De satan is erop uit om ons bondgenoten van hem te maken en het werk van God te verstoren. Christus is echter gekomen om de machten van het kwaad te verbreken. In de synagoge van Kapernaum geneest hij de bezeten man. De duivel probeert ons op alle manieren bij God vandaan te houden – hij liegt altijd.

Een bezeten kerkganger

Gemeente van Christus, jongelui, ik begin bij jullie. Bij een verhaal van de Russische schrijver Dostojevski. Het komt uit zijn boek over de broers Karamazov. Ik neem jullie mee naar Spanje, Sevilla. Het verhaal speelt zich af in de 16e eeuw. Een van de verhalen uit dat boek. De Rooms-Katholieke kerk was de baas. In Sevilla een prachtige kathedraal. De baas was de Grootinquisiteur. Die regelde alles. Hij voelde zich heel deftig. Ik reageer volgens de principes van Christus, zei hij. In werkelijkheid reageerde hij volgens de regels van Satan. Gods kinderen werden vervolgd en op brandstapels gegooid. Christus komt op een gegeven dag Sevilla binnen. Het klinkt vertrouwd. De mensen volgen Hem. Uit zijn ogen straalt liefde, kennis en kracht. Een blinde roept: ik wil graag zien. Binnen mum van tijd ziet hij weer. Dan komen ze bij de kathedraal. Daar staat een kistje, een meisje van zeven ligt erin. De diepbedroefde moeder vraagt of Jezus haar kan opwekken. Hij zegt: ‘Talitha Kuma’ en het meisje staat op. Iedereen is dolenthousiast. Behalve de Grootinquisiteur. Ik houd met mijn prachtige kerk niemand over, zegt hij. Hij beveelt zijn soldaten Hem te arresteren. En Hem op de brandstapel te doen. Een gesprek de avond ervoor. Waarom komt U ons hinderen? Wij kunnen U niet gebruiken? U hebt het recht niet iets toe te voegen aan de leer van de kerk. Wij hebben de opdracht de leer uit te bouwen. U hebt daar niets over te zeggen. De Grootinquisiteur steekt een hele preek tegen Jezus af. Daarna wacht hij het antwoord af. Jezus doet er het zwijgen toe. Dan komt Jezus op de oude man af. 91 is hij. Jezus kust hem op zijn bloedeloze lippen. Ga weg, kom nooit meer terug.

In dit oude verhaal, wat natuurlijk niet echt gebeurd is, zit veel wat te maken heeft met het verhaal van vanavond.

Een man, daar bij de kerk, op de sabbath. Die man begint te schreeuwen. Je zit in de kerk. Opeens staat iemand op en die begint te schreeuwen. Hij is bezeten door de satan.

Satan komt toch liever niet in de kerk? Jawel. Om het werk van de HEERE te verstoren. Waar houden demonen zich op? Volgens Job 1 overal. Ze hebben wel voorkeursplekken. De troon van de satan staat bijvoorbeeld in Pergamus, lezen we. Eenzame plaatsen, dorre plaatsen, woeste plaatsen. Slechte feesten, waar de zonde wordt gepraktiseerd.

Dus ook in de kerk. Daar hoor je hoe Christus kwam om de werken van de satan te verbreken. En hoe we met de wapenrusting kunnen strijden. Jezus gaf het voorbeeld: Hij ging op de Sabbath gewoon naar de synagoge. In Kapernaum. Daar is Hij op een gegeven moment gaan wonen. Bent U er ooit geweest? Het is een grote ruïne. Allemaal stenen. Jezus had dat voorzegd. U Kapernaum, tot de hemel toe verhoogd, u zult tot de hel toe neder gestoten worden. Sodom zou zich bekeerd hebben.

Waar lag Kapernaum? Het lag bij de zee. Ergens was dat een kwaad voorteken. Zee als symbool van alle kwaad. En in Galilea – het Galilea der heidenen. Er stond wel een synagoge. En Christus woonde daar!

Hij gaat naar de synagoge. Hij onderwees daar. De synagoge is een leerhuis. Waar leerde Hij over? Over het Koninkrijk der hemelen (vers 15). De mensen moeten zich bekeren en het evangelie moeten geloven. Bekeer je, geloof het evangelie.

Hoe ging het daar aan toe? Iedere volwassen man (lid van de joodse gemeenschap, als je barmitswa had gedaan) mocht voorbede doen. Er was een overste. Die wees aan wie de lezing mocht doen. En de dienaar reikte de boekrollen aan. Hoe dat precies hier ging, weten we niet. Jezus heeft de boekrol en het woord gekregen.

