Psalm 33:5,6

Apostolische Geloofsbelijdenis

Genesis 24:58-67 en Genesis 25:19-23

Psalm 105:3 (voor het lezen van het Doopformulier)

Lezen we nu het formulier om de Heilige Doop aan de kinderen te bedienen.

Psalm 105:5 (kinderen worden binnengebracht)

Psalm 134:3 (voor zover mogelijk staande)

Dooptoespraak

Psalm 139:8,9

Psalm 146:3,8

Psalm 93:4

 

Tekst Genesis 25:21-23

Gemeente, het is wat voor Rebekka geweest. Lange reis gemaakt. Met de knecht van Abraham meegegaan. Land verlaten, ouders en familie verlaten, alle zekerheden verlaten. Is gegaan. Niet alleen vanwege Izak. Maar die knecht, waarschijnlijk Eliëzer, veel van die God verteld. Een levende God was. Een God was die de zaligheid voor de zondaar zoekt. Bereid de dag na de aankomst al te vertrekken richting Izak, moment van geschiedenis woont in Lachai-Roi. Moed, bereidwilligheid, geloofsvertrouwen. Ik zal trekken. En zo heeft Rebekka de tocht gemaakt. Zoals Ruth: uw volk is mijn volk. Gekomen tot het volk, welks God de Heere is. Alles ging zo voorspoedig. De reis voorspoedig. Er staat zo, en Izak had haar lief. Betekende in die korte tijd al zoveel, troost vond bij haar na verlies moeder. Uittocht was hoopvol. Familie wenste haar het beste toe. Tot duizenden en miljoenen, uw nageslacht bezit de poorten van uw haters. Die rijk, heerlijke, voorspoedige toekomst tegemoet. Ging zo anders, gemeente.

Vers 21 staat, zij was onvruchtbaar. Die onvruchtbaarheid die bleek er maand op maand te zijn. U kunt zich voorstellen, een enorme beproeving is geweest. Beloften van God gehoord, uw zaad zegenen, tot een menigte van volken. Wat te zien? Jaar op jaar getrouwd, geen kind, onvruchtbaar. Ik zei net al, geloof is bestreden geworden. Waarom? Waarom vond de Heere niet in een gemakkelijke baan? Op een brede baan lopen? Waarom door onmogelijkheden heen? Opdat wij aan een eind komen met onze mogelijkheden, en er maar een mogelijkheid overblijft, de mogelijkheden van God. En dat als de Heere die mogelijkheden schenkt, waarmaakt, werkelijk de eer zou ontvangen. Hij gelooft en geprezen zou worden. Daarom gaat het zo. In de afbraak van het hunne, opdat de Heere het zijne zou bouwen. Vanmiddag, ook vanavond heerlijke beloften geklonken. Ook aan jullie kinderen. Waarmaken, altijd in weg onmogelijkheid. Weg, mensen buiten spel zet, niets meer kan, alleen roepen tot de Heere. Werkloos moeten toezien, begint God zijn werk. Zo hier ook. Want wij zien dat deze twee mensen, als die nood zichtbaar wordt, zich wenden tot de Heere. Wat een heerlijke twee-eenheid. Izak bad de Heere zeer, in de tegenwoordigheid. Nood bond het aan elkaar. Izak het voortouw. Vaders ook maar doen. Maaltijd, huisgodsdienst, belooft dat je dat zult doen, als vaders maar het voortouw zou nemen, moeder zou begeleiden. Niet denken, komt wel goed. Izak bad veel, baden om vervulling van wat God belooft heeft. Zaad zal worden als het zand van de zee. En om ook maar samen zo te bidden. Met elkaar, voor elkaar, ook voor jullie kinderen. Zien hier, wel de beloften hebben, alleen de inhoud, vervulling niet. En dat gebeurt in weg van strijden, gebed. In aanroepen levende God. Daarin laat de Heere zich verbidden, schenkt Hij wat al wat wij begeren.

