genoeg. Van Hem krijg je nooit genoeg. Dat is het geheim.
  • Horen we Paulus zeggen: roemen in zwakheden, opdat kracht van Christus in mij wone. Dat is het geheim. Dat is de wonderlijke wetenschap. Dan wil je de doorn bij tijde niet eens meer kwijt. Omdat deze je hechter verbindt aan de Heere. Terugziet en wel eens zet: met die doorn was het beter met de Heere, dan zonder doorn en zonder de Heere. Dan zijn dit je ervaringen: hoe groter de zwakheden, hoe sterker de genade betoond.
  • U zegt: zo ervaar ik dat niet altijd. Maar zeg eens: heeft de Heere u ooit laten zitten? U ooit in de steek gelaten? Zou de Heere zich vergissen? Paulus, hij roemt in zwakheid. Want daarin ligt zijn kracht. Genadekracht, in onze hulpeloosheid komt Gods hulp openbaar, in ons verdriet Zijn troost, in onze radeloosheid, Zijn raad.
  • Het antwoord op het gebed van Paulus, de reactie van Paulus? Onder bevinding verstaan. God houdt getrouw Zijn Woord. Is dat geen bevinding? Als genade wordt ervaren? Is dat geen bevinding? Genade, als een onverdiende gunst van God. Op grond van die genade zeg ik, laat ons dan met onze doorn, laat ons met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van Gods genade om genade te vinden en barmhartigheid te verkrijgen te Zijner tijd. En dat is de beste tijd. Want dat is Gods tijd. Amen. [19.46]