Paulus roept de gemeente te Thessaloniki op, aan het einde van zijn brief, om in alles dankbaar te zijn. Die dankbaarheid is er niet vanwege de omstandigheden of iets in onszelf, maar die vindt zijn bron in de genade (eucharistio, evangelie, charis: goed spreken over de genade).
Dankboek
‘Dank God in alles, want dat is de wil van God in Christus Jezus voor u.’
Gemeente van God te Reeuwijk, hier of thuis met ons verbonden. Dank God in alles. Toe maar. Dank, dank nu allen God. In alles! En haast automatisch flitsen er berichten en beelden aan je voorbij, zoals die er altijd zijn, oorlog, vluchtelingen, rampen. Dank God in alles.
Ja, de beelden en flitsen uit de grote wereld, maar ook uit je eigen bestaan. Het is de vraag, is danken altijd zo simpel? We zingen wel over tienduizend redenen. Maar ja… Als je nou eens je dag niet hebt. Het wil gewoon niet. Alles zit tegen. Misschien kleine akkefietjes. In de file. Een proefwerk wat je verbruid hebt. Of de grote dingen. Je dochter vertelt, mam ik moet iets zeggen, we gaan uit elkaar. De dokter vertelt je dat je geen kinderen kunt krijgen, dat je ongeneeslijk ziek bent. Een reorganisatie op je werk. Wie gaat er uiteindelijk uit; je hoort op een dag dat jij dat bent.
Wat kunnen de dagen zwaar zijn. Altijd grijs. Altijd pijn. Altijd alleen. Dank God in alles?
Maar wacht even. Als je wel je dag hebt. Het loopt vlot. Je geniet van het leven. Kerngezond. Wat wil je nog meer? Ik mag niet klagen. Dat is te zuinig gezegd. Maar dan: dank God in alles? Gaat het dan natuurlijk altijd dankbaar? Ik vroeg het me zelf af.
Zo kwam ik bij Ernst-Jan Pfauth. Een paar jaar geleden schreef hij een boek: Dankboek. Journalist en ondernemer. Op zoek naar meer geluk en voldoening. Hij was iemand die heel druk was. En het werkte niet. Als jonge twintiger keihard aan de slag. Hij zei: ik richtte me op mijn carrière. Prestatie, populariteit. Ik vond er tot op zekere hoogte voldoening in. Maar ik zou nooit genoeg volgers en luisteraars krijgen. Hij ging naar het schap zelfhulpboeken. Wat zijn er daar veel van. We moeten gezond, efficiënt enz. zijn. We moeten vrijwilliger zijn. We moeten een originele vakantie hebben. Je laat je zo goed mogelijk zien. En intussen… Last van oververmoeidheid, wanhoop? Ernst-Jan Pfauth prikte hierdoor heen. Hij ontdekte de betekenis van dankbaarheid.
Dankbaarheid werkt om die druk op elkaar en onszelf te verminderen. Dankboek. Dat schreef hij. Het is voor driekwart leeg. Bedoeld om in te vullen. Je moet per dag een invuloefening maken. Ik ben dankbaar voor… omdat … Hij zegt, het werkt hoor. Studies tonen aan dat je dan vriendelijker, meer tevreden wordt. Hij heeft een christelijke achtergrond. Hij zegt; je wordt versterkt in het besef dat we de dingen niet verdienen, maar krijgen.
Wat raak! Wat kom je dan dicht bij het evangelie. Jammer als iemand op die vraag het antwoord schuldig moet blijven. Als de dank er niet komt. Paulus schrijft over dankbaarheid. Voor hem is duidelijk Wie het adres is. Dank God in alles. Stilstaan bij wat we hebben gekregen in plaats van verdiend.
Als dat ergens gebeurt, dan bij en na de avondmaalsviering. Daar komt dat tot uitdrukking. Wij leven van wat ons is gegeven. Dat twinkelt door in het woord danken. Het woord danken is eucharistio. Eucharistie is de term in de vroege kerk en rooms-katholieke kerk voor de avondmaalsviering. Mooier kan het niet. Eucharistie. Je hoort er de eu in: van evangelie. Goed. Evangelie met angel, boodschap, engel. Eu. Van goed. Charistio. Charis. Charitatief. Gratis, genade. In het Hollands komen woorden bovendrijven: goed, genade. Danken is goed van genade spreken. Op genade reageren. Daar word je inderdaad een ander mens van! Waar die genade je vervult, zodat je ervan zingt en getuigt en dat je erin leeft!
Daarom lazen we Kolossenzen 3. Het komt in ons leven tot uitdrukking. Paulus heeft het tot drie keer toe over danken.