Jullie kunnen ze nu nog niet onderwijzen. Even kinderbijbel erbij pakken, nog niets van begrijpen, al wel bidden. Of zij, vanaf geboorte, een hart mogen hebben, wat genegen is om God, om zijn woord, om zijn troost, onderwijs. Zo biddend mee bezig, vanuit noodzaak, bij opgroeien zien, 3, 4 jaar is geworden, je merkt interesse en je begrijpt het niet, je hoeft niet gelijk te denken, zal wel een nieuw hart hebben, blijft zo, honger naar het woord, kan toch?, staat toch meer in de schrift, van kindsbeen aan geleid. Bekering begint niet pas als je 80 bent. Les van voor de jongelui. Niet iets voor de toekomst, voor het heden. Meeste van Gods kinderen van kindsbeen af geleid. Die van kindsbeen af, die hebben vaak ook, een biddende vader en een biddende moeder gehad. Niet zomaar een beetje bidden, Izak bad de Heere zeer. Een aanhoudend gebed.

Die onvruchtbaarheid duurde twintig jaar. Kan ook. Dat je nu begint en je bent hoopvol, want je hebt een levende God aangeroepen. Als ze 12 jaar zijn, denkt, nog nooit zo’n rebel meegemaakt. Als ze 15 zijn, 17 zijn, contact met de grootste criminelen, je weet het niet. We wensen het elkaar absoluut niet toe, stel dat het zo gaat, dan nog niet moedeloos worden. Maar het aangezicht van de Heere zeer zoeken want zo hebben Izak en Rebekka het gedaan. Ze hebben in tegenwoordigheid van elkaar het aangezicht van de Heere blijvend gezocht. Gemeente, en we zien, dat dat de weg is waarin de Heere zijn beloften vervuld. Heeft de Heere bevindelijk de beloften vervuld in uw leven? Verzegeld bij het doopvont? En als dat nog niet gebeurt is, mag ik u dan vragen, zou dat misschien kunnen, hier de reden in ligt, aangezicht niet met ernst aanhoudend zoekt? Jonge van 16, waarom ben je nog onbekeerd. Hoe kan dat nou? Je hebt de doop ontvangen. Liegt de Heere dan? Is er een schaduw van omkering bij God? Of ligt het daaraan, dat je een hekel hebt om de eenzaamheid te zoeken, om je knieën te buigen, rijke beloften van zaligheid, van vergeving, dat je d’r nog zou makkelijk buiten kan. Hoop ik dat het vandaag anders wordt. Met Izak, ouders ernstig gaat zoeken.

Gemeente, het is dus een vurig gebed. Ook een aanhoudend gebed. Ook een vurig gebed. Izak deed niet wat zijn vader deed. Die zocht zijn heil bij Hagar. Hij had zijn vrouw te lief om naar een andere vrouw om te zien, immers uit de hand van de Heere ontvangen. Kun je geen betere vrouw hebben. Betekent niet dat je het niet moeilijk kunt hebben, maar naar ziel en lichaam tot nut zijn. Rebekka in alles vurig lief. Vanuit liefde bevrucht zou worden, hoopte hij. Betrokkenheid tot elkaar, iets van teerheid erin. Kende zijn vrouw, kinderwens te hebben, die niet vervuld wordt. Maand na maand die teleurstelling te moeten meemaken. Ook onder ons zullen er zijn, die daarvan weten. Die misschien ook wel vurig gebeden hebben. Uw gebed niet verhoord. Wegen van de Heer duister, verdriet blijvend. Geve de Heere u kracht dit kruis te dragen. Gemeente, doopouders, de Heere maakt onderscheid waar het niet is. Er zijn er ook: niet ontvangen. Ene kant dankbaar, andere kant ook bewogen. Vooral bij doopdienst, voor zulke mensen te bidden. Tegenop zien, naar de kerk te komen. Zien niet de doop, maar kinderen, die ze missen en niet krijgen. Gedenken in gebeden, vurig gebed vanuit de liefde tot Rebekka. Gebed ook vol van vuur. Vol van de woorden van God. Hij had immers die woorden gehoord, berg Moria gehoord, offeren, wilde doen, de Heere heeft afgewezen op laatste moment, ik zweer bij mijzelf, daarom deze zaak gedaan, voorzeker ik zal u grotelijks zegen als de sterren des hemels en uw zaad zal de poort van zijner vijanden bezitten. Dat maakt het gebed vurig. Wanneer het gebed vol is met Gods eigen woord. Een overleving rabbijnse traditie, Rebekka meenam naar de plaats Moria, daar aangezicht van de Heere te zoeken, o Heere, doe gelijk gij gesproken hebt.

