In Psalm 139 is David in gesprek met God. Deze Psalm is geen theoretische beschouwing, maar een geloofsbelijdenis. David weet zich getroost door Gods alomtegenwoordigheid. God kent hem van buiten en binnen. Overal waar David heen gaat, daar gaat God met hem mee. We zijn nergens buiten Gods bereik, ook niet als duisternis over ons heen komt (bijv. door Alzheimer) of als we wegen kiezen buiten God om. De HEERE is met ons hele leven vertrouwd en wil ons van alle goed verzorgen, zo beloofde Hij ons al bij de Doop!

Gemeente van God te Reeuwijk, gasten in ons midden, waarom steek jij in de kerk je handen uit? Dat vroeg een jochie van 5 aan me. Mooi, zo’n kindervraag. Ik moest denken aan Psalm 139. Over die uitgestoken handen die symbool staan voor God. David zegt er het nodige over, vooral in vers 5 en 10.

Eerst drie opmerkingen vooraf. Wat meer over de Psalm in het algemeen.

1. Het eerste woordje van de Psalm. Vroeger moesten wij het laatste woordje thuis nazeggen.  Dat dwong je om goed op te letten. Je wist nooit precies wanneer ze zouden stoppen. Vanmiddag pleit ik om het eerste woordje na te zeggen. Niet het opschrift. Maar de Naam: HEERE. Kapitale letters. Bekend als de naam voor God, God van het verbond. Zoals de Heere Zijn naam bekendmaakt, het is een werkwoordsvorm. Zo ben Ik. Zoals Ik heet, ben Ik. Ik zal er zijn. Je kunt op Hem aan.

Dat eerste woordje zet de toon in de psalm. Laat het ook de toon zetten in ons leven en in onze gemeente.

2. Er staat, hierboven deze uitgave (HSV): De Heere weet alles. Die opschriften zijn door vertalers er boven gezet. Ik ben blij dat er niet staat: Gods alwetendheid. Dat is wel waar. Maar je zou het gevaar lopen dat Psalm 139 een betoog wordt. Heel theoretisch over Gods alomtegenwoordigheid. Een beschouwing. Nee. Deze Psalm is een geloofsbelijdenis. Een gesprek waarin belijdenis wordt gedaan. Een gesprek van hart tot hart. Onder 4 ogen. Vertrouwelijk contact. Persoonlijk, bevindelijk, ‘Ervaren waarheid’ (zoals de titel van een boek). Dat lees je af aan die woordjes. U en mij. U en mij. Zo zingt het, zo spreekt het door de hele Psalm heen.

We hoeven niet op een afstandje te kijken tussen wat David en de Heere tegen elkaar zeggen. Nee. Dit gesprek dat is ook bij ons terechtgekomen. Dit gesprek kwam in het Woord. Wij moeten in dit gesprek betrokken raken. Wie je ook bent: dat als het over ‘mij’ gaat, dat jij, u en ik dat bent. Daar ziet onze Heere naar uit. Zo is deze Psalm de eeuwen door steeds doorgegeven, doorgezongen. Moet je niet afhaken! Niet afbellen. Dat kan je niet maken joh. Wie ben je zonder Hem?! Ga het gesprek aan. Laat je uitdagen door onze Heere. Een Psalm van David, de eeuwen door… Wonderlijk hè!

3. Over het begin en het slot. Heere, U doorgrondt en kent mij. Zo zet de Psalm in. Die beginregel komt aan het einde weer terug. Aan het begin is het een belijdenis. In vers 23 (het einde) is het een gebed. Doorgronden en kennen.

Ik wil kort iets zeggen over die schokkende teksten vanaf vers 19. Misschien moest u denken aan aandacht voor het leven, Mars voor het Leven. Triest dat je in onze samenleving moet opkomen voor het leven omdat het bedreigd wordt. Dan is er wat loos… Wij mogen wel staan naar een nieuw elan voor het leven.

