Daniel gaat in gebed. Hij belijdt de zonden van het volk. Hij heeft het over ‘wij’ hebben gezondigd; hij sluit zichzelf erbij in. Daniel pleit op Gods belofte en weet dat God alleen kan horen en verhoren op grond van Zijn barmhartigheid, niet iets in ons.
Gemeente, wat is nu het belangrijkste werk wat een mens kan doen op aarde? Zijn vele antwoorden te verwachten. Een zegt dit, ander dat. Maar tegenover God? Misschien dat een jongen of meisje zegt, ik denk dat ik het weet. Wat is het beste? Bidden. Bidden. Wat is bidden? Weten jullie allemaal. Spreken met God. Daarom past eerbied. Concentreren op het gesprek met de Heilige God. Ja, bidden. Spreken met God. En niet bidden? Dat is het verschil, tussen dag en nacht. Leven en dood. Gebed wordt wel eens genoemd de ademhaling van je hart. Dan begrijp je: als je niet meer ademhaalt, gaat het mis. Zo ook met bidden.
De Heere wil dat wij bidden. Hij luistert naar gebeden. Luisteren we vanmiddag naar een man voor wie het gebed onmisbaar was geworden. Liever de leeuwenkuil in, dan zonder gebed. Hij kon de Heere niet missen. Hoofdstuk 6: Daniel bad elke dag drie keer. Regelmaat! Hoe is dat bij ons? Hij knielde neer, deed belijdenis, vroeg vergeving. Open vensters naar Jeruzalem. Waarschijnlijk had Daniel geen tralies (of hij had ze eruit laten halen). Hij wilde uitzicht hebben zonder verhindering naar Jeruzalem. Daar stond de tempel.
Kennen wij het wonder van het gebed? Luther zei: hoe drukker ik ben, hoe meer tijd ik ervoor neem. Handen vouwen, je kunt erbij knielen, woorden spreken. Maar is dat genoeg? Je hart moet erbij betrokken zijn. Anders is het een bidden gelijk het niet behoort. Ja, bidden. Dat wordt geleerd door de Heilige Geest. Echte bidder komt erachter dat hij niet vanuit zichzelf bidden kan. Horen we van de discipelen. Iedere dag gebeden. Maar toen hoorden ze Jezus bidden. Toen viel hun bidden in het niet. Jezus leerde hun bidden. Dat hebben wij gekregen: het volmaakte gebed. Onze Vader. Mogen we bidden, steeds weer. Is ook een voorbeeld voor ons bidden. Begint met de eer van God en eindigt ermee. Daar tussen onze noden en zorgen, die we bekend mogen maken. Daarom, laten we maar vragen, steeds weer: laat ons bidden. Geest leert je bidden. Hij werkt in je hart. Ik hoop dat we door dat ontroerende gebed uit Daniel 9 opgewekt worden tot een vurig bidden.
Wat is de aanleiding? Hebben we gelezen. Hij heeft gelezen in de boeken. Bijbelboeken die hij kende. Gelezen de profetie van Jeremia. Is met woord bezig geweest. Onderzocht. En ja, dat heeft alles te maken met gebedsleven. Bidden en bijbellezen horen bij elkaar. Op bezoek bij mensen, die niet meer naar de kerk gaan. Leest u nog uit de bijbel? Ja, begin van trouwen nog wel. Nu eigenlijk niet meer. Bidt u nog? Ja, nou voor en na het eten. Is uit fatsoen. En verder nooit meer? Nee? Bijbellezen en bidden gaan samengaan. Bijbellezen verwaarloost, dan wordt gebed minder. Verdwijnt het ook.
Kinderen kennen het versje: ‘Lees je bijbel, bidt elke dag, opdat je groeien mag.’ Dat was de praktijk van Daniel. Hij mocht groeien in de kennis van de Heere.
Hij las de profetie (zoals wij die kennen in Jeremia 29:10), dat de Heere zegt: er komt een eind aan de ballingschap. 70 jaar zal Jeruzalem een puinhoop zijn. Maar een rest zal terugkeren. Jeruzalem zal uit puin herrijzen. Misschien wel meer gelezen.
Soms lees je een gedeelte, heb je al meer gelezen, maar dan word je aandacht erop gericht. Of tekst in dagboekje. Heb je in crisis zo nodig. Troost uit het woord putten! ‘Lees je bijbel, bid elke dag.’
Ja, en wat doet Daniel? Hij krijgt antwoord. Hij vroeg ook om uitkomst. Die uitkomst komt eraan. Het volk is inmiddels 68 in ballingschap. Over 2 jaar een eind aan de ellende. De Heere heeft het beloofd.
Zegt hij, de Heere heeft beloofd, dus we wachten af? Gaat hij rekenen? Nee. Bidden. Daniel die grijpt die belofte vast en gaat Hem vragen om vervulling. Dat heeft de Heere beloofd! Waarom vragen? Vervulling is enkel genade. De Heere is niets aan ons verplicht. Hij gaat niet lijdelijk afwachten. Wist u dat het woord afwachten niet in de bijbel voorkomt? Des te meer: verwachten.