Ook hier in de brief aan de Thessalonicenzen. Ik haal vijf dingen uit de tekst naar voren.
1.
We kijken naar de plek van de oproep. Op het laatste kantje van de brief. Het zijn korte teksten. Alsof hij haast heeft gekregen. Gauw dit nog zeggen. Je vader, je gaat naar catechisatie: hier nog even aan denken en dat. Korte zinnetjes. Kort en bondig.
Al eerder sprak hij over danken (1:2, 2:13). Paulus is dankbaar voor de gemeente. In Handelingen 17 lees je over hoe Paulus daar kwam. In bestek van een maand ontstond er een gemeente. Er kwam ook gelijk verdrukking. Paulus moest weg.
Hij zegt dit niet omdat het mooi weer is. De gemeente heeft last van veel verdrukking. Hoe zou het gaan met de gemeente? Hij kreeg verslag van Timotheus. Hier op het laatst nog een paar korte aanmerkingen.
Je moet zeggen dat het om een drieslag gaat: 16, 17, 18. 18 zijn de slotwoorden. Drie keer b: blij zijn, bidden, bedanken. Van die drie wordt gezegd: dat is de wil van God in Christus Jezus voor u.
2.
Ik ga verder. De tekst iets preciezer. In het Grieks staat ‘in alles’ voor op. In 16 ‘altijd’ ook. Daar ligt het accent. Ik was blij. Of: blij dat ik was! Het mooie in de Bijbel: in de opbouw spreekt de boodschap zich uit. In alles. Of je je dag hebt of niet. In alles. Ook temidden van veel verdrukking. Paulus weet daar alles van. In alles. Het gaat bij die paar woordjes snel mis.
Let erop, wat staat er niet? Niet: ondanks alles. Dan zou je jezelf op moeten krikken en poetsen. Geforceerd, gevoelloos. Ondanks alles ben ik toch wel, zie je, ik doe mijn best. Ook niet: voor alles. Er gebeurt zoveel dat je doet huilen. Soms moet ik opeens huilen (titel van een boekje). Klagen. Ik ben blij dat daar ook psalmen voor zijn. Dat de Heere daar zelf woorden voor geeft. Dat je je niet hoeft te schamen. Lijden, verdrukking, pijn, rouw, spanning, angst, ziekte. Avondmaalsformulier heeft het over: alle droefheid. In de tijd van Reformatie wist men er van. Je bent soms verstomd door zwijgen.
In alles. Of, onder alles. Hoe wisselend en verschillend de omstandigheden ook zijn. Lief en leed. Je dag wel hebben of niet.
3.
Ik kom op een derde punt. We leren dat dus ten diepste niet de omstandigheden bepalend zijn of ik nu wel of niet dankbaar ben. De situaties die ik meemaak die geven uiteindelijk niet de doorslag.
Hier komt een verschil naar boven ten aanzien van het dankboek van Ernst-Jan Pfauth. Het is raak voor waar hij aandacht voor vraagt. Maar de dankbaarheid van een christen vindt zijn bron, wortel en voeding buiten onszelf. Zoals wij onze zaligheid ook niet uit onszelf halen, maar buiten ons, in Christus Jezus. De dankbaarheid welt op daar waar we God in Christus door Zijn Geest leren kennen.
Ik moest denken aan de woorden van Romeinen 8 (die komen we ook in het formulier tegen). In dit alles zijn we meer dan overwinnaars. In dit alles. Paulus noemt dan van alles op.
Door Hem! Door genade. Ik moet denken aan wat ik las in een boekje van ds. Poort. De jongere generaties zal het niet veel zeggen. Een legerpredikant en begaafd spreker. Hij kreeg keelkanker. Hij schreef een paar dunne boekjes. Het werd een hele lijdensweg. In een van die stukjes zegt hij: soms denk ik dat als gevraagd wordt hoe je het maakt, je niet moet zeggen ‘naar omstandigheden redelijk wel’. Maar ‘door genade wonderlijk wel’. Hij verwijst naar Paulus en Silas in Filippi in de gevangenis. Gods lof zingen in de nacht. Hoe kon het! Door genade. Het werd een getuigenis naar anderen toe. Zoals bij Habbakuk. Dank God in alles. Omdat de bron en reden niet ligt in de omstandigheden, maar in wie God is, wie Christus door de Geest is.
