In de gelijkenis over het visnet wijst Jezus op de ernst van het laatste oordeel. De goede vissen worden van de kwade vissen gescheiden. Dienaren van het woord – maar ook alle gelovigen – hebben de taak de ‘zegen’ (=net) van het evangelie van vrije genade uit te werpen.

Het evangelienet

Gemeente, wij kennen allerlei symbolen in ons dagelijks leven. Soms wel eens bekruipt mij de gedachte dat onze huidige generatie de kunst niet meer verstaat om een goed boek te lezen of van hart tot hart te spreken. Onze cultuur is een beeldcultuur. Wat dat betreft zijn we terug in de prehistorie, met z’n beeldtekens.

Ook in de Bijbel vinden we symbolen. Anker, hart, duif. Bedoeld om het evangelie des te beter te verstaan te geven. In de kerk kennen we ook symbolen. Bijvoorbeeld het symbool van een vis. En dat is het Grieks het woord Ichthus. Jezus Christus, Gods Zoon, Redder. Christus gebruikt het voorbeeld van het visnet om Zijn evangelie duidelijk te maken, waar het op aan komt.

Hij verkeerde vaak bij de zee van Tiberias. Daar gebeurde de wonderbare visvangst. Daar ontvingen de discipelen de roeping om visser van mensen te worden.

Vanavond gaat de preek daar ook over. We staan stil bij vers 47 en 48. Met Gods hulp spreken we over drie dingen vanavond:

  1. De zegen
  2. De vangst
  3. De oogst van het evangelienet

1.

We overdenken eerst de zegen van het Evangelienet. We moeten het woord zegen niet opvatten in de bij ons gebruikelijke betekenis. Maar het is de technische term voor een bepaald soort visvangst. Vissen deed met niet met een haak, maar met een net. Een sleepnet. De zegen. Afgeleid van het Griekse woord satane. Als je dat wat in het Nederlands overzet is dat zegenen. Het zijn als het ware dezelfde letters.

Zo’n zegen gebruiken de vissers om alles af te vangen. De onderkant van dat net was met lood verzwaard. Aan de bovenkant waren er kurken bevestigd om het drijvend te houden. Vanaf twee schepen werden de zegen afgezonken. Zo kon het omlaag gaan. Zo vormde het een net. Vanaf de bodem tot de oppervlakte. Die beide vaartuigen koersten aan op het strand. Dan nam het de vorm aan van een halve boog. Al wat in dat gedeelte van de zee was, werd in het net gedreven. Niets kon ontsnappen. Vanzelf vingen ze ook andere dingen dan vis.

De discipelen waren vissers van beroep. Het ging hen om vis. In eerste instantie gaat het niet om het soort vis. Er waren geen regels. Geen quotem was er.

Wederom is het Koninkrijk der hemelen… Zo begint onze tekst. We vinden zeven gelijkenissen. Ze beginnen allemaal zo. Deze is de laatste van de serie van zeven. Jezus sluit de serie ermee af.

Wat is het Koninkrijk der hemelen? Gemeente, dat is het Koninkrijk waarvan Jezus de koning is. Daarom is het het Koninkrijk der hemelen of Koninkrijk van God. Al gebruikt de jood de naam van God niet.

Let u op, dat Koninkrijk ligt niet in de verre toekomst. Nee, het is in u. In allen die het woord hebben ontvangen. Christus begon Zijn prediking ermee. Bekeert u, het Koninkrijk is nabij gekomen. De discipelen moeten het verkondigen.