Daniel beseft: we hebben het niet verdiend. Daarom begint hij met schuldbelijdenis. Het is een ootmoedig gebed. Hij belijdt de schuld van het volk. Calvijn: nooit kunnen onze gebeden God behagen tenzij wij ons schuldig stellen en hopen op Zijn barmhartigheid.
Al 68 jaar in ballingschap. Dat is vanwege de zonden. Als jullie mij gehoorzamen, dan zal Ik jullie zegen in het land. Maar als je Mij ongehoorzaam bent, zal je verdreven worden. Volk heeft er ‘Amen’ op gezegd. Ze hebben niet geluisterd. Gods geduld is grondeloos naar niet eindeloos. Ze werden verdreven naar Babel.
Wel levend afgebracht. Daar zijn ze dankbaar voor. Er waren 2 soorten ballingen. Ene soort: maken wat ervan te maken valt. Andere: die konden Jeruzalem niet vergeten. Psalm 137. Zing ons een lied? Liederen van Sion? Dan het antwoord: ‘Zo min mijn rechterhand zichzelf kan vergeten, zo kunnen wij Jeruzalem vergeten.’ Hoe zullen we een lied zingen in een vreemd land? Het was vanwege hun schuld.
Daniel zegt dat: niet op grond van onze gerechtigheden. Nee. Vers 5 en 6: we hebben gezondigd, onrecht gedaan, in opstand gekomen, afgeweken van geboden, niet geluisterd naar profeten. Bij U is de gerechtigheid. Maar bij ons? De schaamte op ons gezicht. Daniel heeft het niet over ‘zij’. Maar over ‘wij’. Hij sluit zichzelf erbij in. Wijst niet naar het volk. Trouwens, als je naar een ander wijst, wijs je met drie naar j zelf. Mondje dicht over een andere. Nee, Daniel is solidair met het volk. Wij. Wij hebben het niet verdiend dat U naar ons om zou gaan.
Vers 5: HEERE. Verbonden aan. Jahweh. Op Mij kun je aan. Maar Hij is de heilige. Moeten we beseffen. Horen we Daniel uitspreken. Grote en ontzagwekkende God! Hij weet, de Heere, de God van het verbond, is de heilige. Wie kan voor Hem bestaan? In zonden ontvangen en geboren. Nergens recht op. Daarover zwijgen? Worden we niet vrolijk van. Nee, inderdaad. Gelukkig zet God erbij stil. Hij ontdekt ons aan onze zonde en schuld. Het is Zijn liefde dat we ontdekken dat Jezus er is. Die betaald heeft.
We zijn allemaal zondaren. Is waar. Maar veel te algemeen. Geest wil geven in je hart dat je het persoonlijk gaat zeggen. Moet u op letten hoe Jezus daarop wees. Gelijkenis verloren zoon. Vader, ik heb gezondigd. Ik ben het niet meer waard. Gelijkenis van Farizeeër en tollenaar. Farizeeër dankt alleen maar. Gelukkig ben ik niet als die boef. De Heere moet blij zijn met zo’n mens. Maar de Heere kon niets aan hem kwijt. Hij is gekomen voor zondaren. Dan die tollenaar, die wees niet naar een ander. Beleed zonden en vroeg om genade. En kreeg genade. Ik hoop dat we zo naar huis gaan.
Hoe staat het er met ons volk voor? Daniel beleed de zonde van het volk. Heeft ons volk ook niet geluisterd? Kan je klagen over de tijd. Och, mensen wat een tijd is het toch. Misdaad, fraude en noem maar op. Afval. Je leest van een moord. Doodgestoken door mes of met een pistool. In die tijd leven we. Geen reden tot roemen. Maar, dan maar klagen? Wie klaagt, laat hij klagen over de zonde.
We vinden dat bij Daniel. Wij zijn van het heilspoor afgegaan. Hebben we daar schuld aan, dat het er zo voor staat? Ervaart u dat wel eens? Ik ben er een van het volk. Daniel zegt niet: ik heb U gediend. Ik ben de leeuwenkuil ingegaan. Nee. Hij komt met niets van zichzelf. Met je goede werken kun je het niet klaar krijgen. We staan aangeklaagd voor God. Als een schuldig mens.
En toch. Luther zei: weet je wat geloven is? ‘En toch’ tegen God zeggen. Dat vind je ook hier. ‘Nu dan’ staat er. Hoor naar de smeekbeden. Er is niets meer te verwachten. Pleiten op Gods barmhartigheid. Is u dat opgevallen? Dat woord komt zo nadrukkelijk voor. Letterlijk: God heeft een hart voor de armen. Is zo’n troostrijk woord. Zijn innerlijke bewogenheid. Wordt niet opgewekt door iets van buiten of door ons bidden of berouw, nee, die komt uit God voort. Uit zichzelf voortkomt. Uit God. Hij is met ons lot bewogen. Hij weet ons te vinden. Hij doet ons niet naar onze zonden. Hij is die barmhartige God. Hij wil niets liever dan Zijn genade schenken.
