Jezus ontmoet een man die Hem wel wil volgen, maar hij wil eerst afscheid nemen van zijn familie. Het volgen van Jezus vraagt echter radicale en onvoorwaardelijke overgave. Dingen die op zich niet verkeerd hoeven te zijn, zoals familie of een baan of geluk, duldt de Heere niet naast zich. Ze kunnen ons van de Heere aftrekken. Het volgen van Jezus vergt opperste concentratie, zoals de landbouwer naar voren moet kijken om rechte voren te ploegen.
Met Jezus de toekomst in
- Een voorwaardelijke belofte afgelegd
- Een onvoorwaardelijke overgave gevraagd
- Een voortdurende concentratie vereist
1.
In gedachten reizen we met Jezus mee naar Jeruzalem. We zijn getuige van persoonlijke gesprekken. We ontmoeten een man die gehoord zal hebben dat hij zichzelf moet verloochenen en zijn kruis moet dragen. Hij geeft zijn loyaliteit te kennen. Heere, ik wil U volgen. Dat moet toch als muziek in de oren klinken! Veel mensen waren al afgehaakt. Toen al. Nu ook. Hier eentje die Hem begeerd te volgen. Hij dient zich vrijwillig aan. Nee, niet zo ver als die eerste, die ook die belofte aflegt (volgens Mattheus een Schriftgeleerde): ik zal U volgen, waar U ook heen gaat. Door dik en dun. Nee. Zo ver gaat deze man niet. Wel Jezus volgen.
Hij stelt onmiddellijk een voorwaarde. Maar. Maar sta mij toe dat ik eerst afscheid nemen van hen die in mijn huis zijn. Afscheid van familie en vrienden. Bereid om alles los te laten? Voor deze missie. Alleen nog dat ene. Een afscheidsfeestje met familie en vrienden, dat kan er toch nog wel af? Je moet toch investeren in sociale relaties? Dan kan je er toch maar niet zomaar er van door gaan? En ze zelfs niet meer groeten?
Jezus heeft blijkbaar zijn hart nog niet helemaal. Blijkt daaruit niet zijn dubbel hartigheid? Voor Christus de zieleherder hebben wij niets te verbergen. Hij weet wat er in onze harten is. Jezus’ pastorale zorg is heel persoonlijk. Hij pakt het verschillend aan. Dat zie je ook hier. Jezus ziet het ‘ja maar’.
Ik heb ook mijn verplichtingen tegenover mijn huisgenoten en vrienden… Hij wil niet vol voor Jezus gaan. Wie vader of moeder liefheeft boven Christus, kan die wel een volgeling zijn? Is die wel geschikt? Wat kan de Heere dat op de proef stellen! Als me dat moet overkomen, dan hoeft het niet meer… Geven we dat dan voorrang boven Jezus? Geld, bezit, werk.
Dat leefde ook bij die rijke jongeling. In zijn hart. En hier bij deze man. Over zijn familie en vrienden. Omgang zoals voorheen, als dat niet kan, kan het niet.
Het ‘maar’ zijn de bindingen aan het bestaande: geluk, eer, sociaal vangnet, comfort, vertrouwde omgeving, oordeel van de mensen in onze eigen kring, vriendengroep, dorp, stad. Wat zullen ze ervan zeggen als ik alles achterlaat? En m’n schepen achter me verbrand? Die man is verward. Dat meisje is gestoord. Die vrouw heeft ze niet op een rijtje.
Wij hebben ook zo onze voorwaarden. Die herkennen we, in deze man. Moeilijk om afscheid te nemen. We moeten losgemaakt worden van aardse banden. Ons hart is geraffineerd genoeg om iets te vinden om een slag om de arm te houden.
Wij vinden deze reden heel legitiem. Vrome vlees zegt: afscheid nemen zal wel gegund worden, dat is wel netjes. De satan kan erachter zitten om ons eraf te houden. Hij kan ons omturnen. Dat afscheid duurt misschien enige dagen. En dan is het impulsief?
2.
De Heere stelt die radicale en onvoorwaardelijke overgave. Het volgen van Jezus roept op om te breken met alles wat voor God niet kan bestaan. Of om op zich goede dingen op de tweede plaats te stellen. Hij duldt niets naast zich. Een jongen heeft een verhouding met een meisje, niet-christelijk zijnde. En dan zeggen we: liefde is blind. Maar als er liefde is tot de Heere, zou dat onze ogen niet openen?
