De Engel Gabriël vertelt Maria dat haar Zoon, Jezus, de Messias zal zijn die op de troon van Zijn vader David zal zitten en zal regeren over Israël. Wat zien we daarvan? De schrijver van de Hebreeënbrief en Calvijn leggen het zo uit dat Christus heerschappij geestelijk moet worden opgevat. Dat Hij regeert in de harten van de Zijnen. Toch is er ook een letterlijke vervulling van deze boodschap van Gabriël, die zeer geworteld is in het Oude Testament. God zal de vervallen hut van David herstellen – bij Jezus’ komst in beginsel, maar straks bij Zijn tweede komst in volkomenheid. En daarvoor zal Hij over Israël regeren en zullen ze Hem als de Messias herkennen en belijden.

De Messias op de troon van David

‘God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.’

Gemeente, jongens en meisjes, hoe stel je je dat voor: de Messias op de troon van Zijn vader David? In Jeruzalem een gouden troon, waar David op zat, daar zal de Messias dan op plaatsnemen? Zo was Hij aangekondigd. Koning zou Hij zijn over het huis van Jacob (Israël). Op de troon van David. Twee aspecten die in de tekst naar voren komen. Je ziet Hem regeren in gedachten: rechtvaardig, wijs, zachtmoedig.

Reken erop dat het een bewogen boodschap was van Gabriël. Hij was niet zomaar een engel. Hij stond voor Gods aangezicht. Zo ongeveer de belangrijkste engel. Een van de 7 aartsengelen. Hij verschijnt voor een meisje, van 15 jaar oud. Ik weet, 15 jaar toen en 15 jaar nu kun je niet een op een vergelijken. Men was toen eerder volwassen. Ze was in ondertrouw. Het had al de status van huwelijk. Je kon niet meer van elkaar af. Alles stond in het teken van het huwelijk. Ze is daar in haar huisje bezig met voorbereidingen voor het huwelijk. In gedachten.

En dan die engel opeens. Met glans en heerlijkheid. Heel de kamer vervuld. Dan weet je toch niet hoe je het hebt! Die engel beseft dat het voor haar heftig is. Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met je. Je bent gezegend onder de vrouwen. Heel bemoedigend. Klinkt vreugde in door. Ik heb een machtige boodschap voor je.

Maar, hoe mooi de woorden ook klinken, de woorden brengen haar in verwarring. En dan opnieuw: wees niet bang. Heel bijzonder. Zo’n boodschap en zulke woorden. Begenadigde, je hebt genade gevonden bij God. Bij God had Maria een plaats! Bijzonder. Het is niet vreemd om heilige Maria te zeggen. Wij zijn daar huiverig voor. Vanwege de poespas. Maar heilig is apart gezet. Dat was ze apart gezet. Van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken omdat de Heere grote dingen aan mij gedaan heeft. Ze krijgt een bevoorrechte positie bij God.

Heb je het dan makkelijk? Ik denk aan Israël. Het volk. Dat was niet makkelijk. Dat volk de eeuwen door: gemarteld, vervolgd, gesmaad, gehoond, uitgemoord.

Maria krijgt een onthutsende boodschap. In ondertrouw, maar ze mocht nog geen seksuele gemeenschap hebben. Maar ze zal zwanger worden en een jongetje krijgen. Hoe moet ze dat gaan uitleggen? Het is gewoon niet uitleggen.

En wat zegt die engel? ‘God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.’ Heel bijzonder, deze extra boodschap. God die Hem de troon van David geeft. Dat betekent dat die vacante troon weer bezet gaat worden.

Maar hoe dan? Als Maria dit hoort, dan denkt ze aan Jozef, haar toekomstige man. Die is uit het geslacht van David. Maar hij zal niet de natuurlijke vader zijn. En die troon is er niet meer. Het is een afgehouwen tronk. Een vervallen hut. De engel zegt concreet: Hij zal koning zijn over het huis van Jacob, regerend tot in eeuwigheid. Huis van David.

Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat Maria die opgevoed en onderwezen is in de geschriften, toch woorden vanuit de profetieën naar zich toe gekregen heeft. De profeten hadden dit geprofeteerd. Mag ik er een paar noemen?

  • 2 Samuel 7. Nathan is daar aan het woord. God zal de troon van het koningschap van David voor eeuwig bevestigen. Hij herhaalt dat nog een keer.
  • In Jesaja 9, over een Kind dat ons geboren is, een Zoon die gegeven is. De heerschappij is op Zijn schouders. Een vredekoning. Aan Zijn heerschappij zal geen einde komen op de troon van David.
  • Jeremia 33:17, er zal geen nakomeling van David op de troon ontbreken. Eenmaal zal er een belangrijke nakomeling op die troon zitten.
  • Ezechiël 37 (dat prachtige hoofdstuk), David zal tot in eeuwigheid de vorst van Israël zal zijn. Met dat refrein: koning tot in eeuwigheid, zittend op de troon.
  • In Amos: God zal de vervallen hut van David oprichten en opbouwen. Het zal worden als in de dagen van koning David.
  • Micha 5 (waar het hier vanmorgen over ging), Heerser zal Hij zijn in Israël. Al staat daar David niet expliciet genoemd.
  • De Psalmen zijn ook expliciet. Psalm 72. De grootheid van Salomo wordt bezongen. Hoe hij regeert. Een loflied op Salomo. Maar je ziet de contouren van de grote Salomo! Het gaat ten diepste over de meerder Salomo, de Messias. Psalm 89, God heeft David gezworen dat Hij zijn nageslacht voor eeuwig zal laten bestaan. Psalm 132: een van Davids nazaten zal op de troon zitten. Psalm 118: gezegend die komt in de naam van de Heere! Bijzonder als je Lukas leest, hoofdstuk 13: daar betrekt Jezus die woorden op Zichzelf. Als Hij Jeruzalem komt binnen rijden. Als Hij aan het einde van die week wordt gekruisigd. Nederige intocht. De massa denkt ineens: is Hem dat? Dat is Hij! De een en en de ander zet in: gezegend wie komt in de naam van de Heere! Men denkt, ziet, hoopt: dat is Hij!

Zo zou er meer te noemen zijn. Paulus [bedoeld wordt Petrus] wijst erop in Handelingen 2. God deed Jezus opstaan om Hem op de troon van aartsvader (!) David te zetten.

Zijn deze profetieën vervuld in Jezus? Is Jezus degene die zo gekomen is? Heeft Hij de troon beklommen en geregeerd over Israël? Ga je het vragen aan religieuze of orthodoxe joden, dan zullen ze bedenkelijk kijken. Nee. Zo kennen ze Hem niet. Hij komt zeker nog, de Messias. Maar Jezus was het niet. Het is aangrijpend dat ze iedere dag nog drie keer per dag het 18-gebed bidden. Of God wil terugkeren naar Jeruzalem om daar de zetel van David te bereiden. Doe de spruit van David snel ontspruiten. Kom Messias. En bezet in Jeruzalem de troon!

En dan denk je, waarom zagen ze in Jezus niet de beloofde Messias? Wat ontbrak eraan? Ze hadden er geen oog voor. De kerkelijke leiders waren er blind voor. En waren vijandig. Ik snap dat wel. Jezus kwam incognito. Zo onherkenbaar. Een koning op de troon, in David? Dan toch koninklijk, prinselijk? Prachtig, in een paleis. Veel glorie en heerlijkheid. Dan plaatsnemen op de troon. Daar zag men niks van.

Hij was geprofeteerd door Jesaja als met de gestalte van een dienstknecht. Niet gekomen om gediend te worden. Een verachte, een onwaardige, een Man van smarten. Zeker, Hij had volgelingen. En vanwege de wonderen, ach, de schare volgde Hem. Anderen vroegen: zou Hij het misschien toch zijn? Mattheus 21, dan lijkt het volk er van doordrongen. Dan lijkt het alsof Hij volop herkend wordt. Maar van korte duur. Maar met Jezus verdwijnt hun hoop in het graf.

