De koninklijke hoveling, mogelijk Chusas genaamd, gaat naar Christus met het verzoek of Hij naar zijn huis wil komen om zijn zoon te genezen. Chusas heeft een wondergeloof; toch wijst Christus hem niet af. Gaandeweg wordt zijn geloof verdiept. Hij noemt Jezus namelijk even later ‘Heere’: de Kurios, Hij die het voor het zeggen heeft. De man krijgt geen garantie, maar wel een belofte. Geloven en vertrouwen gaan aan bevestiging en gevoel vooraf. Als u zich aan de naakte beloften vastklemt, u zich in vertrouwen aan Hem overgeeft, dan komt Hij u tegemoet. Met een concrete bevestiging. Gaandeweg in het leven komt Hij u tegemoet, zoals bij Chusas: onderweg naar huis melden zijn slaven hem dat zijn zoon genezen is.
Gemeente van onze Jezus Christus in Reeuwijk Dorp,
We komen in contact met een koninklijke hoveling. Jezus bevindt zich in Kana. Dat betekent dat de hoveling 25 kilometer heeft afgelegd. Hij heeft moeten klimmen. Een zware tocht. Stoffige wegen. Hitte. Hoe moet dat zijn geweest. We denken terug aan de hittegolf van onlangs.
Ik wil eerst het profiel van deze man schetsen. Hij is een koninklijke hoveling. Werkzaam aan het hof van de koning. Herodes Antipas. Hij vermoordde Johannes de Doper, deze koning.
Verschillende uitleggers leggen een link met Lukas 8, dat gedeelte wat we lazen. In die verzen worden vrouwen genoemd die de Heere dienen met hun gave en goederen. Een van die vrouwen is Johanna. Zij is de huisvrouw van Chusas. De rentmeester van Herodes. De veronderstelling is dat Chusas, de beheerder van De bezittingen van Herodes, getrouwd was met Johanna. Zij is de Heere gaan dienen nadat haar zoon is genezen. Er is geen keihard bewijs. Ik noem de man dus Chusas.
Een van zijn kinderen is ernstig ziek. Er is sprake van koorts. Bijbel uitleggers denken dat hij tropische malaria had. Een ziekte die vaak voor kwam. Je krijgt de indruk dat er een crisissituatie is. De jongen ligt op sterven. In zijn wanhoop gaat Chusas 25 kilometer lopen. Blijkbaar heeft hij over deze Wonderdoener gehoord. Hij heeft wondergeloof. Hij zoekt Jezus om Zijn wondermacht. Dat Jezus de Messias is en bevrijder van schuld en zonde, dat ontgaat hem. Hij heeft Jezus nodig omdat zijn kind ziek is.
Wat denkt u, komt wondergeloof vandaag nog voor? Hoe ligt dat in uw of jouw leven? Misschien de overtuiging dat Jezus je door een operatie of rouwproces kan door helpen, maar voor de rest heb je Hem niet nodig, is er dan een groot verschil met Chusas? Of voor je examen? Steekt jouw geloof dieper dan dat van Chusas? Hoe vaak klampen wij Jezus niet aan als de oplosser van de problemen, de gaatjesopvuller. We klampen Hem aan zonder dat we Hem echt nodig hebben die ons bij de levende God thuisbrengt. Ik lijk soms meer op Chusas dan ik vaak denk, dacht ik deze week.
Hoe gaat Jezus met deze rentmeester om? Die vraag is van belang omdat Jezus dezelfde is – gisteren en heden. Hij gaat nog steeds zo met mensen om. Mensen die een geloof hebben met trekken van een wondergeloof.
Hoor maar wat Hij zegt. En tegen u, jou en mij. Als jullie in Reeuwijk geen tekenen en wonderen zien, zul je beslist niet geloven. Wat bedoelt Jezus te zeggen? Dat wordt duidelijk als we nauwkeurig lezen wat Chusas vroeg.