Spannender vinden we de woorden vanaf vers 19. Ik ga er niet uitgebreid op in. Ik signaleer dat je de indruk krijgt dat David bedreigd wordt. Denk aan broeders en zusters die dat ook meemaken: in Pakistan, Noord-Korea, Syrië. De Psalmen passen in de ruigheid van het leven. De context zingt er in mee. Die moet je verdisconteren. David. Ze willen hem om het leven brengen. Daar zit een hekel aan God achter. Dat kan hij niet hebben. Dat er mensen die zijn God, die zo goed is, dat ze aan Hem zo’n hekel hebben, dat ze Hem haten. Hij haat zulke mensen, maar met dat hij dat heeft uitgesproken, bindt hij in. Hij realiseert zich: hij kan dat wel van die mensen zeggen, maar wacht eens even, als God hem overlaat aan zichzelf, dan is hij geen haar beter. Vandaar dat hij inbindt. En bidt. Toets mijn gedachten. Leid mij op de eeuwige weg. U doorgrondt mij!

Ja, wacht eens even! Iemand zei, als dat tot je doordringt, dan ga je toch door de grond? Wie ben je als niemand naar je kijkt? Wat flitst er door je gedachten? Maar God… Hij ziet scherper dan welke scan ook. De meest geavanceerde scan in het meest academische ziekenhuis. God peilt je tot en met. Dan heb je geen been meer om op te staan. Dan geef je God gelijk als je zegt dat wij verwerpelijk en verloren zijn.

Citeer niet de helft! Hij kent mij. In liefde en betrokkenheid. Toch houdt U van mij. Toch sluit U mij in Uw hart. Dat is zo wonderlijk. Hoe is dat mogelijk? Teken op die plek een kruis. En kent mij. ‘En’ is het kruis!

Dat doorgronden en kennen wil ik meer duidelijk maken vanuit de teksten. Die dominee leest veel, zegt u. Klopt, ik probeer goed te lezen. Doet u maar mee. Heel meditatief.

Ik vers 2 t/m 6 gaat het over het gewone leven. Maandag, donderdag. U legt Uw hand op mij, zegt David. Ik schrok daar eerst van. Dat voelt alsof U mij arresteert. Ik ben erbij. Je wordt er toch ook zo bijgeroepen? Zoals Abraham, die van huis uit nergens van weet. Of Paulus, gepokt en gemazeld in godsdienstige sfeer. God zet je stil. Roept je tot de orde. Keert je om. Er gebeurt wat! Hij legt Zijn hand op mij.

Bij mijzelf denk ik meer aan Timotheus. Als ik terug kijk hoe U mij tot geloof hebt gebracht. In het geloof hebt doen ademen. En de hand boven mijn hoofd houdt.

David, was het bij het kopen van een beest? Die koe wil ik hebben. En je legt je hand op de kop. Die is voor mij?! Zo heeft God in het evangelie Zijn hand op ons gelegd. Zoals Jesaja 43: Ik heb je bij je naam geroepen. Dat staat op mijn doopkaart. U garandeert niet dat ik niet door het vuur hoef. Maar U bent erbij! U gaf Uw Zoon. Die stond er borg voor: dat er doorkomen aan is. Hij kwam er door. En jij zult er ook door komen. Zo denk ik aan mijn Doop. Huib Markus. Ik doop u in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Zo werd het gezegd. Ik beloof je dat Ik voor je zorg. Dat Ik je schuld vergeef. Dat Ik je leven elke dag nieuw maak. Ja, Heere!

Preciezer nog: de handpalm. Jesaja zegt: Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd. Mijn gedachten nemen een loop naar de Olijfberg. Daar stonden de leerlingen. Hij ging zegenend naar de hemel. We keken omhoog. En zag de littekens in Zijn handpalmen. Nog elke dag vouwt Hij Zijn handen. Die handen van de Zoon! Die littekens die spreken van het kruis. Het Lam dat de zonde op zich nam. Zulke beloften doe je toch niet bij het oud papier? Aan die hand moet je je niet onttrekken. De grootste zonde is het ongeloof. Wat moet dat erg zijn als je er straks te laat achter komt. Ga in gebed, geloof en gesprek. En geniet ervan, je hele leven lang, hoe Hij zijn beloften waarmaakt. Niet zien en toch geloven. Hij heeft Zijn hand op mij gelegd. Dat ging van Hem uit. Zijn initiatief! En Hij laat niet los.