Jezus doorziet dat ‘ja maar gedrag’. Hij kan en wil niet aan onze voorwaarden voldoen. Daar heeft Hij ons te lief voor! Hij geeft aan niets de voorrang. Saulus van Tarsen heeft dat geleerd. Alles abrupt prijsgeven. Prijs, baan, vrienden. Bezig om carrière te maken. Er ging een streep door. Een ding doe ik, vergetend naar wat achter me is. Ik jaag naar het doel, naar de prijs van de roeping, die van God is. Christus was alles voor Hem geworden. Ontbonden te worden, zegt hij later, dat is mij verre weg het beste. En Levi de tollenaar. Twee woorden: Volg mij. Hij klapt de boeken dicht en doet het tolhuis op slot. Hij volgde.
Diep in het hart van die man leeft dit. Jezus doorziet het. Hij wil nog afscheid nemen. Niet om hen ook Jezus te laten volgen. Jezus doorziet het. Het lijkt ruw, niet afscheid te mogen nemen. Maar het is zondaarsliefde. Het is geen minachting van familie en vrienden, van Jezus. Jezus oordeelt uitermate positief over zorg voor ouders en familie, mantelzorg. Maar Hij wil niet dat u verloren gaat. Daarom de oproep om alles achter te laten.
3.
Met een gelijkenis maakt Jezus dat duidelijk. Ploegen was een moeilijk werk in het oude oosten. Het was steenachtig, de bodem. De ouderen in de kerk (of thuis) die herinneren zich misschien een beetje hoe het is niet verleden ging, dat ploegen. Zoek het maar eens op op internet. Hoe zo’n ploeg eruit zag. Geen tractor met een ploeg erachter met ploegscharen. Geen besturingen. Die hadden ze niet. 70 jaar geleden ook niet. Nee, een ploegdier, verbonden aan de dissel. Een houten ploegstaat. Daarmee werd die ploeg bestuurd. Dat hout, daaraan, een schaar, puntige stalen werktuig en daarachter het kouter. Een verticaal mes, dat stak door de grond. Die ploegschaar was aan het hout bevestigd, dat sneed de grond los. De landbouwer liep erachteraan. Oplettendheid is geboden. Het is niet mogelijk om eventjes achterom te kijken. Dan kan je geen rechte voren trekken. Voortdurende concentratie is nodig. Anders ben je niet geschikt als ploeger.
Met deze treffende gelijkenis maakt Jezus dat absolute eisen voor het volgen duidelijk. Wij kunnen afgetrokken worden door de dingen die we achter moeten laten. Kunnen gewoon goede dingen zijn. Je hebt bijvoorbeeld gekozen voor een studie. Je hebt VWO gehaald. Het kan zijn dat de Heere je uitstoot om in Zijn Koninkrijk te gaan werken. Dat Hij je een andere richting op stuurt. Of dat je je beroep op moet geven. Dan word je eruit gestoten. Niet denken: ik ga minder verdienen, het zal minder van me vragen, wat zal het me kosten. Of gewoonten in het leven, waarvan we het zondige karakter gaan ontdekken. Maar om ermee te breken?! Verhoudingen met mensen die je verleiden tot verkeerde gedachten of woorden of daden. Conflicten in familie- of werkkring. Je kunt dat misschien niet loslaten of vergeten. Dat je met wrok blijft zitten.
De Heere wil ons behoeden voor het trekken van kromme voren. Dat zou smaad voor Zijn Naam betekenen. Het gaat niet alleen om breken met dingen, maar concentreren op Jezus Christus. Luisteren naar wat Hij zegt.
We lazen ook Lukas 17. De vrouw van Lot. Lot was gaan wonen in Sodom. Wat heeft dat veel moeilijkheden opgeleverd. Duisternis in zijn geloofsleven. God zou die steden gaan omkeren maar Lot bevrijden. De engelen moesten hen bij de hand grijpen. Omkijken was verboden. Dat zou bewijzen dat hun hart toch in Sodom zou zijn. Die vrouw van Lot keek eventjes achterom. Ze veranderde in een zoutpilaar. Haar hart was nog in Sodom. Misschien nog bij het uitgaansleven? Dat tolereert de Heere niet.