Prachtig hoe Hij dat deed! Onderricht in het dorp of stad, in het centrum, opdat het zou uitwaaien. Met gezag en kracht onderwees Hij. Als gezaghebbende. Zo anders dan de Schriftgeleerden. Van de weeromstuit moeten we niet al te negatief denken over het onderwijs van de Schriftgeleerden. Met ernst, trouw en volharding zetten zij de traditie voort. Hun redeneringen waren heel diepzinnig en doordacht. Het bleef theologisch, leerstellig. Wel geleerd, maar niet vanuit de Geest. Het ging hen om het doorgeven van de traditie. Een dode orthodoxie, zonder dat het hart erin klopte.

Jezus spreekt zo totaal anders. Van Boven. De Geest is op Hem. Hij spreekt als gezaghebbende. Hij is God zelf. In Hem is God zelf aan het woord. Moeten we concluderen dat een theologische opleiding niet nodig is? Nee, zeker niet. Als er maar wel meer is dan uit het hoofd kennen, maar met bewogenheid en ernst. Prediking met gezag. Uit woord en Geest. Waarin we boven het aardse worden uitgetild. Daarin mogen we iets ervaren van hemelse heerlijkheid op aarde.

De hoorders zijn laaiend enthousiast. Wat een spreker is dit! Hij heeft zoveel meer te zeggen dan normaal – het kan toch niet anders dan dat je tot de conclusie komt: het gaat over leven of dood. Het is van God of godslasterlijk. Het is waar of niet waar. Het gaat hier echt ergens over.

Je merkt als je het vanuit het Grieks leest (maar ook vanuit het Nederlands) dat er een vreugdekreet in zit. Markus is blij. Diepgang, Hij stelt echt God present. Dat kan ook in onze tijd. Nadruk op tradities, vormen, gebruiken terwijl de bewogenheid, hart, gunning gemist worden. Maar als de Schriften opengaan en de Geest komt erin mee, dan wordt Satan wakker.

Waar de gemeente van God bijeenkomt en het woord open gaat, laat Satan zijn stem horen om het te overstemmen. Dat doet hij vanuit een prooi. Een man waar hij beslag op heeft gelegd. Een onreine geest was in hem. Gelovigen zijn in Christus. Deze man is in die onreine geest. Bezeten door een of meerdere demonen. Hij is gespleten en in grote nood. Zijn toestand raakt aan de macht van de duisternis. Ze bezetten hem, hij heeft niet meer een eigen wil. Hij heeft geen macht over wat hij zelf zegt. Hij was cultisch onrein. Waarschijnlijk hield hij zich op in de buurt van de synagoge. Andere sabbatten was hij er ook. De preken van de Schriftgeleerden deden niet zoveel dus hij kon zijn gemak houden.

Maar dan gaat Jezus spreken met macht en majesteit. Daar komen die geesten tegenin. Dit is bedreigend voor hen. De duivelen geloven ook en sidderen. Zij merken eerder op wie Jezus echt is dan de gemeente zelf. Bij de menigte is er verbazing. De demonen hebben het door.

Wat roepen ze (het gaat over ik en wij, dus ik zeg wij)? Ga weg! Wat hebben wij en u?! Wij zijn twee werelden. Wij hebben niks met elkaar. Rijk van Jezus tegenover het rijk van Satan. In Jezus botst de heiligheid van God op de onreinheid van de boze machten. Waar Jezus komt licht er iets op van het Koninkrijk van God. Hij is gekomen om de werken van de satan te verbreken. Bent U gekomen om ons te gronde te richten? Ik weet wie U bent…

Dan komt de naam. Jezus de Nazarener. Als je de naam van de tegenstander wist en uitsprak, had je macht over de persoon. Het gaat hen niet lukken. Ze noemen Hem de Heilige van God. Ze leggen een prachtige belijdenis af maar kennen de diepte daarvan niet.

Ze schreeuwen. Ik moest denken aan demonstraties – bijvoorbeeld Pro-Palestina-demonstraties. Daar wordt ook geschreeuwd en zoveel vernield. De Messias zou komen en niet schreeuwen. Jezus bestraft de demonen. Bij Zacharia lezen we daar ook over. Jozua, de hogepriester met vuile klederen, wordt aangeklaagd. God bestraft de satan. Later bestraft Jezus ook de zee.

