Paulus legt aan de gemeente van Efeze uit dat ze moeten groeien in het geloof. Stilstand is achteruitgang. We kunnen niet altijd een baby blijven. Naast het feit dat we wederomgeboren moeten worden, is het ook nodig om volwassen te worden in geloof. Er zal bij de hemelpoort niet worden gevraagd naar geestelijke volwassenheid, maar een sterk geloof is wel beter dan een zwak geloof.

Groeien in geloof: Wees een vent (m/v)

  1. Wanneer dat begint
  2. Waarom het zo belangrijk is
  3. Hoe je dat doet

Ik neem u vanochtend mee naar de brief van Paulus aan de Efeze. Daar heeft iets wonderlijks zich voorgedaan. Iemand is het dorp ingetrokken. Waarschijnlijk een paar anderen ook. Paulus en zijn metgezellen. Die brengen daar een boodschap die voor die mensen volstrekt nieuw is. Hij komt een Naam verkondigen. Van de God van Israël. Ze wisten niet eens waar Israël lag. Die ene Naam die onder de hemel gegeven is tot zaligheid. Die klonk voor het eerst ooit, in de straten van Efeze.

Toen heeft zich daar een wonder voorgedaan. Anders kan ik het niet noemen. Mensen kwamen tot verandering. Mensen die het oude leven aflegden. Mensen die een heel nieuw leven geschonken kregen. De oude mens ging eraf. De nieuwe mens kwam erbij. Er vormde zich een christelijke kerk. Ik denk dat wij vanochtend met meer zijn. Misschien waren het een man of 20. Ze waren tot geloof gekomen. Je kon vragen: wat is er gebeurd? Ze hadden een voor en na. Een eertijds en natijds. Een leven voor en na de genade.

Aan deze gemeente schrijft Paulus. Eerst over de leer. Wat geloven we? En daarna: het leven. Hoe werkt dat? Hoe ziet een christelijk leven eruit? Een christen gaat anders om met zijn echtgenoot. Dat kon je merken. Gaat anders om met zijn personeel of werkgever. Dat kan je merken. Een christen staat op een andere manier in de maatschappij. Denkt anders na. Een ander hart gekregen.

Waar is het nou begonnen bij ze? Waar is het geloof begonnen? Toen ze voor het eerst het evangelie hoorden. Het bleef niet buiten. Gods Geest kwam in hen. Het wonder van de wedergeboorte. Er wordt nieuw leven geschonken in het hart van je hart. Een echt nieuw leven. Jezus vergelijkt het met de geboorte van een kind. Er is iemand die er nog heel niet was. Nicodemus begreep daar niets van. Moet ik weer in de schoot van mijn moeder kruipen? Nee. Natuurlijk niet. Je moet wel opnieuw geboren worden.

Die mensen daar wisten dat. Elk mens die tot waar zaligmakend geloof komt, weet dat. U moet worden als een kind, zegt de Heiland. Anders kan je het Koninkrijk van God niet ingaan. Wat is dat? Geloven en worden als een kind? Ik heb zelf thuis vijf kindjes. Ik ben gaan zitten kijken naar ze. Wat hebben jullie wat ik niet meer heb? Wat mij is opgevallen dat mijn kinderen een blind vertrouwen hebben in mijn. Boven aan de trap en ik halverwege. Het jongetje laat zich zomaar vallen in mijn armen. Dan vertrouw je je vader veel! Ik zal niet even een stap opzij doen. Waarom niet? Omdat ik een vader ben. Anders verdien je het niet om vader genoemd te worden. Een gelovige laat zich zo in Zijn armen zinken. Hij zal nooit een stap opzij doen.

Kinderen slapen ook beter dan grote mensen. Hoe kan dat? Omdat je minder aan je hoofd hebt dan je vader en moeder. Als je wat ouder wordt, besef je pas hoeveel er is om je druk over te maken. Werk, gezin, familie, hypotheek. Dingen waar je wakker van kunt liggen. De meeste kinderen gaan ’s avonds liggen: ik ga slapen ik ben moe, ik sluit mijn beide oogjes toe, houd ook deze nacht, over mij getrouw de wacht. Vijf, tien minuten: ze slapen. Kinderlijk vertrouwen. Vertrouwen als een kind op Vader.

Er zit ook iets van eerlijkheid van kinderen. Liegen jullie wel eens tegen je vader en moeder? Mijn kinderen liegen aan de lopende band. Heb je het echt niet gedaan? Dan breekt de leugen zo weg, dan komt de waarheid eruit. Een kind is niet goed in liegen. Terwijl, mensen, wat kunnen wij creatief worden met de waarheid. Dan komt het ons zo uit.

Worden als een kind. Ik geloof dat dat ook gebeurd: HEERE, kijk maar in mijn boek. Ik kan er niet meer van maken. Heer die mij ziet zoals ik ben. En toch zegt Paulus: goed en mooi, maar blijf er niet in steken.

