Zondag 3 juni 2012
Hersteld Hervormde Gemeente Waarder/Driebruggen
9.30 uur
Ds. H. Juffer
Psalm 46: 4,6
Wet des Heeren
Psalm 119: 69
Handelingen 2: 14-36
Gebed
Tekst voor de prediking: Handelingen 2: 17-21
Staan we stil bij de uitstorting van de Geest, drie gedachten. We zien respectievelijk
1 ) de Geest in zijn milde overvloed
2 ) in zijn vrijmachtige werking
3 ) in zijn rijke vrucht
Voor we daartoe overgaan zingen we Psalm 113, vers 2, 3 en 4 (dienst der offerande).
(…)
Joël heeft geprofeteerd over de tijd die nu is aangebroken. Nu mogen ze op de rol waarop de volkeren opgeschreven staan, opgeschreven worden. In Christus zijn allen één. Niet gebeuren zonder grote en opzienbarende dingen. Geweldige dingen zullen plaatsvinden. Zo is het altijd, als de Heere werkt door Zijn woord en geest: dan gebeurt er wat. Ook in verdoemelijk adamskind.
Als de Heere zijn kerk vergadert, dan zet de duivel alles op alles om dat tegen te gaan, om dat werk te keren. Zo ook met iedere ziel. Geldt ook voor de gemeente in haar geheel. Als de duivel niet van af weet, weet de Heere er helemaal niet van af. Zolang de kerk in een dodige en geesteloze toestand verkeert, laat de duivel ons met rust. Maar als er een komt die sterker is dan hij, dan komt er onrust, dan komt daar strijd. Een heilige oorlog. Zolang wij onverschillig zijn. Als wij maar niet druk zijn met de geestelijke dingen, dan laat de boze ons met rust. Dan mogen we alles doen, wat u goed vindt. IJdel, vroom, geldgierig, godsdienstig, dat maakt helemaal niets uit. Maar als de hand van de Heere op u gaat rusten, en de Heere gaat u trekken, en u wordt werkelijk bekommerd, u gaat God missen, dan wordt het anders, dan zal de boze macht tegen u opstaan. Alles op alles om u gerust te stellen.
Petrus geprofeteerd, ieder die de naam zal aanroepen, zlaig zal worden. Roepen wij zo de naam des Heeren wel eens aan? Petrus heeft een rijke prediking laten horen. Doel prediking tweeledig: teken uitstorting Heilige Geest. Is vervulling profetie. Vervolgens aantonen: uitstorting is bewijs dat Christus is opgevaren en is gezeten aan rechterhand Vader. Vandaar werk voortzet. Geest als tegenpand zenden. Ik kom weder tot u, door Zijn Geest komt hij weer tot zijn gemeente. Prediking van Petrus is voluit Christusprediking. Hij predikt Christus voor een verloren Adamskind. Spot aangehoord, ontzenuwd, grijpt naar zwaard des Geestes, daarmee overtuigen van de waarachtigheid en grote werken. Geest maakt apostelen niet los van het Woord, in tegendeel. Waar de Geest komt worden wij teruggevoerd naar het woord. Leven volgens woord. Geest door hemzelf geïnspireerde woord. Daarom altijd vasthouden aan het woord. Als we dat niet doen, dan blussen we de geest uit, dan bedroeven we de geest.
Joël, verwezenlijking raad God. God zal zijn welbehagen doen. Eeuwen geleden beloofd. Kiem profetie in uitstorting vrucht geworden. Joël, een van de oudste profeten. Wonderlijk gebeuren, Heilige Geest zijn eigen uitstorting heeft aangekondigd. Bij uitstoring door mond van Petrus terugwijst op profetie van Joël. Trad op in donkere tijd, oordelen rusten zwaar op het land en op het volk. God is geen ledig aanschouwer (2x). Er kwam een grote droogte, sprinkhanenplaag gepaard. Door mens en beest gevoeld. Was voor de priesters ook een bange tijd, offers ontbraken, de altaren konden niet worden ontstoken. Joël het goede boodschappen: de Heere in gunst en ontferming zou neerzien. Niet tijdelijke, maar eeuwige en geestelijke zegening ten deel zou vallen. Opgeroepen, zich te bekeren. Gaat Joël het volk in het smeekgebed voor. Vertolkt zuchten. De Heere heeft zich laten verbidden, in ontferming neerzien. Aan zijn verbond gedenken, tot zijn plaats wederkeren. Dan komt daar die machtige voorzegging. Geest uitgieten, zonen, dochters, profeteren enzovoort.
