Israël heeft een zeer bevoorrechte positie. Zij hebben echter geen acht geslagen op het evangelie; maar God laat Zijn volk niet los. Via Israël komt het heil ook tot de heidenen. God werkt via verkiezing en roeping: het is rechtvaardig als zondaren verloren gaan en oneindig genadig als zij worden behouden. God is daarin vrijmachtig – dat is iets dat ons irriteert.
Israëls verharding en Gods vrijmacht
- De plaats van hoofdstuk 9-11 in het geheel van de brief
- Gods vrijmacht
1.
Een lastig onderwerp voor ons mensen. Gemeente, we begonnen met de laatste verzen van hoofdstuk 8. Paulus struikelt bijna over zijn woorden. Hoe groots en heerlijk alles is. Ik ben ervan overtuigd dat niets en niemand ons kan scheiden van de liefde van Christus. Hij jubelt ervan.
Dan gaat Paulus verder met het schrijven aan de gemeente te Rome. Dan komt er diepe, diepe droefheid. Waarom is Paulus zo verdrietig? Wel, om zijn volksgenoten. Om zijn afstamming. Over hun onbekeerlijkheid. Hun afwijzing van Jezus Christus als verlosser. Dat doet Paulus geweldig zeer. Hij heeft hartzeer.
Gemeente, de tegenstelling is weliswaar heel groot, maar als we het verband van de hele brief zien, is dat wel begrijpelijk. Dat moeten we altijd doen. Teksten en geschiedenissen niet op zich behandelen. Altijd in de context. Hoofdstuk 9-11 worden wel eens als aparte verhandeling te zien. Nee, deze passen in het geheel van de brief.
De brief van Paulus is in te delen in de drieslag van de Catechismus: ellende, verlossing, dankbaarheid. Eerst aandacht voor de ellende. Verloren staat van jood en heiden. Hoofdstuk 4-8 leven met Christus, de verlossing. Hoofdstuk 12-15 zijn aanwijzingen voor het christelijk leven. De prediking van de drie stukken komt aan de orde. Het vierde stuk: Gods weg met Israël. Het staat niet op zichzelf. We moeten het plaatsen in het verband.
Het is niet vreemd dat Paulus weer over Israël begint. In het begin (hoofdstuk 3 en 4) sprak hij over de voorrechten van het joodse volk. Zij zijn het uitverkoren volk. Aan hen is het Woord toebetrouwd. En uit hen is Christus voortgekomen! Christus is de enige weg, voor jood en heiden. We kunnen alleen voldoen aan de gerechtigheid door Christus. Niet door eigen inspanning. Dat heeft Paulus uiteengezet in de eerste 8 hoofdstukken. Geloof richt zich op Jezus Christus. Met Hem begraven in Zijn dood. Door Hem, in alles, meer dan overwinnaars. Door Hem alleen!
Heel kort samengevat: in en door het geloof in Jezus Christus komt Gods recht op aarde tot z’n recht. Het volk door Hem verkoren zingt het zegelied in Christus. God is getrouw, Zijn plannen falen niet.
Maar. Niet: ja, maar. Maar. Je ziet Paulus in gedachten zitten aan zijn schrijftafeltje. Vol van die woorden van hoofdstuk 8. Hij denkt aan zijn volksgenoten. Als dat nu zo is, waar gelooft de Jood dat nu niet? Die machtige boodschap lijkt niet waar te zijn? Falen Gods plannen dan toch? Zijn Zijn beloften niet vast? Als Gods plannen met Israël mislukken, waar blijven wij dan? Wij zijn erbij gekomen… Als het met hen misgaat, is er voor ons, niet-Joden, geen hoop.
Gemeente, begrijpen we dan waarom Paulus weer over Israël begint? Paulus zet alles op alles dat het evangelie van de gerechtigheid waar is. Dat het redden zal. Dat Gods zaak zich voortzetten zal. Met Gods trouw aan Israël staat Gods zaligheid. Ook die van u en jou. Laten we ons dat goed bewustzijn! Uw en mijn zaligheid hangen ermee samen. Niet los van wat God met Israël deed en doet. Ds. C. den Boer: ik beërf de zaligheid zo, in dat verbond, dat ik de naam van Sions kinderen mag dragen.
Dan komt Paulus bij die vrijmacht. Een kernwoord. Paulus heeft er dus hartzeer van. Kennen wij dat ook? Wat doet het ons als onze naasten, huisgenoten, buren, collega’s, medeleerlingen, als je ze ziet leven zonder Christus? Zijn we bewogen met de nood van onze naaste en ons land en volk. En dat van Israël?
Zeker nu. Al de eeuwen door is het volk van alle kanten belaagd. Toen was het Haman, nu Hamas. Aangevallen, fysiek. De vreselijke oorlog na 7 oktober. Libanon, Yemen, Houthi’s. Een halve maan van vuur. De wereld keert zich tegen Israël. Tot de Verenigde Naties aan toe. De ene resolutie na de andere. Israël is de agressor en de Palestijnen zijn slachtoffers. De NOS is zeer gekleurd. Antisemitisme neemt hand over hand toe. Aangevoerd door de media. Ik ga daar nu niet op in verder. De kans is niet voor politieke praat. Geloof niet alles wat onze Nederlandse media voorschotelen. Morgen is er een demonstratie, op 7 oktober. De minister van Justitie heeft het veroordeeld.