Nog iets anders, gemeente. Iets op het spel stond. Uit Izak en Rebekka het beloofde zaad, de zaligmaker voorkomen. Niet alleen zaak wel of geen kinderen, maar wel of geen behoud, wel of geen vergeving, zaligheid. Ja wie dat beseft, die gaat vanuit de nood van het bestaan, roepen tot de levende God. Wanneer, hoelang, Heere, doe het, zie mij aan, op U zien mijn schreiende ogen, laat mij niet in het verdriet. Zo met de Heere geworsteld. Zijn er ook zulke worstelaars in Driebruggen, Waarder?

Zie, in deze weg, doet hetgeen belooft heeft. Rebekka wordt bevrucht. Wonder gebeurd. Wat zal het geweest zijn. Leven voelt, hé, er is iets in mij, dat groeit, leeft. De Heere heeft mij verhoord. De moeders misschien ook beleeft. Toen je merkte, het leeft, het is echt. Je geluk niet op kon. De Heere dankte voor zoveel goedheid. Komen de zorgen in dat gezin, gemeente. Want Rebekka merkt, iets bijzonders aan de hand. Net of dat ze niet een kind heeft, maar twee. Voortdurend in strijd zijn. Gevecht in haar gaande. Zo verschrikkelijk veel onrust in haar. Is het zo, waarom ben ik dus? Is het zo? Heb ik gelijk in mijn gedachten? Is het zoals ik vermoed? Voortdurend strijden? Waarom ben ik dus? Verklaarders: soort verzet. Rebekka merkt, enorme strijd gaande is, strijd grote invloed heeft op haar leven. En dat deze strijd haar levensvreugde enorm zal verminderen. Dat ze niet enkel vreugde zal beleven, maar verdriet, slapeloze nachten. Meest bijbelgetrouwe verklaarder: hier is sprake van verzet. Ik denk zelf vanuit context dat je ook kunt zeggen, wat hier aan de hand, wat heeft U hier te zeggen? Echt in verzet, dan niet de Heere te vragen. Er staat in de Schrift, gaat om de Heere te vragen. Kinderen nopen haar om de Heere te vragen. En in die zin de kinderzegen ook echt een zegen. Je zult met kinderen en door de kinderen wel eens gedrongen worden om je knieën te buigen omdat je het niet meer weet, niet meer kunt, radeloos bent, ook dat is een zegen. Dat de kinderen zoveel nood in je leven geven, dat je de Heere gaat vragen. Zo bij Rebekka. Ze ging al die nood bij de Heere uitklagen. Wat met mij aan de hand? Ik begrijp er niets van. Stieten samen in mijn lijf.

En dan laat de Heere zich niet onbetuigd, verteld dat haar vermoeden waar is. Twee volken in jouw buik. Twee natiën, ene volk sterker dan het andere, meerder zal de mindere dienen. Wonderlijk, twee volken, sterk vol en zwak volk. Niet volk wat daar woont, en daar woont. Nee, in geestelijke zin. Een Schriftgedeelte tweeërlei kinderen van het verbond zijn, dan is dat hier. Niet zo alle gedoopte kinderen zalig. Ga naar de kerk, gedoopt, kom in de hemel. Meest trouw kerkganger kan verloren gaan. Meer nodig dan gedoopt. Wederom geboren worden. Zeg ze dat met grootste ernst: je hebt een nieuw hart nodig. Probeer uit te leggen waarom dat zo is. Niet alleen kennis nodig van het Woord, ook vanuit je eigen hart. Hoe kun je het zelf uitleggen als je het zelf niet hebt? Geest in al de waarheid leidt. Met ernst zou zeggen. Met oog op hun behoud. Kind, wij hebben samen, wedergeboorte, de Heilige Geest, nodig. Want als die ons in de waarheid leidt, dan zullen we in de waarheid geleid worden. Vragen over krijgen. Hoe kan ik nou een nieuw hart krijgen? Een nieuw hart krijgen? Doopdienst is, papa en mama ook bij doopvont gestaan, gedoopt in naam Heilige Geest. Ik wil in jouw hart komen. En weet je wat dan rijkdom zou zijn, momenten ’s avonds, knieën buigt, niet ‘ik ga slapen ik ben moe’, maken het gebed vurig. Izak bad de Heere vurig. Heere, u hebt het gezegd. U hebt het met water verzegeld. Opa en oma hebben het gezien. Overgroot oma heeft het gezien. Ja, het is waar. Hoop krijgen op de Heere, zo luisteren naar de prediking, naar bijbelvertelling. Hij wil het, Hij zal het, bij naderen van de nood, volkomen uitkomst geven. Zo met kinderen te leven, nabij Gods Woord en de Heere.