Iemand zegt, dat is prachtig, maar wie je vandaag de dag dat Koninkrijk? Ik zie er zo weinig van, vandaag. Waarom is dat? Wel, omdat dat Koninkrijk alleen te zien is met de ogen van het geloof. Hebt u zulke ogen, zo’n hart? De vervulling is er dan in Zijn volheid, wanneer Christus terugkomt. Kortgezegd, het Koninkrijk der hemelen ziet op de macht van Jezus (Hij heeft alle macht in hemel en aarde) en op allen die Hij tot Zijn eigendom en onderdanen verkoren heeft (in de weg van geloof). Daarom de indringende vraag: bent u al onderdaan van deze Koning, van Koning Jezus? Daar komt het voor ons allen op aan, is het niet? Wedergeboorte, geloof, bekering. Gaven van Koning Jezus. En zoveel gaven meer die Hij wegschenkt. Om zo deel aan Hem te hebben. Uit de duisternis geroepen tot Zijn wonderbaar licht.

Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net.. De zegen van een visnet. Dat wordt geworpen in de wereldzee. De prediking gaat uit over de gehele wereld.

Welke vis is goed en kwaad, aan het verrotten? Dat doet er in de eerste instantie niet toe. Dat is niet wat Jezus bedoeld. Dat is niet de grootste zorg van de dienaren van het Woord. Wij bepalen niet wat goed en kwaad is. Wij hebben de kostbare roeping om ervoor te zorgen dat alle mensen terechtkomen in dat evangelienet door middel van de zegen van de prediking.

Zeg eens, ben jij al gevangen?

2.

Het gaat in de tweede plaats ook over de vangst. Vissen is heel precies werk. Thomas Boston, u weet wel, die bekende Schotse predikant, de auteur van ‘De viervoudige staat’. Hij schreef ‘De kunst van het mensen vangen’. De Spreuken dichter zegt ook: wie mensen vangt, is wijs.

Als het net vol geworden is, wordt het op het land getrokken. Je moet het water kennen. De vis moet je kennen. Het aas, enzovoorts meer. Vissen met de zegen is een aparte kunst. Een vis is nogal schuw. Vissen met de zegen is een taak van grote kalmte. Het is zo heerlijk stil – iemand zei, ik hoop dat het zo stil is onder de verkondiging. Vissen is een werk van stilte. Kenmerk van een visser van mensen is dat hij zwijgend zijn werk doet. Zwijgend het net laten zakken. Hij wil de vis niet laten schrikken.

Zo is het met het vangen van zielen in het net van vrije genade. De ziel is schuw. Als hij opgeschrikt wordt, gaat hij daarheen en dan weer daarheen. Hij laat zich niet vangen met daverende woorden, ijdel vertoon, bombarie. Maar middels het evangelie van Christus. Jezus. In alle rust, met liefde en ernst verkondigd.

Want zie, gemeente, daar zie ik een visser neerknielen naast een mens die zich heeft uitgeleefd in de zonde. Een mens, hopeloos. Die visser verkondigt: er is ook voor jou te verkrijgen. Zaligheid is er ook voor jou. Hij wacht om ook jou genadig te zijn. Kom toch tot Jezus! En je ziel is gered.

Naast rust, weet u wat ook zo nodig is. Zelfverloochening. Wij hoeven geen zielen uit de diepte van de wereldzee te halen. Dat doet God. Door middel van het evangelienet. Hij vertrouwt dit werk toe aan vissers die Hij hiertoe bekwaam maakt. Zelfverloochening. Die mogen ermee arbeiden.

Broeders, zie hier uw taak. Naast zelfverloochening ook een rotsvast vertrouwen op de Heere. Hij doet met het Zijne wat Hij wil.

Hij zorgt voor de vangst, al schakelt Hij mensen in. Hij doet het werk. Als we de zegen hebben laten zinken, mogen we het aan Hem overlaten. Dat bevrijdt de visser van allerlei kramp. In rust doet hij zijn werk. Met orde en regelmaat. Niet hier eens en daar eens, uit liefhebberij. Omdat de visgronden ergens anders rijkere vangst beloven? Nee. Orde en regelmaat. Op de plaats waar de Heere je heeft gesteld. Om daar het werk te laten doen voor onze Koning. Met grote trouw en orde. De zegen te laten zakken in de zee van land en volk, kerk en gemeente, zending en evangelisatie. Met de prediking van het evangelie van vrije genade.

