Christus is de Zaligmaker van zonden. Hij is de grote Gastheer die zondaren ontvangt. Zondaren zijn wij allen, doel-missers in onszelf. Hij zoekt het verdrevene: wij zijn uit het paradijs verdreven naar de zondeval. Christus de grote Gastheer schenkt het eeuwige leven aan allen die zich tot Hem wenden: kom herwaarts tot Mij en Ik zal u rust geven belooft Hij. Hij nodigt uit om het Avondmaal te houden en daarmee de dood van Christus te verkondigen en tot versterking van het geloof.
Lukas 15 vers 1 en 2: ‘[1] En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. [2] En de Farizeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen’.
Geliefden als de Heere het volgende week geeft, dan zal volgende week het Avondmaal worden bediend in het midden van de gemeente. Het is ook een eis: doe dat tot Mijn gedachtenis. Paulus schrijft het aan de gemeente van Korinthe, geïnspireerd door de Heilige Geest opschrijven. Wat is dan nodig? Zelfbeproeving. Telkens weer nodig. Wachtwoord der hervormers: Mijn ziele doorziet u uw lot, hoe zult u rechtvaardig verschijnen voor God?
Dat mag onze vraag wel zijn of worden. Dat we zouden onderzoeken niet alleen tot betrekking tot het Avondmaal maar ook tot betrekking tot de eeuwigheid. Die staat allemaal voor ons. Wat de Heere tot ons te zeggen heeft. Dat horen we in Lukas 15 vers 1 en 2: ‘En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. En de Farizeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen’.
De Zaligmaker van… beste mensen, vrienden, nee, van zondaren
- De gasten;
- De Gastheer;
- Wat de Gastheer de gasten schenkt.
1. De gasten
De Heere Jezus heeft het Avondmaal ingesteld op het laatste Pascha. Daar heeft Hij Zichzelf aangewezen. Zijn lijden en sterven mogen zien in een kort bestek. Dat wil zeggen Zijn lijden en sterven. Apostel Paulus: zo dikwijls als u dit brood eet en de drinkbeker drinkt, zo doet dat totdat Hij komt. Dat is tot de wederkomst van Christus.
Waren maar onze gemeenten maar een Pinkstergemeente, dat wil zeggen vervuld met de Geest. Dagelijks het brood braken. Christus die het laatste Pascha heeft bediend. Hij is gekomen als het Lam van God om de zonden der wereld weg te nemen. Hij was het Zelf die de gasten noodde. Komt herwaarts tot Mij en Ik zal u rust geven. Zo moet het Avondmaal bediend worden tot Hij terugkomt op de wolken van de hemel.
Wij vinden het vanzelfsprekend. Maar we weten van de afgelopen tijd dat het niet kon en mocht. Een tijd dat het gewone bijzonder wordt. Wij zijn van die gewone mensen maar gewoon is het niet. Maar als we ons nu voorbereiden voor de dis van het verbond, voor wie is het nu eigenlijk?
De aanleiding van de drie gelijkenissen was de wrevel bij de Farizeeën en Schriftgeleerden. En nog erger, Hij at met hen, gemeenschap met zondaars. Zij waren zo te zeggen de rechtvaardigen. Maar zondaren, net als wij doelmissers. Dan schieten wij ons doel voorbij. Die tollenaren waren niet geacht, ze waren veracht. Probeerden zoveel mogelijk geld te verzamelen. Verdween weleens wat in eigen zak, gelukkig niet bij allen. Zichzelf verrijken ten koste van anderen.
1 Timotheüs 6 vers 9: ‘Die rijk willen worden valle in velerlei verzoekingen’. Als we rijk willen worden, zegt een van de filosofen, dan niet ons vermogen vermeerderen maar onze hebzucht verminderen. De Farizeeën en Schriftgeleerden verstonden niet dat de Heere Jezus gekomen was om te zoeken wat verloren was. De Heere Jezus die de ware wijsheid leert is bewogen met het lot van mensen.
We lezen ook dat als Hij komt bij een in het huis. Dat ze Hem waarmaken. Een strikvraag stellen. Op de catechisatie. Dominee wat staat er in Johannes 3 vers 10 uit uw hoofd. We kennen Johannes 3 wel. Die bekende tekst, want alzo lief had God de wereld, die kennen we wel. Dan is het maar een keer en dan weet je het voor altijd. En Christus werd waargenomen of Hij ook wat misdeed. Gekomen tot het Zijnen en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Hij kende de hooghartigheid van de leidslieden. Ach Hij kon er niet aan tippen. Op wie lijken wij? De Farizeeën of de tollenaar? Als we de Farizeeër zijn, dan mogen we bidden: o God wees mij de Farizeeër genadig. Paulus, Nicodemus. Waar genade valt daar valt ze vrij.