Tweeërlei kinderen van het verbond. En wat blijkt uit deze geschiedenis! Het zwakke heeft God lief. De meerdere zal de mindere dienen. God draait de orde om. Ros, vol met haren, volslagen man, en hij is ook de eerstgeborene. Op hem de eerstgeboren zegen rusten. God niet het sterke uitverkoren, niet het edele, het wijze, maar het zwakke. Hoe zwakker we zijn, hoe beter het is. In zwakheid zal Zijn kracht openbaren. We hebben zwak te zijn. Misschien zijn er wel, die zijn zwak gemaakt door bediening Heilige Geest. Voortdurend hun meerder erkennen in strijd tegen de wereld, duivel, strijd tegen eigen verdorven vlees, die werkelijk de wapens hebben opgenomen, omdat ze vrezen eeuwig te moeten sterven, niet meer God ongehoorzaam willen zijn, willen de Heere behagen, elke dag opnieuw proberen. Elke dag veel verliezen lijden. Leren de mindere zijn. Driehoofdige vijand hun volledig in de macht, geen beginnen aan. Dan die woorden: de meerdere zal de mindere dienen. Zal dat ook bij mij kunnen? Toch kunnen, de overhand halen? Tot niets in staat, nochtans, als een overwinnaar in de strijd, zal uitkomen? Nochtans zal zegepralen? Op die grote vijand zal neerzien? Toch mogen winnen. Ja, geliefden, in de natuur kan het niet, in de samenleving ook niet, in de genade wel.

De meerdere zal de mindere dienen. Weet u waarom? Omdat er iemand gekomen is in de wereld, die de meeste was, de Zoon van God in de wereld gekomen. En zich daar in de gestalte van de minste gehuld, de mensen in alles gelijk is geworden, en hoe min die geworden was, zie Hem eens liggen in de kribbe. Kunt u een mindere bedenken? En hoe klein, God in eigen persoon, alle ellendigheid onderworpen? Verzocht in krankheid. En alle gevolgen van de zonde onderworpen. Kijk eens hoe klein die geworden is. Overste van de wereld onderworpen geworden. Verzocht, de duivel ging daar met Hem heen, daar met Hem heen, daar met Hem heen. Onderworpen aan de toorn van de Vader. Klein, in de hof van Getsemané. Als een worm en geen man. Hoe klein is de meeste worden, op Golgotha. Van alle kant door de meerdere, de duivel, aangerand, help u zelf, kom af. Eli, Eli, Lama, Sabachtani, laat zien of Elia komt, bespotten hem, edik met gal gemengd. O hoe klein, hoe nietig. Werkelijk de mindere geworden. De duivel lacht op Golgotha, hij lijkt daar te winnen. Lijkt te triomferen over zaligmaker en al diegenen die strijd hebben in hun leven. Die altijd maar weer verliezen lijden. Toch een dezer dagen omkomen in de handen van Saul. Maar hoor is. Die mindere, die de minste geworden is, roept, in aanwezigheid van de overste van de wereld, het is volbracht, met het uitspreken krijgt de duivel de nekslag. Door het bloed en de dood van Jezus Christus. Zo kan het waar worden, niet door verdienste van ons, maar door verdienste en aangebracht gerechtigheid, daarom kan het waar worden: de mindere zal door de meerdere gediend worden. Christus de minste werd, vijand te verpletteren en te verslaan. Zaligheid gevonden, met Hem als een koning heersen. Over wie heersen ze dan? Over al zijn en mijn vijanden. Door de overwinning van degene die de minste werd, de meerdere geslagen, zo kan de mindere door de meerdere gediend worden. Dat is nou zaligheid, gemeente. Als de minste komen voor het aangezicht van degenen die de minste werd. Die de meerdere verslagen heeft. Om daar te horen, luister is, het is volbracht. Amen. [19.59]