Heeft de HEERE u al gebracht tot een kinderlijk geloof? Is in uw leven hetzelfde gebeurd als wat gebeurde bij die Efeziërs. Waarschijnlijk is die vraag moeilijker te beantwoorden dan voor de mensen van Efeze. De meesten van ons zijn met het geloof grootgebracht. Vader en moeder hoorden ook bij de kerk. Je weet niet beter. Voor de mensen in Efeze lag dat anders. Voor hen was het heel overzichtelijk. Ze konden het begin zo aanwijzen. Toen en toen. Die heeft tot mij gesproken, het evangelie gebracht, ik ben tot verandering gebracht. Toen heb ik belijdenis gedaan, ik ben gedoopt, ik werd lidmaat van de christelijke gemeente. U werd allicht gedoopt toen u net geboren was.

U moet wederomgeboren worden. Is dat gebeurd? Soms is het helder. Dan mag een ander dat weten. Dan heeft de HEERE je op een heldere manier tot Hem gebracht. Toen ik theologie ging studeren, toen ik predikant was? Of toen ik belijdenis deed? Of nog eerder? In mijn jeugd, kinderjaren? Ik heb dingen meegemaakt… Er zat een meisje naast me in de klas. (…) Een ongeluk gehad. Ik zie haar fiets nog liggen. Dat maakt indruk. Indrukken van dood en eeuwigheid. Of nog eerder, toen mijn vader en moeder me bij het doopvont brachten? Of nog eerder. Eer iets van mij begon te leven. Voor de HEERE is het kraakhelder. Hij weet wie de Zijnen zijn. Hij zoekt mij op. Is het bij u ook gebeurd? Is er een oude en nieuwe mens? Is er een strijd geboren? Het goede dat ik wil, dat doe ik nou net niet. Dat is het onderscheid. Je wordt een tweemens.

Paulus schrijft een brief aan mensen die dat kennen. Je moet dus niet blijven steken in die eerste beginselen. Er moet groei zijn.

2.

Groeien – dat is een beeld uit de natuur. Je stopt iets in de grond en het gaat groeien. Of een kind. Paulus zegt: opdat we geen jonge kinderen meer zijn. Waarom is stilstand achteruitgang? Geloof is iets levends. Je ziet misschien een kind door de straat fietsen met een driewieler en een speen. Maar iemand van 25 die nog steeds op een driewieler fietst en een luier om heeft… Daar zit maar weinig voortgang in. Die fietst nog steeds hetzelfde rondje.

In een gezond christelijk leven zit groei. Dat verzin ik niet. Paulus zegt het niet alleen hier. Er staat iets over in Kolossensenbrief, Filippenzenbrief, Hebreeënbrief en ook in de Petrusbrief. Opdat we geen jonge kinderen meer zouden zijn. Het kan niet blijven zoals het is.

Waarom zegt Paulus dat? Eerst zeg ik waarom hij het niet zegt. Niet omdat de Efeziërs anders niet de hemel in kunnen, omdat ze anders niet zalig kunnen worden. Er wordt niet gevraagd aan de hemelpoort naar uw geestelijke volwassenheid. Wie gelooft, zal behouden worden. Niet een groot, robuust geloof. Nee. Een ieder die gelooft. Ook als het zo groot is als een mosterdzaadje. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Een klein of zwak geloof is ook geloof. Een sterk geloof is beter. Een wankel geloof is prima. Maar een stevig geloof is beter.

Het heeft te maken met onderscheidingsvermogen. Wij hebben een kleintje van 8 maanden. Hij doet alles in zijn mond. Hij stopt ook een broodje in zijn mondje. Maar ook een placemat. Zou je dat nou wel doen jongen? Hij stopt speelgoed in zijn mond. Oude etensresten. De pook van de open haard. Je kunt het hem niet kwalijk nemen, hij is nog klein. Niet gezond als hij straks 20 jaar oud is en dat nog steeds doet. Groei nou eens op! Leer onderscheidingsvermogen.

Zo is het geestelijk ook. Als de Naam van Jezus waarde krijgt. Er liefde komt voor God en goddelijke zaken. Je zingt alles mee. Leest alles als de Naam van Jezus er maar in voorkomt. Het is echter niet alles goud wat er blinkt. Er worden wilde dingen gezegd. Onderzoek de Schriften. Moet je niet aan de dominee of kerkenraad overlaten. Om het kostelijke van het snode te onderscheiden.

Kleine kinderen huilen veel. Althans, die van ons. Dat komt omdat kinderen druk zijn met zichzelf. Ik moet eten. Dus moet iedereen wakker worden. Ik moet een schone luier. Van kleine kinderen kunnen we het hebben. Ze zuigen alle aandacht naar zich toe. Het is anders als een kind in het gangpad van de supermarkt gaat krijsen.

Als je net tot geloof komt, dan is het waarschijnlijk zo dat de HEERE iets groots voor je heeft gedaan. De HEERE verloste je uit al je benauwdheden. Je was er blij mee. Jezus redde je. De ketenen werden verbroken. Je ging huppelend door het leven. De HEERE gaat het je leren – een moeilijke, zware les: het gaat niet om jou. U zegt, dat wil ik niet leren? Het gaat niet om mij hoor. Het is God om te doen om de komst van het Koninkrijk. Voor zoverre ik van betekenis kan zijn in dit leven, ik iets kan bijdragen: aan en voor Zijn Koninkrijk. Een heel klein radertje in Gods uurwerk. Het gaat om Hem! We zullen de zijwieltjes moeten afleggen.