Daar gaat het Daniel om. Daniel is nooit meer in Jeruzalem teruggeweest. Maar daar gaat het ook niet om. Het gaat om de Heere zelf. Hij is een God van opzoekende zondaarsliefde. Het gaat om de eer van God. Die gaat voorop. Als de Heere niet redt, zullen de heiden zeggen: ze hebben geen mqchtige God. Onze Vader: eerst de eer van God. Ook engelen bij geboorte.
Staat in onze tekst: denk aan Uzelf. Omwille van de Heere. Omwille van Uzelf. Aangesproken op belofte. Hij heeft zich verbonden aan het volk. God van het verbond is Hij. Volk heeft het verbroken. Maar Hij is trouw! Trouw verbond. Doop is teken en zegel ervan. Feestdag voor de gemeente. Werk van God gaat door. Wat zullen kinderen mee moeten maken? Maar de Heere blijft getrouw. Teken aan ons voorhoofd. Maar hoe hebben wij ons gedragen? We zijn niet beter dan Israël. We hebben het niet verdiend. Maar U hebt het beloofd. Mag je de Heere op aanspreken.
Opent uwen mond;
Eist van Mij vrijmoedig,
Op mijn trouwverbond;
Al wat u ontbreekt,
Schenk Ik, zo gij ’t smeekt,
Mild en overvloedig.
Moet ik het belijden: mij ontbreekt alles. Ook na ontvangen genade. Ik verknoei het steeds. U bent toch trouw?! Wij zijn ontrouw. Maar U kunt Uzelf niet verloochenen.
Hoe kan de Heere naar zulke ontrouwe mensen willen omzien? Dat kan alleen omwille van de Middelaar. Die Middelaar wordt hier aangewezen. Aandachtig lezen! Hier wordt gesproken over Gods heiligdom. Is verwoest. Die tempel. Stond in Jeruzalem. Werden de offers gebracht. Waren nodig voor de verzoening van de zonden. Die offers konden het niet wegdoen. Maar het riep om Christus. Hij zal betalen. Daar gaat het om.
Dat heiligdom is verwoest. En nu vraagt Daniel, Heere zie naar Uw stad om. Naar Uw tempel! Het herstel heeft alles te maken met het herstel van de tempeldienst. Dienst van de verzoening. Dat is veel belangrijker dan de huizen en akkers terugkrijgen.
Hij is gekomen. Jezus heeft zijn bloed gestort. We gaan niet meer met een schaap naar de kerk. Hij heeft betaald. Hij is in onze plaats gaan staan.
Daniel dringt er bij God op aan. Spoed! Vinden we in vers 19. O Heere, luister. In Psalmen staat dat de Heere de hoorder van de gebeden is. Onderstreept dat: Heere, sla we acht op. Jacob: ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent. Doe uw mond wijd open. Mondje open, kind in de kinderstoel. Hem aangesproken op Zijn trouw verbond.
Heere, vergeef. Daar gaat het om. Dat is schuld, wordt weggedaan. In het Oude Testament vind je daar sterke woorden voor. Uitdelgen. Achter de rug geworpen (Hizkia). Wij wel vergeven maar niet vergeten? Bij God niet. Oude christin (die ik jaren geleden begraven heb): Hij geeft mild en verwijt niet. Om Christus wil. Vergeef! Doe het! Uitredden.
Gods eer gaat Daniel ter harte. Wacht niet langer. Ik denk aan de wederkomst. Die dag kom dichterbij. De Heere weet de beste tijd. Hij wil erom gebeden zijn. Die dag komt dichterbij. Letten op tekenen. Maar je mag op spoed aandringen. Kom haastig! Dan zal Gods koninkrijk in heerlijkheid komen.
God is de hoorder en verhoorder geweest. Vers 21. De Heere antwoordt. Omstreeks de tijd van het avondoffer. Dat is de grond van de verhoring. Drie uur ’s middags. Is negende uur (zo werd dat uur genoemd in die tijd). Dan werd het lam geslacht. Opmerkelijk: op dit tijdstip stierf Jezus op Golgotha. Daarom heeft de Heere verhoord. Offer gegeven. Stierf op dat uur. Van zesde tot negende uur was het duister. Waarom hebt U mij verlaten? Ja waarom? Opdat een ieder die Hem aanroept, ook uit Reeuwijk, nooit meer verlaten zou zijn. Het offer is het geheim. Het gaat erom dat we Hem kennen. Hij heeft ons hier gebracht. Betaald voor uw schuld. Zegt u daar Amen op? Bid en u zult ontvangen. Hij wil Zijn genade schenken. Bloed van Christus reinigt van alle zonden. Wat wilt u nog meer?! Hij wil uw Heiland en Zaligmaker zijn. Reinigt van alle zonden?! Roemt u mee? Ik zeg het nog een keer: dat bloed reinigt van alle zonden. Halleluja. Amen.
Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 18 november 2018, 17 uur. Schriftlezing Daniel 9:1-19. Tekst 17-19.