Wat vraagt hij? Om te komen en zijn zoon gezond te maken. Hij wil dat Jezus meegaat. En bijvoorbeeld handen op te leggen of te zegenen. Chusas wil met eigen ogen zien hoe Jezus het kind aanraakt. Dat Jezus als Zoon van God het met een machtswoord kan, komt niet in Chusas op. Jezus moet persoonlijk meekomen. Hij wil het zelf zien. Jezus corrigeert hem. Jij gelooft pas als Ik persoonlijk mee ga. Als jij met je eigen ogen ziet wat er gaat gebeuren. Dan pas geloof je. Eerder niet. Jezus zegt als het ware: onthoud nou, Ik ben meer dan een Wonderdoener. Ik heb het niet nodig om persoonlijk mee te gaan. Mijn machtswoord kan jouw kind op een afstand gezond maken.
Nou de vraag hoe Chusas reageert op deze correctie. Loopt hij boos weg? Nee. Dat niet. Heere, kom! Voordat mijn kind sterft. Oftewel: hij volhardt in zijn opstelling. Hoewel, let u erop hoe hij Jezus aanspreekt. Heere! Kurios. Degene die de macht heeft, die kracht heeft. Wiens woord in staat is mensen te genezen en te veranderen. Er heeft hier fundamenteel verdieping plaatsgevonden. Hij groeit in vertrouwen op Jezus. Hij houdt vast aan het meekomen naar Kapernaum. Maar ook groeiend vertrouwen in Zijn macht en bereidheid. Dubbelheid: aan de ene kant, U bent wonderdoener, aan de ander kant, U bent Heere, machthebber.
Ken je dat? Dat je geloofsvertrouwen groeit richting overgave? Die beweging van groei en verdieping. Is dat merkbaar in jouw leven? Jezus minder aan klampen als gaatjesopvuller. Maar belijden: U bent mijn Heer en Koning. U bent degene die mijn leven redt van het verder. En mij thuisbrengt. Als u dat mag zien: praise the Lord! Dan is de Geest met je bezig. Een oude man zei tegen mij, ik ben blij dat ik geen 25 ben, maar 73. Toen ik 25 was, was ik veel onzekerder. Nu mag ik Jezus beter kennen. En ik leef ik het vertrouwen dat Hij mijn vertrouwen is.
Hoe reageert Jezus hierop? Lees vers 50. Jezus daagt hem uit. Hij test hem. Wat is het vertrouwen waard, wat stelt het voor? Jezus zegt: Ik ga niet met jou mee. Maar je krijgt wel een concrete belofte. Je krijgt de toezegging dat je kind nu genezen is. Nu moet blijken hoe betrouwbaar Chusas deze belofte vindt? Waagt hij het erop om terug te keren? Of haakt hij af? Durft hij Jezus op zijn woord te geloven. Acht hij het betrouwbaar dat zijn kind op 25 kilometer is genezen?
Blijkbaar waagt hij het erop. Zonder dat hij meer in handen heeft dan de toezegging, de belofte. De garantie heeft hij niet. Hij gehoorzaamt. Onvoorwaardelijk gelooft hij Christus op zijn woord. Zo gaat hij terug.
Zo handelt Christus nog steeds met ons. Als u en ik belijden: U bent mijn Heere en koning. En ons geloof en vertrouwen in ons uitspreken. Hij komt naar ons toe met concrete beloften en toezeggingen. Ik noem er drie.
1. Als je in Mij gelooft, zal ik met je meegaan in het leven. Zelf in een dal van duisternis. Ik zal je niet begeven en niet verlaten.
2. Als je in Mij gelooft, dan beloof Ik je dat Ik je advocaat zal zijn als je sterft en als je dan verantwoording moet afleggen. Ik zal voor je pleiten en je vrij pleiten.
3. Je mag je een aangenomen kind weten van God en een erfgenaam van de stralende toekomst.
Dat zijn zo enkele beloften. Nabijheid, vergeving, verzoening en vrijspraak en eeuwig leven in de stralende toekomst van God. Hoe gaan wij hiermee om? Gehoorzamen wij door het vertrouwen uit te spreken? Ook al ervaren we er nu niks van. Durven we te aanvaarden onbekommerd te geloven wat Hij zegt, puur omdat Hij het is. Of… Of zeggen we stilletjes, ja, ik wil wel geloven, als ik eerst zekerheid krijgt. Als ik me eerst een kind van U voel. Voordat ik het voel, kan ik het niet geloven. Ik wil eerst de ervaring hebben. Dan pas, ja dan zal ik geloven en eruit leven.