De Koning stuurt Zijn vissers erop uit. Hij drijft ongezien voor de visser scholen vis in het uitgespreide net. Hij doet het werk. Hij doet wat ik niet kan. In dat vertrouwen mag ik preken. En mag ik dit werk van preken al bijna 49 jaar doen. Zo mogen de broeders het werk op huisbezoek het werk doen. En allen die in het kerkenwerk actief zijn.

De stoere vissers verdeelden de vis in vakken, las ik in een verklaring. Met de zegen werd het ene vak afgevist, dan het tweede, dan de derde. Tot ze overal waren geweest. En ze zo de hele zee hadden doorzocht. De vraag is, bent u zo’n visser van mensen? Moet u niet zeggen: dat is iets voor ambtsdragers. Je hoeft er bepaald geen ambtsdrager voor te zijn. Eenvoudig een goed woord spreken van de Heere Jezus. Waar dan ook, hoe dan ook. Dat is moeilijk en verantwoordelijk. Ook een zwaar werk. Om als visser met het evangelienet te komen. Het zal z’n loop geenszins verliezen. Hoevaak hebben de apostelen niet de zegen door de zee van de wereld getrokken? Voor ieder hadden ze een woord. Voor de kerk, soldaat, bedelaar, jood en heiden. Op de Areopagus in Athene, voor koning Agrippa in Cesarea. En wat was de zegen? Eenvoudig: het evangelie van een gekruisigde Zaligmaker. Met liefde en met alle ernst. Met gunning en onderscheid. We dragen het Woord Gods niet te koop.

3.

Wat is dan de oogst? Daar willen we tenslotte het over hebben. Onze tekst zegt: wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, uitgeworpen in de zee, hetwelk als het vol geworden is, op de oever getrokken wordt. De vissers lezen het goede uit. En werpen het kwade weg.

De zegen is door het water getrokken. De zegen achter hen aan, in een halve boog. Bij het glooiende strand gaan de vissers van boord. Door de golven heen. Ze slepen het net op de oever. Ze voelen of de oogst groot of klein was. Jezus zei met opzet: ze trekken het net op de oever. Daarmee is het niet afgelopen. Er is gevist en gevangen.

De vangst moet gezuiverd worden, geschift. De vissers zetten zich er op het strand in alle rust bij neer. Bij de vaten of manden. Op zee was het de taak alles in de zegen samen te brengen. Hier moet van alles verwijderd worden. Ook hout, maar ook vis. Niet alle vis is bruikbaar. Er moet geschift worden. Er komt scheiding. Op zee kwam het niet aan op de soorten, op land wel. Men kan niet alle vis te koop aanbieden. Er zijn allerlei spijswetten. De joden houden zich eraan. Er wordt gesorteerd op rein en onrein. Onrein is alle vis dat geen schubben of vinnen heeft. Het gebruik ervan is ten strengste verboden. Daarom zoeken ze de goede vis uit. De kwade of onreine vis werpen ze met afschuw weg. Ze nemen niet de moeite die weer in zee te werpen. Nee, ze slingeren die van zich af. Daar zijn andere roofvogels goed mee af.

Dat is het beeld dat Jezus gebruikt. Zo gaat het in het Koninkrijk der hemelen. Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen. De engelen zullen uitgaan en de bozen uit de rechtvaardigen afscheiden.

Deze laatste gelijkenis is hoogst ernstig voor een ieder van ons. Voor u, jou, mij. Het gaat aan op de grote schrifting. Op het laatste oordeel. Engelen scheiden de boze af, uit het midden van de rechtvaardigen. Hun deel is de vurige oven. Daar is wening en knersing der tanden. Christus hanteert geen soft evangelie. Hij spreekt niet over de eeuwige bestemming van de rechtvaardigen hier. Die zijn gerechtvaardigd uit vrije genade, in de weg van geloof en bekering.