Het is ook niet vreemd dat Hij ze waarschuwt en vertrekt. En dan staat daar die schare van tollenaren en zondaren. Die naderden tot Hem. Daar kon Hij Zijn Woord kwijt. Niet alleen aan de tollenaren en zondaren maar ook aan de Farizeeën. Die gelijkenis van de twee zonen. De Farizeeër en de tollenaar. Die Farizeeër 99. Die de bekering niet van node hadden. Dat is erg. Niet alleen als we aantreden tot de dis van het verbond. Daar aan de tafel van de Heere wordt de gemeenschap verdiept.
Het geloof dat wordt versterkt aan het sacrament. Maar het wordt gewerkt door Woord en Geest. Daarom er moet een beginselse zijn. Als het er niet is, kan het ook niet versterkt worden. Iemand die slecht kan zijn, dan zijn er mogelijkheden om het zicht te versterken. Maar als je helemaal blind bent, dan helpen alle middelen niet. Trappen en mate laten we aan de Heere. Maar het moet er wel zijn om te worden versterkt. Zijn vlees eten en bloed drinken.
Hij is gekomen om te roepen zondaren tot bekering. Het kan nog voor de grootste der zondaren. Zonder wedergeboorte kan niemand het Koninkrijk van God zien. Zijn wij er al eens bij stilgezet? Al werden ze dan verguisd door de Farizeeën en Schriftgeleerden. Avondmaalsformulier de zelfbeproeving. Niet uw buurman maar uzelf.
De beste reformatoren beginnen bij zichzelf. Als we nog altijd druk zijn met een ander, dan gaan we onszelf voorbij. En het getuigt van weinig zelfkennis. U kent de spreuk misschien wel: ‘Het ware te wensen dat de mensen met alle gebreken zichzelf eens bekeken. Dan zouden ze het praten over anderen wel laten’.
De roep naar omhoog. Ik geloof dat er mogen zijn die iets gevoelen van de gruwelijkheid van de zonden en Jezus niet kunnen missen. Geef Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf.
Daarom het oordeel over de mensen was niet verkeerd, maar het kwam hen niet toe. Niet zeggen deze is tot een zondige man ingegaan. Maar bij het hart van de Heere Jezus dat klopte voor verlorene, zondaren. Klopte vol van barmhartigheid. Hij stelt hen het beeld van de verloren zoon. En de vader bleef maar op de uitkijk staan. Geld had doorgebracht met hoeren en snoeren.
Wijlen ds. Cataburg: als die zoon een stap zette, dan zette zijn vader daar vijf stappen tegenover. En opstaande ging hij. Prediker 3 vers 15: en God zoekt het weggedrevene. We zijn toch allemaal verdreven uit het paradijs? Maar het Woord mag nog uitgaan, van zonde, gerechtigheid en oordeel. Maar God uit genade omwille van dat Lam zondaren genadig wil zijn. Christus die Zich niet laat tegenhouden door die vromen woorden van die laatdunkende mensen.
2. De Gastheer
Als Hij een profeet was, dan zou Hij wel weten hoedanig deze vrouw was die Hem aanraakt. Kenmerken, van de Farizeeën: die anderen om de oren slaat en zichzelf niets doet. Maar de tollenaar wees mij de zondaar genadig. Wat is het een genade als we getrokken worden door die Gastheer die trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Brief aan Laodicea Jezus het Zelf gezegd: zie Ik sta aan de deur en Ik klop. En Ik zal Avondmaal houden en hij met Mij. Dat is een wederkerigheid.
Met het laatste Avondmaal. Brood genomen hebben. Doet het tot Mij gedachtenis. Bloed. Drinkbeker. Gestreken aan de deurposten van onze harten zoals in Egypte. Dan gaat de verderfengel voorbij. Laat u niet afschrikken door een Farizeeën maar ook niet door een tollenaar. Die tot Mij komt zal Ik zeker […].
John Flavel in het boek ‘Christus aan de deur van het hart’: Het is geen onwaardigheid die een mens bij Christus vandaan houdt, we kunnen niet te slecht zijn, maar wel onze onwilligheid. We kunnen wel rechtzinnig zeggen: God moet het doen. Dat is waar. Ik hoop dat wij ogen mogen krijgen voor Christus die verlorene zoekt.