Gemeente, hier spant het. Hier vallen beslissingen. Jezus wil niet dat wij voorwaarden stellen. Hij vraagt dat we Hem onbekommerd geloven op Zijn woord. Gehoorzaam doen wat Hij van ons vraagt. Als u denkt dat u een voorkeursbehandeling krijgt boven Chusas, dan vergist u zich ten zeerste. U bent niet anders en beter dan Chusas.
Leef uit de toezegging en belofte. Dat is niet eenvoudig. Want ons hart schreeuwt om een bevestiging vooraf. Hier raken we een teer punt van veel mensen met een reformatorische achtergrond. Uit pastoraat blijkt mij dat mensen openlijk of in stilte tobben met vragen als: mag ik de belofte, dat ik een kind van God mag zijn, mag ik dat aannemen, toepassen? Als ik donkere dingen bij mezelf ontdek. Er is nogal wat onzekerheid en wantrouwen. Met als gevolg dat mensen eerst iets in handen willen hebben. Een aanraking van Gods kant. Een woord dat recht in je hart valt. Een krachtige verandering. Eerst iets in handen, dan zal ik geloven. Maar zo werkt het niet. Jezus vraagt Chusas Hem onvoorwaardelijk betrouwbaar te achten. Radicale overgave.
Is daar alles mee gezegd? Is de geschiedenis ten einde? Nee. Wat gebeurt er? Chusas daalt de volgende dag af. Dan komen de slaven hem tegemoet. Heer, uw kind leeft. De genezing valt samen met het moment waarop Jezus hem aansprak. Onderweg krijgt Chusas de bevestiging. Onderweg.
Zo is Jezus nog! Zo liefdevol en pastoraal gaat Hij met ons om. Chusas gaat de weg van onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Hij ontvangt gaandeweg en onderweg de bevestiging. Zo is Jezus nog. Als u zich aan de naakte beloften vastklemt, u zich in vertrouwen aan Hem overgeeft, dan komt Hij u tegemoet. Met een concrete bevestiging. Gaandeweg in het leven komt Hij u tegemoet. Niet a la minuut. Er ligt een periode tussen. Maar het kan niet anders dat als je Christus vertrouwt, dat je gevoelsleven daar op den duur zich bij voegt.
Hier ligt een les voor mensen die tobben. Geloof en gehoorzaamheid, onvoorwaardelijk vertrouwen: dat gaat vooraf. Zoals een locomotief aan een trein vooraf gaat. Gevoel en ervaring, verandering en bevestiging volgen daarachter aan. Geloof en vertrouwen is de locomotief. Gevoel, ervaring en bevestiging en verandering er achter aan. In die volgorde. Zo werkt de Geest. Nog steeds!
Er ligt een geweldige bemoediging. We leren Hem kennen als een machtige Heere. Hem kun je vertrouwen. Hij legt je hand op je leven. Chusas is een identificatiefiguur. Met Jezus en Zijn beloften kom je nooit en te nimmer bedrogen uit. God zegene u in die radicale overgave.
Amen.
Ik riep U aan, o HEER, met al mijn hart;
Verhoor mij, en ik zal Uw wet bewaren;
Ik riep U aan, in druk en leed verward;
Verlos mijn ziel uit angsten en gevaren;
Dan houd ik Uw getuig’nis, en in smart
Zal ik daar troost en wijsheid uit vergaren.Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer,
Gelijk een bron zich uitstort op de velden;
Wanneer ik door Uw Geest Uw wetten leer,
Dan zal mijn tong Uw redenen vermelden;
Want Uw geboôn zijn waarlijk recht, o HEER;
Gij zult de vlijt van die U zoekt, vergelden.– Psalm 119 vers 73 en 86 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 6 augustus 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Lucas 8: 1 -3 en Johannes 4: 43 – 54.