Maar dan na de opstanding komt in de krijg van de volgelingen de vraag tot leven. Hij heeft het beloofd. Het is voorzegd. Er komt een koning. En ja, was dat Jezus? Of hebben we ons vergist? Ze vragen het. Heel rechtstreeks in Handelingen 1:6. Hij had hen leren bidden om de komst van het koninkrijk. Hij had graf, satan en hel overwonnen. Hij had gezegd dat ze moesten wachten op de belofte. Zou nu de troon van David worden hersteld?

En Jezus als Hij die vraag naar Zich toe krijgt, zegt Hij niet: wat een rare vraag. Hij ontkent het ook niet. Maar Hij laat zich niet uit over de tijd. En Hij laat het in het midden. Maar duidelijk had Hij erop gewezen dat in Hem en Zijn werk het koninkrijk van God al was doorgebroken. In beginsel. In het midden van u! Nog lang niet volledig, dat komt op de dag van de Zoon des Mensen.

Al ziet Israël in Hem niet de beloofde koning; de christelijke kerk belijdt dat wel. Maar. Er komt een vraag naar ons toe: beantwoordt Jezus aan die oude profetie? Hoe zit Hij op de troon? Regeert Hij over Israël? Hoe moet je die profetieën duiden?

De profetieën zijn concreet. Hij zal zitten op de troon. En regeren over Israël. Maar in het NT zien we: het breekt door naar de andere volken. Hij is het licht voor de heidenen. Is het letterlijk of meer geestelijk? Ik heb Calvijn erop na geslagen. Ik vond het geen makkelijke tekst. Ik heb er nog nooit een preek over gehoord. Calvijn zegt er wel wat over, in zijn commentaar op Handelingen 1. Die vraag heeft te maken met het onverstand van allen die zo’n vraag stellen. Ze vragen Jezus naar het koninkrijk, maar ze dromen van een aards koninkrijk. Dat steunt op luxe, vrede, aardse zegeningen. Ze verlangen te genieten van de overwinning voordat de strijd gestreden is. Ze verlangen hun loon voordat de arbeid ter hand genomen is. Ze vergissen zich, zegt Calvijn. Niet het koninkrijk beperken tot Israël. Dat moest zich uitstrekken tot de verste grenzen van de aarde. Het is een geestelijk koninkrijk. Het gaat erom dat we Hem dienen uit geloof en liefde. Dat Hij heerschappij krijgt in onze harten. Dat Hij van daaruit regeert. Calvijn haalt Hebreeën 1 aan. Daar heeft hij een punt. Het gaat daar ook over het koningschap. Ja, Hij zal koning zijn op de troon van David, zegt hij dat? Nee. Er wordt niet meer over Israël en over de troon van David gesproken.

Dan blijf je toch, althans dat was mijn ervaring, was dit het laatste woord? Waarom zijn die profeten zo concreet? En waarom verdampt dat in Hebreeën en bij Calvijn? Moeten we het alleen geestelijk opvatten?

Laat duidelijk zijn: het gaat in de eerste plaats om Christus heerschappij in ons hart en leven. Dat Hij daar koning is. Dat we leerden capituleren voor Hem. Hem onvoorwaardelijk gehoorzamen. We hebben een Koning! We willen en kunnen niet alles. Neem mij leven, laat het toegewijd zijn aan Uw eer. Dat is echt nog niet zo makkelijk. Wij willen zelf de touwtjes in handen hebben en zelf regeren. Iemand anders die dat doet, dat is lastig. Een God al lievige Sinterklaas dat is niet zo moeilijk, die je zegent en alles wil; maar Jezus zoals Hij werkelijk was. Hij die ons voorhoudt: kruis op te nemen, zelfverloochening, vijanden lief te hebben.