Het gaat over gewone dingen: zitten, opstaan, gaan, liggen. U weet waar ik ben. U weet waar ik heenga. U ziet me onderweg. Morgen. Op de snelweg. Als het lekker loopt. Als alles tegenzit. U bent met mijn hele leven vertrouwd. U weet het ook als ik er niet meer uit kom of als ik er niet meer op kom. Omdat ik verlegen ben, of een herseninfarct kreeg. Of meer en meer last van Alzheimer. U bent altijd en overal om mij heen! U legt Uw hand op mij.

Ik vind dit echt, Heere, zo wonderlijk! Dat U mij zo goed kent. Ik snap het niet. Snap jij het? Maar ik vind het wel super mooi. En ben er heel blij mee. Al realiseer ik me het lang niet altijd. Daarom zo’n Psalm onder ogen krijgen is erbij geroepen worden. Je laten leiden.

Tenslotte, vers 10. Niets is voor God verborgen. En ook nergens (vers 7-12). Ontlopen kan niet. U op een afstand te houden. Nee. Om onze eigen weg te gaan. De schuld voor onszelf te houden. Om in onszelf weg te kruipen. Te isoleren. Misschien vanwege wanhoop, onmacht, verdriet. Vluchten kan niet meer.

Het hoeft ook niet. Ontdek het met David! Niet langer op de vlucht. Hij wil mij leiden. Hij is zo genadig. Zijn Naam is HEERE.

Het geldt niet alleen in je kleine leven, maar ook in die wereld om ons heen. Daar zingt David over. Weer met het beeld van de hand. U leidt mij, zelfs aan de andere kant van de wereld. Vanmorgen een doopdienst in Leerdam. Wat mooi en wonderlijk. Dan denk je: hoe zou dat gaan met jou, straks in die grote wijde wereld? En met u? Met ons volwassenen? We zijn allemaal kleine mensjes. Al ben je een boom van een vent of een stoere vrouw. Maar de wereld is vol risico’s en aanslagen en verleidingen. Waar moet het heen? Je papa en mama kunnen je niet constant vasthouden. Zij moesten leren je los te laten. Hoe? Door te denken aan de hand van God. De hand van de Herder, van de Pottenbakker, de Koning-Knecht.

Vers 13-16 zingt van het borduurwerk. Het boetseerwerk. Zo uniek als jij bent! Wonderlijk. Wil je geloven dat je een beroep mag doen op die hand? Ook daar, vers 10. Leg je agenda er maar bij. In de kleine en grote, ingrijpende dingen. Als je deze week voor een operatie in het Groene Hart Ziekenhuis verwacht wordt, een verre reis moet maken. Maar ook als ik het tuinhekje uitga. Voor een boodschap. Ook daar. Op bergen en in dalen. In de hemel en het dodenrijk. Nergens ben ik buiten Uw bereik. Zelfs als duisternis en nacht over mij vallen. Alzheimer. Je geest niet meer helder. Schaduw van de dood. De strenge dood, zei Luther. Zelfs als het sterven wordt. Niet buiten Uw bereik! Niet uit Uw oog. Niet uit Uw hart. Zo komt de ongehoorzame Jona toch terecht. En zo wordt Johannes op Patmos bemoedigd. Al ben je ver heen of heel alleen. Of je aan het afdwalen bent. Laat het zingen om je heen. Ook daar. Uw rechterhand zal mij vasthouden.

Als je nou zo moeilijk kunt geloven? Te mooi om waard te zijn? Moeite met hechting? Omdat het ongelofelijk is. Denk eens aan je Doop. Waarom steek jij je handen uit in de kerk, vroeg dat jochie. Toen jij gedoopt werd strekte de dominee zijn handen uit. Om Gods naam op jou te leggen. En toen zong de gemeente: Dat ’s Heeren zegen op u daal!

HEERE! Laat het ook maar je laatste woordje zijn. HEERE! Hoe wonderlijk mooi is Uw eeuwige Naam! Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 20 oktober 2019, 17 uur. Schriftlezing Psalm 139.