Het gaat niet over een Palestijnse staat. Er wordt wel gesproken over een tweestatenoplossing. Nee. Ze willen Israël weg. Hamas, Iran, Hezbollah. Hierachter zit de haat tegen de God van Israël. De haat van de satan tegen God.
Zijn we begaan met Israël? Laat het een plaats hebben in onze gebeden. Het woord laat er geen twijfel over bestaan: de christelijke kerk heeft een roeping om het joodse volk bij te staan en over het evangelie te spreken. Het is dankzij Israël. Dankzij de God van Israël. Hij wilde ons laten delen, via hen. Een hartelijke liefde voor Israël is geboden. Een zaak van zijn of niet-zijn.
2.
We gaan naar het tweede punt.
Gods vrijmacht. Paulus is diepbedroefd over Israël, maar het gaat hem niet alleen om het behoud van zijn broeders. Het gaat om de waarheid van Gods woord. Als je kijkt naar Israël, kan het lijken: Gods plannen falen. Hoe moet dat goedkomen? De HEERE zal het doen! Linksom of rechtsom.
Gods woord is niet vervallen. Hoe komt het dat Israël zich verhardt? Is het verbond zonder kracht of betekenis? Waar komt de blindheid vandaan?
Die is gelegen in Gods vrijmacht. God laat Israël niet vallen. Hij laat het volk niet los. Hij zegt niet: de gemeente uit de heidenvolken hebben de plaats van Israël ingenomen. Israël heeft de kans laten liggen. Een gedachte die lang in de kerk geleerd is. Nee. Geen vervangingsleer. Nee. Israël blijft het volk van God. God heeft zich aan hen verbonden. Gods verbond. God bevestigt Zijn trouw aan Israël. Niet elke Jood is een Israëliet in de diepe betekenis. Vers 6. Er loopt een scheidslijn dwars door het volk heen. Niet alleen tussen Israël en de wereld. Ook tussen Israël en Israël.
Om te zien of God Zijn Woord houdt, moeten we zien hoe God werkt. In de weg van de beloften. En verliezend. Dat lijkt een tegenstelling. Door middel van verkiezing en beloften. Toch is het zo. God maakt onderscheid waar het van nature niet is. Calvijn maakt onderscheid tussen twee verkiezingen: een buitenste cirkel. Israël als volk. En daar binnen een cirkel: de kinderen van God. Er zijn tweeërlei kinderen van het verbond. Twee soorten kinderen van het verbond.
Paulus maakt dat duidelijk aan de hand van twee voorbeelden. Izak en Ismael. Izak is de zoon van de belofte. Ismael niet. Ismael was ook een nakomeling van Abraham. De Arabieren, Palestijnen beroepen zich niet voor niets op Abraham. Echter is een natuurlijke afstamming niet voldoende. Izak is het kind van de belofte.
Het tweede voorbeeld: Jacob en Ezau. Dezelfde vader en moeder. Op dezelfde dag geboren. Toch een scheidslijn. Jacob heb ik liefgehad. Ezau heb ik gehaat. Gehaat betekent niet dat God een hekel had aan Ezau. Het Hebreeuwse woord heeft in zich: verkiezen. Niet op de eerste plaats gezet. Jacob werd op de eerste plaats gezet.
Beide voorbeelden illustreren de werkwijze van God: scheidend en schiftend gaat Hij Zijn weg. Zo komt Hij tot Zijn doel. Als de roepende en verkiezende God.
Twee soorten kinderen van het verbond. Dat gold Israël. En ons ook. De kerk in onze tijd. Wij belijden de Doop in plaats van de besnijdenis. Daarbij worden de beloften verzegeld. Beloften die betrekking hebben op de volle zaligheid. Een groot voorrecht om uit christelijke ouders geboren te zijn. Zo gebracht te zijn op het erf van het verbond. Maar dat is niet genoeg. Die beloften gaan niet automatisch in vervulling. Niet: ik ben gedoopt, dus komt het met mij wel goed. Nee. In de weg van geloof en bekering worden die beloften werkelijkheid. Allen delen we in de beloften van God. Toch niet allen vanavond hier zullen geloven en zalig worden.
Nog een spit dieper. Waar komt dat nu door? Gods vrijmacht en verkiezing. God verkiest in Christus. Aan Hem, Christus, Zijn de uitverkorenen gegeven. Hij betaalt hun schuld. Niet, ben ik wel uitverkoren? Maar je wordt geroepen om tot Christus te gaan. Vluchten tot Hem. Verlossing en vergeving ontvangen. Dan mag je de conclusie trekken: ik ben uitverkoren. Daarom wordt Zijn naam verkondigd. We verkondigen niet de verkiezing, maar Christus.