Jezus bestraft hier ook de demonen. Zonder slag of stoot verlaten ze hem. We zien strijd tussen twee rijken. Licht en duisternis. Christus en Satan. Satan probeert de mens als bondgenoot aan zijn kant te krijgen. Er lopen prachtige lijnen vanuit Genesis 3 naar dit gedeelte. Adam wordt een bondgenoot van Satan in Genesis 3. Daar is satan altijd mee bezig. God staat er boven. Bij Adam grijpt God reddend in. Hier grijpt Jezus in.

Hoe dan? Door scheiding te maken. Waar satan beslag op iemand probeert te leggen, brengt Jezus scheiding aan. Ik zal vijandschap zetten tussen u, mens, en u, slang. Dat zal u, slang, de kop vermorzelen. Vijandschap. Uit elkaar moeten ze gehaald worden. En ja, dat gebeurt ook hier.

Jezus scheidt hier een nakomeling van Eva van een nakomeling van die oude slang. Deze geschiedenis is al een heenwijzing naar het kruis. Daar overwint Jezus de slang. Uit elkaar gehaald moet het zijn.

Ik zie in de verte een nieuwe dag aanbreken. De jongste dag. Daar zal de scheiding definitief zijn. De demonen worden verdelgd. Waar ze verjaagd worden zien we iets van de Messiaanse tijd. Satan geworpen in de puur van sulfer en zwavel.

In het optreden van Jezus begint het Koninkrijk van God gestalte te krijgen. En wij? Deze geschiedenis heeft een bijzondere spits naar ons. Vers 24. Wat hebben wij met U te maken? Wij en u. ‘Wij’ kan wijzen op meerdere demonen. Ook in verband met Gardara. Dat het meerder demonen zijn, daarom ‘wij’. Maar waarschijnlijk geldt deze uitleg op: als deze demon dit uitroept, bedoelt hij met ‘wij’ ook die gemeente in de synagoge. Hij probeert die gemeente in zijn greep te krijgen. U daar. Wij hier. En wij hebben niets met u te maken. Ga weg. U komt ons hinderen. Precies hetzelfde als in Sevilla in de 16e eeuw bij de Grootinquisiteur.

Maar, in dat verhaal van de Grootinquisiteur vertrekt Jezus. Maar hier, nee Jezus duldt niet wat daar gebeurd. Hij bevrijdt die man. En herstelt Hem. Jezus is vanavond onder ons aanwezig. Misschien hebt u Hem nog niet opgemerkt. Hij is aanwezig door Woord en Geest. We kunnen verzet voelen. Weet je hier wel van? Denk je echt dat het voor jou is? Dat kan hij influisteren. Een beweging van binnen om Jezus op afstand te houden. Ons eigen leventje leven, zelf de regie houden. Ons koninkrijk opgeven? Hem ons leven laten bepalen?

Wij gaan niet schreeuwen. Maar toch, zoiets als: Jezus, niet al te dichtbij komen. Want wij willen toch graag een beetje ons leven graag zelf blijven leven. Waar dat stemmetje zich ook laat horen: satan liegt altijd. Gelukkig is de macht van Jezus groter. Hij doet niets liever dan bevrijden. Hij zet ons zo graag over in Zijn Koninkrijk van het licht.

Van die synagogegangers lezen we dat ze verbaasd zijn. Niet dat ze tot bekering komen. Wel onder het woord gezeten. Onder het woord van nota bene Jezus! Je kunt je toch geen geweldigere voorganger met meer charisma indenken? Geen wonder dat er van Kapernaum weinig over bleef. Jezus had er gepreekt met macht en majesteit. Er waren bijzondere dingen gebeurd, maar daar bleef het bij.

Reinier Sonneveld heeft weer een boek geschreven waarin hij de hel relativeert. Maar als we Jezus’ woorden lezen, wordt de hel niet gerelativeerd. Welzalig wie in de ruimte werd gezet, dan hoeven we de verlorenheid niet te vrezen. Dit heeft alles te maken met Gods overwinning op Golgotha. Daar zijn de machten verslagen en ontwapend. Tandenknarsend moesten ze zien hoe Hij opstond. Hij zit aan de rechterhand van de Vader. Ver boven alle machten. Hij heeft alle macht in hemel en aarde. Wat een troost voor hen die worden aangevochten. Hij doorbreekt alle machten van de duisternis tot eenmaal alles nieuw zal zijn.

Amen.

Protestantse Gemeente Gouda, Pauluskerk, zondag 16 februari 2025, 19 uur. Schriftlezing Markus 1:21-28.