En dan zit Hij aan de tafel. Een hunner. De oudste broeder. Zonder zonden. Verlost van hun ongerechtigheden. Dan wordt een mens heilbegerig gemaakt. Liefdedienst. Bisschop Ryle: dan neemt de onkerkelijkheid af in uw leven. Dan geeft de Heere ons een hele sabbat. Hoe vrolijk gaan de stammen op, naar Sions Godgewijden top. Des te slechter de mens wordt in zichzelf, hoe meer hebben wij Hem nodig. Want buiten Hem is er geen leven. Al de angsten der hel doen alle troost missen. God is een horend en verhorend God. Dan zullen we daar uit de mond der waarheid horen: het is volbracht. Op die plaat van die brede en smalle weg valt daar het pak van de zonden bij Golgotha van de rug.
Het is niet mijn zwaard dat dit land deed erven, maar dan doet Gods hand grote kracht. Welzalig die Hem vindt. Die neme dagelijks het kruis op en Hem volgen. Wilt u dat? De Farizeeën wilden dat niet. De vossen hebben holen, vogelen nesten, maar de Zoon des Mensen niet waar Hij Zijn hoofd kon neerleggen. Wilt u zo’n Zaligmaker? Die gekomen is vanuit de stilte van de eeuwigheid. Die draagt de sleutels van de hel en dood. Hebben wij Hem nodig? Hij weet precies wat wij nodig hebben in de woestijn van het leven. Hij staat ook nog vandaag met uitgebreide armen: wend u naar mij en word behouden. Dan is er niemand die ons meer welkom heet dan deze Gastheer.
3. Wat de Gastheer de gasten schenkt
Wat geeft Hij aan deze gasten? Wel een volkomen zaligheid. We hebben het toch geleerd uit zondag 1, dat Hij een volkomen Zaligmaker is. Zo is er dan geen verdoemenis die niet naar het vlees wandelen maar naar de Geest. Tot heiligheid, rechtvaardigheid, tot een volkomen verlossing. Wat is het toch een wonder dat die Zaligmaker nu zit aan de rechterhand van de Vader te bidden voor een biddeloos volk.
Als we van dit brood mogen eten en de fontein des levens drinken, zullen niet meer hongeren en dorsten in der eeuwigheid. Als u niet eet van Zijn vlees en bloed drinkt, dan heeft u niet het leven. Als u ervan eet en drinkt, God zal u opwekken ten uiterste dagen. Dat is niet mijn werk maar Gods werk. Wat moet ik dan nog doen? We zijn in het werkverbond maar dat is verbroken. Doet dat en u zult leven. Dat het van onze kant niet meer kant. Wat moet ik dan doen?
De kinderen kennen de plaat misschien wel. Brede en smalle weg. Christenreis. Poortje. Die dorst heeft die kome en drinke van het water des levens om niet. En toen hij binnen mocht. In het heiligdom de dingen geleerd. Het was God die gewerkt heeft beide het willen en werken naar Zijn welbehagen. Zo worden ook wij genodigd om dat poortje binnen te gaan. Ik hoop dat u niet buiten zult blijven staan. Hoevele duizenden heeft Hij binnen doen gaan. Als we binnengaan, dan zijn genade, maar buiten staan dan 100% onze eigen schuld.
Die kwaal van dode orthodoxie. We kunnen wel belijdend zijn maar belijden wij het geloof? Behoudend zijn maar daarmee bent u niet behouden. Dat poortje. Er kan geen schaap uit en geen wolf naar binnen. Ik hoop dat je het mag leren, o God wees mij de zondaar genadig. De Bijbel helemaal lezen. Dat God liefde is. Dat is waar, ik onderstreep het. Maar er staat ook God is een verterend vuur.
Ik weet niet of hier volle avondmaalstafels zijn. We moeten niet denken dat het een goed teken is als er maar weinig aangaan. Kennen we ook iets van de droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt. Wat heb je dan aan een Borg? Ik hoop dat u mag belijden: o God wees mij genadig. Dan mag ik u feliciteren. Maar ook: mij is barmhartigheid geschiedt. Dan is het goed, dan is het zoet.
Amen.
Derde lijdenszondag 13 maart 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. H. Juffer – Schriftlezing Lukas 15 vers 1-7