God werkt Zijn heilsplan uit, onder Israël en onder ons. Niet op grond van beloning. Waarom wordt de een wel zalig en de ander niet? Ten diepste is er maar een antwoord: omdat God het zo gewild heeft. Vers 16. Het hangt niet af van wie wilt of wie zich inspant, maar van God die Zich ontfermt. Het wordt enkel en alleen bepaald door Gods vrijmacht.
Wat is dat? Nou, ik zeg dit: vrijmachtig. Neem dat letterlijk. Twee woordjes aan elkaar. Vrij en macht. God is machtig. Ja, almachtig. Hij ziet niets boven zich. Of naast Zich. Alleen onder Hem. Machtig God, sterke Rots. Hij is vrij om die macht te gebruiken zoals Hij dat wil. Vrij om die macht te gebruiken zoals Hij dat wil. Vrijmachtig om zich te ontfermen. En de ander te laten in zijn of haar verlorenheid. Gods vrijmacht. Zijn welbehagen.
Daar hebben we moeite mee. Maar we moeten ons houden aan wat God zegt in Zijn Woord. God roept op om te gaan tot Zijn Zoon. Meer eerbied gezegd: daar moeten we het mee doen. Paulus gebruikt het voorbeeld van een pottenbakker. We hebben wel eens met klei gewerkt. Soms lukte dat aardig. Je kwam er trots mee thuis. Soms leek het nergens op en kneedde je het weer in elkaar. Dat mocht je zelf weten. Van klei maak je potten, glazen. Wat de pottenbakker maakt, mag hij zelf maken. Soms een bloemenbak, soms een asbak.
God maakt twee soorten mensen. Mensen die zullen geloven en zich bekeren. En mensen die zich verzetten. En een eigen leven leiden. Die laatste, dat is bijvoorbeeld de Farao. Zo werd hij een toonbeeld van Gods macht: God is God. Daartoe moest de Farao dienen en werd hij geschapen. Zo is het wel. Moeilijk te begrijpen.
Paulus werd geschapen om het evangelie te verkondigen. Geschapen om een eervol voorwerp te zijn. Hij heeft de gemeente gruwelijk vervolgd. Toch een eervol voorwerp. Paulus werd een bloemenvaas, de Farao werd een asbak. Dat is Gods vrijmacht.
Wij hebben daar onze vragen bij. Vragen en weerstand roept dit bij ons op. Paulus begrijpt dat. Vers 14. Wat moeten wij nu daarvan zeggen? Is dit rechtvaardig, eerlijk? We denken: als ik wil, als ik goed mijn best doe, neemt God me wel aan? Herken je die gedachte? God is niet onrechtvaardig als Hij het omgekeerde doet. Mensen die wij afgeschreven hebben, zijn bij God vaak uitverkoren. Ook niet onrechtvaardig is het als God zondaren overgeeft aan het oordeel. Dat is alleen maar verdiend.
Lastig hè! God is niets aan ons verplicht. Bewijst Hij ons genade, dan is dat liefde en barmhartigheid. Laat Hij ons in zonde en oordeel, dan is daar niets tegen in te brengen. Verloren gaan is verdiend. Behouden worden is genade. Al onze ja-maars zijn uitingen van het natuurlijk hart. We stellen liever God onder kritiek dan dat we onszelf bekritiseren. God is recht in al Zijn weg en werk!
Het heeft een plaats in Gods heilswil. Niet dat het niet uitmaakt. God doet maar?! Volkomen willekeurig. Zoals Poetin, Assad, Kim Jung-Un. Nee. De wil om te behouden gaat voorop. Wie in Hem gelooft, zal leven. Hij wil dat allen tot bekering komen. God komt tot ons met het evangelie. U wordt geroepen. Ernstig geroepen. Komen tot Hem. Deelgenoot worden van Zijn heil. De HEERE is niets aan ons verplicht. Toch roept Hij ons! Hoe is het mogelijk dat U ook aan mij in ontferming wil denken? Ik zou voor eeuwig verloren zijn gegaan. Wat een genade om Gods glorie uit te stralen. Hier in beginsel. Straks verzadigd met Zijn goddelijk beeld. Kom dan tot Hem. Hij maakt waar wat Hij belooft. Zijn plannen falen niet. Ook niet aan Israël. Wat een genade. Voorbestemd om Gods grote naam te mogen verheerlijken. Geloofd zij God met diepst ontzag!
Amen.
De HEER is recht in al Zijn weg en werk;
Zijn goedheid kent in ’t gans heelal geen perk.
Hij is nabij de ziel, die tot Hem zucht;
Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht;
Dat ongeveinsd, in ’t midden der ellenden,
Zich naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden;
Hij geeft den wens van allen, die Hem vrezen;
Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen.– Psalm 145 vers 6 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 6 oktober 2024 (Israëlzondag), 18.45 uur. Schriftlezing Romeinen 7:38 – 9:24 en 30-33.