In de viering van het avondmaal zien we Hem. In verbroken brood. En gegoten wijn. Niet verdiend, toch ontvangen. Charis. Gratis, maar niet goedkoop. Heel niet goedkoop. Daar moeten we attent op zijn. Stilgezet worden bij de weg die Jezus ging. De hoogste prijs is betaald. En toch, Zijn hartelijke bereidheid om Zichzelf te geven voor u, jou. Wat een Heiland. Wat een Herder! Zo Lam wilde Hij zijn. Romeinen 8:32, hoe zal Hij die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, met Hem niet alle dingen schenken. Zo Hem ontmoeten in de viering van het avondmaal, dat werkt door in alle dingen. Je boterham morgenochtend. In … noem het maar op. Alle dingen – met Hem geschonken. Je gaat anders tegen het leven van alledag aan kijken. Boterham, een telefoontje waarin iemand met me meeleefde. Aan alles hangt het prijskaartje van Golgotha. Het is een wapen tegen vanzelfsprekendheid en nonchalance. Een bron van bescheidenheid en voorzichtigheid. Bescherming in de omgang met mensen, werk, collega’s, buren, kinderen. Wanneer je Jezus meer en meer in het hart hebt gekeken: dan kijk je de Vader in het hart. De Geest zet een stempel op je way of life. Getekend door dankbaarheid.
4.
Het vierde punt, dat zijn de woorden: want dat is de wil van God. God wil het. Het is gebiedende wijs. Verblijd u. Bid. Dank.
Het kan geen kwaad, die gebiedende wijs. Het is er niet van nature en niet automatisch. Je stuit bij jezelf op slordigheid. Tienduizend redenen; maar noem ze eens op. En ja het gebod, maar weet je wat mooi is, het is ook een belofte. Gelukkig maar.
De wil van God in Christus Jezus voor u. Anders gezegd: dat is wat Hij van u, die een bent met Christus (United with Him) verlangt. Altijd verblijd. Onophoudelijk bidden. In alles danken. Dat is toch Jezus ten voeten uit! Dat is wat Jezus heeft volbracht. Hij laat er ons in meedelen. We mogen er aandeel aan hebben. We mogen er in gaan staan en gaan. Heil in Hem. Hij is de Heere. Verlangend naar de Geest. Als een gebed zonder eind. Omdat God ons goed en nabij is.
5.
Wel, het laatste. We begonnen verkennend, over dat dankboek. En toen keken we naar vijf dingen. En goed van genade spreken. De plek van de tekst: kort, op het laatst. De drieslag van die b’s. In alles: onder alle omstandigheden. Dus niet de omstandigheden maar de genade, de prijs die Christus betaalde, is de bron hiervoor. En dan staat erbij dat het een gebod is en belofte.
Het staat er in het meervoud. Danken. Dat doe je bij uitstek dus samen. Samen in de naam van Jezus. Mooi is dat van de avondmaalsviering. Daarvoor komen we naar de kerk. Als het maar even kan. Catechisatie, bijbelkring, vereniging, koor. Met elkaar eten. Dank, dank nu allen God. In het meervoud.
In deze wereld met die flitsen, beelden, berichten. Als je je dag niet hebt. Of wel. Dank, dank nu allen God.
Ik werd gegrepen door het verhaal van ds. Martin Rinckart. Oorlog, in Duitse deelstaat Saksen. Werd door Zweden verwoest en door Oostenrijk geplunderd. Een stroom van vluchtelingen. Ze zochten hun heil in de stad. En toen brak de pest uit in 1633. Hij leidt de begrafenissen van 4.800 mensen. Soms 70 mensen per dag, onder wie zijn eigen vrouw en broer. Dan nog een hongersnood. Mensen vangen een kraai om maar iets te eten te hebben.
De dominee gaat van huis tot huis. Troostend, helpend. Terugkomend op die bezettingstroepen. Ze vroegen om dertigduizend daalders te betalen. Dat ging niet. Anders zou de stad verwoest worden. Het ging niet. Hij riep de gemeenteleden op: laten we onze toevlucht nemen tot God. Hij schreef dit lied. Voor de gemeenteleden en gezinnen. Om te zingen aan tafel. Na het eten. Na het eten, aan tafel. Zingen we: dank, dank nu allen God (het derde couplet is er later aan toegevoegd). Het geheim van dominee Rinckart? Zijn zegelring. Er stond MVSICA: Mein vertrauen steht in Christo allein. Dat is zijn bron om te dichten, zingen. Dank, dank nu allen God. In Christ alone.
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, 17 uur. Schriftlezing 1 Thessalonicenzen 5:12-28. Geloofsbelijdenis Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 65-76. Leefregel: Kolossenzen 3:1-17. Dienst van voortzetting en dankzegging Heilig Avondmaal.