Petrus daarna het woord, gewijzigd “in de laatste dagen”. Doet hij, met laatste dagen bedoeld: met komst Christus nieuwe bedeling is aangevangen. Is aangevangen met geboorte van Christus. Eindigt met wederkomst. En dan, uitstorten op alle vlees. Zonen en dochters zullen profeteren. Middelmuur verbroken, toevloeien uit alle volken. Waar de Geest neerdaalt, gaat wonen, daar komt het nieuwe leven openbaar. Het vlees niet meer de heerschappij, nee, het wandelen van en in de geest wordt dan in beginsel gevonden. En dan blijft ook een kind van God na ontvangen genade er last van houden. Het smart hem, als het goed is. Verlangt naar dag van volkomen verlossing. Christus levend maken, verlossen, heerlijk, geestelijk lichaam. Zo verlost, geest van de dienstbaarheid weg. Vlees, daarin mens getekend in nietigheid, sterfelijkheid, hartstochten, begeerten. In het vlees zijn, God niet behagen. Vlees tegenover geest. Staat alle vlees: niemand uitgesloten. Hoe nietig ook, hoe geesteloos, hoe vleselijk. Als de Heere komt, dan doen wat hem behaagt. Hoe diep ook gezonken, hoe ver afgeweken. Belijden uw doen is rein, als u mij voorbijgaat. Dan is er hoop voor de grootste der zondaren. Wij alle wegen toegesloten. Als de Heere het geeft, is Hij niet karig, niet zuinig. Nee, dan mild. Vandaar ook eerste gedachte, milde overvloed. Vergeeft menigvuldiglijk. Genade veel meer overvloedig, waar wij smeken om een druppel genade, daar wil de Heere een beker geven. Een beker, dan stromen van zegen. De stroom van de geest vermindert niet. Bij God nog verminderende volheid. Zonder God door dit leven gaan, bij deze heilsfontein, diegene die dorst heeft, kome, die wil mag nemen om niet. Welk een offer. Geesteloosheid kan het lijken te zijn, altijd zijn die knieën niet buigen, tegen strijden. Strijden tegen de afgoden van de tijd.
Onze tweede gedachte was in vrijmachtige werking. Lezen wij dat de Heere zal uitstorten op alle vlees… Ook deze taal, deze OT-taal, in NT-zin op te vatten. Het is geen belofte voor buitengewone charisma, geestesgaven. In het eerste begin waren er bijzondere gaven. Ik wil niet zeggen dat ze er nu niet meer zijn. Zoals het toen was, zo niet meer zijn. Zien we ook iets, beluisteren we iets van eenheid in Christus. Een van die gaven, spreken in andere talen. Dat was tijdelijk. Wonderen en tekenen, bevestigen wonder Heilige Geest. Ruchtbaar te maken. In begin taalbarrière opgeheven, ieder hoorde in eigen dialectos, tongval spreken. Als de Geest werkt, dan werkt hij altijd naar vrijmachtig welbehagen. Wij hebben soevereiniteit van God te erkennen. Deez’ vernedert, dien verhoogt. Ook leeftijdsgrens opgeheven. Jong en oud zullen de Heere kennen. Ze zullen zijn naam belijden, voor zijn naam uitkomen. In de ziel heeft gedaan. Zo wel eens mogen spreken? Dan liggen hier ook ernstige woorden in voor de jeugd. Ook geest uitstorten ook voor de jeugd van de gemeente, jongeren van de gemeente, staat de weg open om de Heere te zoeken. Niet uitgesloten de Heere te vrezen, mogen ze in ons midden zijn? De Heere van ganser harte zoeken? Kennen wij iets van vrijmachtige welbehagen? Ons de bijbel geeft, ons nog wil onderwijzen? Ook jonge mensen, zal het wel zijn op weg en reis naar die nimmereindigende eeuwigheid (allesbeslissende), zal het wel zijn, wederomgeboren. Jongeren, zondigen, vlees, zien we iets van vrijmachtig werk van de Geest. Op iedereen. Onderscheid te maken. Ik denk dan aan dat leerzame boekje van dominee Pink, soevereiniteit van God. Onderscheid moeten maken zonder uitzondering en allen zonder onderscheid. Allemaal, niemand uitgezonderd; zonder onderscheid: bij de Heere geen aanziens des persoons. Oud, jong, arm, rijk, eenvoudig, geleerd, goed, slecht: bij de Heere, doen hetgeen Hem behaagt. Als daar geschreven staat: uitgegoten óp het vlees. Dan moet het vlees er onder. Zo wil de Heere nog werken naar zijn vrijmachtig welbehagen. De Geest maakt ons klein, die vernedert ons. De Geest neerdaalt op vlees, daar gebeurt wat, daar verliezen we het, daar eigen-ik gekruisigd. (…)