Dat Hij incognito kwam, kunnen we moeilijk vinden. Als Hij nou een zetel had gehad! Dat Hij geregeerd had, mensen aan Zich onderworpen had uit liefde en zo. Maar Hij kwam in een beestenstal. Uit dat verdachte Galilea. Hij had geen titels. Ingeklemd tussen kribbe en kruis. Dat was Jezus.

Zien we in de Bijbel toch niet meer? Ik weet het, Gods manier is zo anders. Hij verkiest niet het sterke, maar het zwakke. Niet Kaïn, maar Abel. Niet Ezau, maar Jacob. Het dwaze uitverkoren om het sterke te beschamen. Het verachte uitverkoren! Dat kan voor ons een ergernis zijn. Zo is die Koning. Hij regeert vanaf Zijn kruis.

Weet u wat mooi is, het geloofsoog heeft oog voor zo’n Kruiskoning. Zulk Een is mijn liefste, zegt de Bruid! Vanuit dat geloof herkennen we Hem als koning der gerechtigheid voor Israël en de volken. De arme om die te redden, de ellendige die geen helper heeft.

Is deze koning voor u en jou? Mag je weten, Hij heeft Zijn troon opgericht in mijn leven? Ik ben onderdaan van Hem. Dat kan lastig zijn. Als je heel andere dingen zou willen dan Zijn Woord voorhoudt. Leven onder Zijn kruisbanier.

Hebben we hiermee alles gezegd? Recht gedaan aan het concrete van die tekst? De Messias die zal zitten op de troon van David en zal regeren over Israël? Bij Calvijn verdampt Israël. Lijkt alsof het alleen maar gaat over het geestelijke Israël. Hoe concreet zijn die profetieën? Bij Jezus was er niet veel van te zien.

Maar toch … Weet u: het koningschap van Jezus gaat door. Wat mij opviel, Ezechiël 37, daar gaat het over het eeuwige koningschap van Gods knecht. Een eeuwig verbond van vrede met dat volk. Hij zal een God voor ze zijn. Dat volgt op Ezechiël 36, over dat nieuwe hart en die nieuwe geest die God geeft. Ik leefde dat in. Doe dat eens. En dan Romeinen 11. God die machtig is om afgerukte takken (vanwege het ongeloof) weer te enten op die stam. Opdat het zal uitlopen op een volheid van heidenen en volheid van Israël die zalig zal worden. Dan wordt het koningschap heel concreet.

Wat precies dat regeren op de troon van David zal zijn…? Daar zijn de brieven wat diffuus in. God heeft nog een plan met Israël. Om daar koning over te zijn! Zij zullen volop onderdanen van Hem worden. Dat mogen we volop geloven. Dan komt Jezus terug, als Mensenzoon. Johannes ziet Hem in Openbaring 6. Hij komt als ruiter op een wit paard. Een kroon op het hoofd. Met een boog. De overwinning moet nog behaald worden. In Openbaring 21 zit Hij op de troon, dan regeert Hij. Het is groot om met geloofsogen te zien en te ervaren, iets van deze Koning in Zijn schoonheid. Hij komt terug om al Zijn onderdanen Thuis te halen. Eeuwig thuis. We hebben een koning!

U kent de geschiedenissen van de martelaren uit het Romeinse Rijk. Ze werden de arena’s binnen gebracht om gedood te worden. De mensen waren erop belust. Zij hadden niets meer te verliezen. Ze keerden zich naar de keizer, en riepen het uit: Regum habemus Wij hebben een koning. En zo konden ze sterven om koninkrijken te beërven. Amen.

Dan zal, na zoveel gunstbewijzen,
’t Gezegend heidendom
’t Geluk van dezen Koning prijzen,
Die Davids troon beklom.
Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen,
Bekleed met mogendheên;
De HEER, in Israël geprezen,
Doet wond’ren, Hij alleen.

Psalm 72:10 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 8 december 2019, 17 uur. Schriftlezing Lukas 1:26-38. Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.