Gedenkt de vrouw van Lot. Vlak voor het behoud toch nog omgekomen. In Canada kwamen emigranten, in een klein dorpje. Er stond een bordje: Remember Lot’s wife. Terugdenken aan wat ze hadden, dan zouden ze niet vol kunnen houden.
Aan dit voorbeeld moet deze man denken. En wij ook. Deze man kijkt achterom. Sta mij toe dat ik eerst afscheid neem. Het volgen is een alomvattende eis. We kunnen niet God dienen en de Mammon. Wie een vriend van de wereld wil zijn, wordt een vijand van God. Heb de wereld niet lief. Wat in de wereld is, is de begeerlijkheid van het vlees. En dat is niet uit de Vader. Wie de wil van God doet, die blijft tot in eeuwigheid. We kunnen misschien meelopen en meedoen, maar het hart kan het misschien moeilijk loslaten wat we moesten loslaten? De Heere kent ons hart. Of het een ongedeeld hart is of dat we van twee walletjes willen eten. Als het goed is, verwachten wij de dag van de komst van de Koning met een groot verlangen. Hij die het kruis heeft verdragen.
Stel je voor dat Hij tijdens deze kerkdienst terugkomt. Ja maar… Dan kan je niet meer naar huis. Mijn man, vrouw, ouders. Dat kan niet meer. Wie op het dak zal zijn op die dag, met zijn huisraad beneden, moet niet naar beneden gaan. Wie op de akker is, moet niet teruggaan naar zijn huis. Verwacht je Hem? Hij heeft genoeg geklopt. Hij komt eraan! Verlangen wij naar die dag, dat is toch wel confronterend?
Wat zou deze man doen? We moeten beseffen hoe urgent het is. Een ploeger, die achterom kijkt, is niet geschikt. Kijken we achterom of vooruit? Als we achter Hem aan komen, we verloochenen onszelf en nemen ons kruis op, dan is toch die houding: concentratie op die Overste Leidsman.
Hij is gezeten aan de rechterhand van God. Jezus zegt dit, Hij wist waar Hij heen ging (vers 51: Jeruzalem). Waarom? Omdat de dagen Zijner opneming vervuld stonden te worden. Kruis en kroon! Als we achter Jezus aan komen, moeten we dat voor ogen houden. Er is niemand die ons meer liefheeft, dan Hij. Hij heeft die vreugde voor ogen gehouden. Daarom leggen we elke zondenlast af, die ons zo gemakkelijk hindert. Er gaat er Een voorop. Hij droeg de zonden. Hij overwint de duivel en dood. Hij deed de dood teniet. Aan Hem trekken we ons op. Hij trekt als de grote Herder mee. Zijn schapen zijn getekend aan hun oor (ze horen Zijn stem) en hun voeten (ze volgen Hem). Ik heb de wereld overwonnen! Ogenschijnlijk is het kruis het laatste. Maar is het: door lijden tot heerlijkheid. Wees geconcentreerd op deze Voorganger. Trek zo rechte voren. Als de landbouwer: vooruit kijken. Aan het werk. Aan de ploeg. Rechte voren. Dan liet hij een prachtige akker achter en zo zorgde hij optimaal voor zijn gezin. Zo geconcentreerd zijn op de Heere Jezus Christus, op die Overste Leidsman en Voleinder van het geloof dan doen we onze familie en gezin niet te kort. Dan verstaan we onze verantwoordelijkheid in werk. En dan laten we, net als die landbouwer, iets moois achter.
We lezen niet hoe het met die man afgelopen is. Evenmin met de mensen met wie hiervoor Jezus een gesprek had. Deze woorden staan er voor u, jou, mij. Hoe loopt het met ons af? Laten we dan biddend bidden, met dit gedicht dat ik las:
‘Leer mij Heer, het met U wagen
waar Uw weg ook henengaat.
Zult Gij straks mij zelf niet dragen
juist als dan Uw kruis daar straalt?
Hebt Gij alles willen missen
zelfs een rustplaats voor Uw hoofd,
wil mij hiervan vergewissen
om u, was Ik daarvan beroofd.
Wil mij toch nieuw leven wekken
volgen, waar Gij leidt.
Ik zal dan rechte voren trekken,
in Uw zalige dienst bereid.’
Amen.
Hervormde Gemeente Putten, Oude Kerk, 2 augustus 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Lukas 9:18-23 en 51-62, Lukas 17:20-37.