En tenslotte: kinderen hebben een hele matige aandachtsspanne. Het zijn net goudvissen. Een klein spelletje, u moet het spelletje kiekeboe doen. Je houdt een papiertje tussen jou en het kindje. Hoe snel betrekt het gezicht van het kindje? Eerst blij. En dan valt het gezicht naar beneden. Dan begint het te pruilen. Vader is weg! Was vader weg dan? Dus? Ja. Daar heb je een gelovige. Die is net zo. Niet in blijven steken. Als Vader er is, schijnt de zon. Als ik Vader zie, ligt mijn leven open. En dan gaat Vader Zijn aangezicht verbergen. Diegene weet niet meer wat ‘ie moet doen. God zal weer tegen me zijn? Dat denk je dan. O! Als het langer aanhoudt: God heeft me verlaten? Hoezo? Ik merk niets van God…? Dus God heeft je verlaten?! Ik voel niets meer. Eerst van ganser harte belijdenis mogen doen en drie jaar later: ik weet niet of God bestaat? Je huppelt eerst over de heuvelen en enige tijd geeft God niet zoveel te merken? Gaat dat zo snel? We gaan er niet boven staan. Dat is een kinderlijk geloof. Onder de maat. De HEERE denkt niet in dagen. Hij werkt in eeuwen. Groei eens op! Wees eens een bent. Groei eens een baard.

Daarin hebben we te groeien. Anders worden we heen en weer geslingerd. Hou eens koers! Werp eens een anker uit. Wind van leer – dobbelstenen. Je weet hoe je dat gaat. Je weet het maar nooit. Zo hoort het in het geloof niet te zijn. Een zekere mate van volwassenheid.

Dominee, mooi gezegd, dus? Wat kan ik eraan doen? God geeft de wasdom. Er zijn toch een aantal dingen die u heel prima kunt doen. Wil je groeien in geloof? Ik ga u heel praktisch advies geven.

Steek er eens wat tijd in. Ik zit hier toch?! Zit u er vanmiddag ook? Van de week, gaat die Bijbel nog wel eens open? Ik ben zo druk…? Als u een taal wilt leren, stel je voor dat je naar Italië gaat. Je wilt een gesprek kunnen voeren. Het is niet zo dat u de auto uitstapt en dat omdat u het wilt spreken, het ook kunt. U moet erin investeren. Een goede vriend van mij is vogelaar. Hij stuurde een foto van een vogeltje. Gevonden in de duinen van Katwijk. Klein en bruin. Zal wel een mus zijn of een kraai… Nee, zoveel weet ik er nog wel van. Het was een Izabeltapijt. Hoe kan het dat hij dat ziet? Hij heeft er verstand van gekregen. Geleerd.  Zo is het in het geloof ook. U moet er werk van maken. Dat geldt voor het boek van de natuur en boek van de Schriftuur. Dan ziet u alleen maar kleine, bruine vogeltjes. Mag het wat kosten? Mag er wat tijd aan besteed worden?

Misschien leeft u een beetje slordig. Een beetje van God en een beetje van mezelf. God vindt het goed, ik ook. Je kijkt wie er preekt of je naar de kerk gaat. Bidden: ’s avonds ben je te moe en ’s ochtends draai je je liever om. Bepaalde zonden hou je aan de hand. Zet eens een stap. Als het u aan het hart gaat, breek met die zonden.

Tenslotte ga ik nog een ding noemen. Ja. Ter bemoediging wijs ik erop dat het tekstvers zegt: opdat wij geen kinderen meer zijn. Wij. Wie zijn dat? Die mensen aan Efeze. Niet: jullie. Maar: wij. Paulus sluit zich er bij in. Hij is helder bekeerd. Zijn leven omgegooid. De zending ingegaan. Paulus staat er niet boven. Wat mooi als we dichter tot onze bestemming komen. Wij. Samen. Wij het lichaam. Christus het Hoofd. Daar moet niet al te veel afstand tussen zitten. Laat er een verlangen zijn om te groeien naar Hem, die het hoofd is. Hij die al mijn gebreken heeft willen verzoenen. Hij die al mijn schuld, ook in deze dingen, op Zich heeft willen nemen. Hij wilde mijn leven vernieuwen. Hij schonk het om niet. Het is mijn hartelijke wens, zegt Paulus en ik zeg het hem na, dat wij als geroepen christenen in datzelfde geloof mogen wandelen, opwassen en groeien. Om te komen waar de HEERE ons hebben wil. Hij wil ons niet hier hebben. Dat is niet zoals het nu is. Maar eens op die plek, waar we ons volkomen kwijt zullen raken aan Hem. Bij Hem die de Opstanding en het Leven is. Bij Hem, van wie Paulus zegt: die mijn leven is.

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 17 november 2024, 9.30 uur. Schriftlezing Efeze 4:1-16.