Wij moeten van Koning te veranderen. Er dient een wonder in ons leven plaats te vinden. Overtuigd van zonden, gerechtigheid en oordeel, dan voor God op de knieën. Dat is niet de slechtste plek. Als wij onze verloren staat inleven, door de knieën gaan. Zijn er wel eens jongens en meisjes, zo moeilijk in deze tijd, staande te blijven. Probeer het eens op de knieën, dan sta je sterk. Juist dan sta je sterk. Nood de Heer klagen. Oordeel over ons leven is uitgestort, toevlucht nemen tot Christus. Profetisch getuigen. Een naam tot zaligheid. Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden. Welgelukzalig is de mens, vervult met de Geest, niet met dingen van de tijd en de wereld, gericht op God en zijn dienst. Aan jong en oud openbaren, doet hetgeen Hem behaagt. Doet Hij door woord en geest. Werkt nooit buiten dat onfeilbaar woord om. Ontsteekt licht in de jeugdigen, maakt ouden vet en groen. Leert hen dromen dromen, maakt ouden jeugdig van geestesvuur. In vuur en vlam gezet voor dienst van God en dienst des Heeren. Dan opleving komen van ingezakt zielenleven, dat vaak zo is. Ingeleid in heerlijkheid, voor al degenen die Hem vrezen. Voor wijzen en verstandigen verborgen is. Bijbel zo moeilijk, zeggen ze? Hebben een herziene statenvertaling nodig? Uiteindelijk voor wijzen en verstandigen verborgen, voor kinderkens geopenbaard. Dezelfde tijd in sociale media steken, dan zou iedereen hbo-opleiding kunnen doen. Moderne technieken, dan zouden wij gemakkelijk veel kunnen leren uit de bijbel. Voor de wijzen verborgen, kinderkens geopenbaard. Dat wil de Heere vandaag nog doen, gezicht, geen ijdele fantasieën buiten de schrift om. Hoe bevindelijk ook. Gefundeerd op de Schrift en voortkomen uit de Schrift. Verlorenheid gaat zien, voor God niet kunt bestaan, mochten wij maar veel vragen om licht en zicht van boven. Verloren staat, dan krijgen we ook over verlossing in Christus Jezus. Juist dan wordt Christus dierbaar en noodzakelijk. Onze zonden hebben geroepen om zijn wonden. De vrijmacht van de geest, die werkt steeds verder. Op mijn dienstknechten, dienstmaagden, ook. De leeftijdsgrens valt weg. Slaven en dienstmaagden ingelijfd. In Christus is noch dienstknecht noch vrije. Daar slaaf tot vrijheid geheven. De dienstknecht, de dienstmaagd (Joël); hier ‘mijn’. Het worden zijn dienstknechten. Als de geest wordt uitgestort. Wij veranderen van koning, dan eigendom koning Jezus. Voor tijd en eeuwigheid heeft gekocht, dierbaar hartenbloed. Christendom zegenvierde, land gekerstend, daar komt de vrijheid. Knecht niet de slaaf, maar mag in vrijheid dienen, vrouw in vrijheid dienen. Dat is wat anders dan moderne emancipatiestreven. Komen de vruchten van uitstorting openbaar. Gods dienstknechten, maagden, zijn lof vertellen. Komst geest openbaar, niet vrede brengen, maar verdeeldheid. Zwaard.
Want dan lezen wij verder, wonderen in de hemel boven, tekenen op aarde, bloed en vuur en rookdamp… Grote keerpunten in geschiedenis, sprake is van oordelen van God, die als tekenen en wonderen naar laatste gericht heenwijzen, dan tekenen doen zien. Meldingen gemaakt verschrikkingen natuur, wedergeboorte in hart mens gaat ook met strijd gepaard. Hemel en aarde: hevige beroeringen gepaard. Ook hier op aarde zullen tekenen gezien worden. Bloed van de martelaren, vergoten zal worden, rookdamp, beroeringen zijn, revoluties, moord en doodslag, ook de geraffineerde mode van de cultuur, media verslaat zijn honderdduizenden, dvd van 90 minuten is geen probleem, drie minuten in de bijbel hebben we bijna geen tijd voor. Tijd van ongeloof en bijgeloof. Strijd tegen geweldhebbers, machthebbers, deze wereld. Beleven donkere tijden, in dat opzicht. Ook in die donkere tijden, onderscheid, toch nog een toevlucht zijn, die vragen naar naam des Heeren. Daar wijst 21e vers op. Dat was ook onze derde gedachte. Een rijke vrucht (2x).