Die eeuwige bestemming van de goeden is zeker. Die ligt vast in het bloed van Jezus. In de genade van de Drie enige God.

Verstaan we dit evangelie? Verstaan we haar echt? Wij als dienaren van Christus? Wij zijn geen hartenkenners. Wij weten niet aan de buitenkant wat goede en kwade vis is. Wat wel onze taak is, is om het Woord recht en onderscheidelijk te verkondigen. Zoals Jesaja zegt: zeg de rechtvaardigen dat het hen wel zal gaan. Maar wee de goddeloze. Daarom: onderzoek mij, leid mij op de eeuwige weg. Alleen het bloed reinigt van alle zonden.

Heeft Hij je gered, gereinigd? Weet je dat op goede gronden? Hebt u als een arme zondaar Christus de gekruisigde al mogen omhelzen, ontmoeten en kennen als uw God en Zaligmaker?

Hoe u dat weet? Eenvoudig: vanuit de prediking. Door het getuigenis van het evangelie. Het is niet in het verborgene gebeurd. Toen u uw hand op het Lam mocht leggen. U kent het boek van Bunyan, Christen- en Christinnereis naar de eeuwigheid. Het is duidelijk, er zijn vele valse pelgrims. Die komen nooit in Sion aan. Die vergissen zich gruwelijk en voor eeuwig. Het zou te ver voeren namen te noemen, ik noem Onkunde. En zijn verschrikkelijke einde… Zelfs bij de doodsrivier dacht hij nog dat het goed zou aflopen, toen Veerman IJdele Hoop hem overzette naar de overkant. Hij werd als een kwade vis in de vurige oven geworpen.

Het is heel aangrijpend als ik zeg: nog altijd zijn er bozen in het midden van de rechtvaardigen. Bozen gaan met rechtvaardigen naar dezelfde kerk. Ze zitten aan dezelfde avondmaalstafel. Bozen zingen en bidden dezelfde psalmen. En toch, in de voleinding gaan de bozen in de vurige oven. En de rechtvaardigen in de eeuwige hemelstad, tot eer en glorie van de Drie enige God.

God komt met Zijn oordeel. Dan is er wening. En knersing der tanden. Omdat ze de roepstemmen versmaad hebben. Verteerde wroeging. Te laat. Schrijnend berouw, voor eeuwig. Wie heeft er nog woorden? Wij doen er het zwijgen toe. We roepen de slotvraag van Jezus in herinnering: Hebt u dit alles verstaan, gemeente? Is uw hart in vlam gezet, uw gemoed beroerd, uw gevoel bewogen? Herkent u de liefde van Christus. Hij worstelt met uw en jouw ziel. Hij wil niets liever dan dat we alle wapens aan Hem uitleveren. En ons gewonnen geven. Hebt u dit verstaan? U veroordeelt wellicht uzelf. U denkt dat u een kwade vis bent? Weet dat Christus u in een goede vis kan veranderen. Kom tot Hem! U gaat toch niet met volle bewustzijn het eeuwige oordeel tegemoet? Hier is een zondaar die zich niet onderwerpt aan het recht van God. God rechtvaardigt goddelozen om niet. En doet hen huppelen van ware zielenvreugd. Hebt u dit alles verstaan? Welgelukzalig de mens die antwoordt, niet met mooie of vrome woorden, maar met betrekking tot zichzelf, vanuit de bevinding van zijn hart, heel ootmoedig zegt: Ja, Heere, ik geloof, maar kom mijn ongelovigheid te hulp.

Amen.

(Psalm 103 vers 10, berijming 1773)

Hervormde Gemeente Dordrecht, Pauluskerk, zondag 29 januari 2023, 17 uur. Schriftlezing Mattheus 13:44-58.