Opmerkelijk is de wending die Petrus opeens geeft. Spotters, weg van ontkoming: weg aan te wijzen. Rede begon met evangelie van genade, voortgezet met oordeel, eindigt weer met aanbod van genade. Oordeel staat ingelijst tussen twee preken van genade. Op een ding goed letten, als daar staat, laatste dagen (tussen eerste en tweede komst); dag van zijn verschijning, daarop zien, wederkomst, is ons hart dan bereid Hem te ontmoeten? Zijn wij er klaar voor? Als Hij zal wederkomen, dan tijd der genade voorbij? Voor eeuwig voorbij. Wel roepen, maar geen verhoring meer vinden. Bergen valt op ons, heuvelen bedekt ons. Hier in heden der genade nog wel het geval is. Wat vreselijk zijn, onbekeerd te vallen in handen van de levende God. De Heere beware ons ervoor. Dag ontzaggelijk oordeel, in die eeuwen ertussen, gaat de prediking voort. Nu nog de welaangename tijd. Nu nog gelegenheid voor jong en oud. Naam aan te roepen. Nieuwe bedeling, deuren Gods genade open. Door Woord en geest komt Christus tot de wereld. Dit de zalige vrucht van de Geest, iedere zondaar, die uit benauwdheid aanroept, zaligheid voor is. Zal geschieden. Zal herinnert ons al trouw van God. Helpen kan, helpen zal. Joël en Petrus, beide aandacht op wat God belooft. Zal geschieden. Beslistheid, stelligheid. Volzin is kort, onuitsprekelijk van inhoud. God is en blijft de getrouwe. Wij kunnen zo niet spreken. Nee, wij kunnen zo stellig niet spreken. Alleen de almachtige. Alleen wat God zegt, zal geschieden. Machteloos aan Zijn voeten, Hij alle macht heeft. God weet met de zonde om te gaan. Hij zal ongerechtigheden om Christus wil niet aanrekenen, wie de naam aanroept. Kwijtschelding van schuld, recht op eeuwig leven. Zo is God nu (2x). De Naam van Jezus. Roept u die naam aan? Ik bid er veel om, zegt u. Zijn er ook mensen die veel voor de Heere over hebben, wel een vrome, rechtschapen, brave Jezus, uitblonk in godsvrucht, lieve Jezus, zo’n Jezus willen ze wel. Maar de Christus der Schriften: met onverbiddelijke gerechtigheid uw ongerechtigheid geselt? Geenszins ingaan? Deze Jezus zal dan ook geselen, zal geschieden, die de naam aanroept. Een ieder. Bij God is geen aanzien des persoons. Roep de naam des Heeren maar aan. Ik kan niet bidden, zegt iemand. Als het maar echt is, als het maar voorkomt uit het hart Kort gebed om genade. Misschien maar een enkele kreet om genade, toch, de naam van Jezus voor u open, gebracht door werk Heilige Geest. Nooit grond gelegd in werk van de mens, alleen wat Christus heeft gedaan. Laten wij maar veel begeren, vervuld te worden met die geest, als of het eerste Pinkstergeest en de Heere ons verlos van alle gruwelstukken in ons leven. En als u nog geen bidvertrek heeft, vraag maar aan de Heere of Hij u een bidvertrek wil geven. Waar we ook komen, kinderen Gods ontmoet, daar ook de duivel die rondgaat als een briesende leeuw. Met ons meegaat, zelfs de kansel op. Tot de ouden zegt hij, je bent te oud, tegen jonge mensen, je bent veel te jong, wacht nog maar een poosje. Je mag wel bidden van de duivel, maar geen biddend leven leiden. Wie de Heere aanroept, wie Zijn sterkte aanroept, die zal ervaren dat de Heere volkomen zaligmaker is. Laten we maar roepen met blindgeborene, Heere, ontferm u mijner. De Heere schrijve door Zijn Geest dit woord in ons hart. Dan Zijn woord in uw hart en uw hart in Zijn woord. En dat woord is het eind van alle tegenspraak. Amen.
Zingen wij tot slot Psalm 105 vers 5. [11:01]
Eindigen wij met dankgebed.
Zingen wij nog van Psalm 111 het 5e vers.
Ga dan heen in vrede en draagt met u de zegen van de Heere.
Geef een reactie