De Grieks filosofen konden veel vragen beantwoorden en hadden veel wijsheid, maar wisten niet hoe een mens vrede krijgt met God. Dat geheim wordt in de prediking geopenbaard, door de Geest. Paulus legt dat geheim uit aan de gemeente van Korinthe, in die een stad waar zoveel te zien en beleven (en in onze tijd ook). Wij hebben God de rug toegekeerd, maar de Geest wil ons bij Christus brengen. Dan ga je met het oog des geloofs Christus zien. En krijg je een voorsmaak van de eeuwige vreugde. De Geest openbaart deze de diepten van God, in de prediking.
Gemeente, arm of rijk? Ik denk dat jongens en meisjes weten: je hebt arme mensen en rijke. Je kent misschien wel de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Die rijke man was zo rijk en toch zo arm. Waarom? Hij kende de Heere niet. En toen hij stierf was het eeuwig mis. En Lazarus wat was hij arm. De honden likten zijn zweren. Maar toch was hij rijk. Hij had de Heere lief. Toen hij stierf, mocht hij Thuiskomen.
Over welke armoede en rijkdom spreken we? Over de geestelijke rijkdom. Een gezant uit een arm land ging naar een rijke koning. Die liet hem zijn rijkdom zien. Maar die gezant kreeg de vrijmoedigheid om te vertellen dat zijn arme koning Jezus mocht kennen als koning. Daar gaat het om. Dat we hem kennen als onze koning. Aan die rijkdom komt nooit een einde.
Over die rijkdom heeft Paulus geschreven. Op school heb je over hem gehoord denk ik. Hij is stilgezet op de weg naar Damascus. Op weg om de christenen in gevangenschap te brengen. Om die te boeien. En naar gevangenis te brengen. Maar de Heere zet hem stil. Ineens, dat hemelse licht. Wie verscheen daar? De Heere Jezus. Hij heeft twee vragen. Wie bent U? Ik ben Jezus die u vervolgd. En dan die vraag, daaruit blijkt dat hij is overwonnen: wat wilt U? Paulus moest verliezen. Als het verliezen wordt, vraag je: wat wilt U? Wij willen wat wij willen. Dat wil ik! Maar als de Heere je stilzet, vraag je: wat wilt U wat ik doen zal? Dat is de eerste vraag van de bekering tot God. Wat wilt U Heere? Ananias moest dat Paulus vertellen: dat Paulus het evangelie aan de heidenen moest verkondigen. Paulus is dat direct na de bekering gaan doen. En terstond predikte hij Jezus (Handelingen 9). Hij predikte niet wat hij meegemaakt heeft, nee. Maar hij predikte Jezus en die gekruisigd.
Ook in Korinthe. Hoe heeft hij gepreekt? Steeds weer wist hij: wie ben ik? Ik heb de gemeente vervolgd. Dat heeft hem klein gehouden. Maar zo gepreekt dat Paulus het een ieder gunde. Als het voor mij kan, kan het voor iedereen. Zo moet het gepreekt worden. Ook in Korinthe. De Heere maakte het Paulus bekend (Handelingen 18) in een visioen. Ik ben met u. Ik heb veel volk in deze stad. Er zullen velen komen. De Heere weet alle dingen.
Paulus ging naar Korinthe. Hij bleef er anderhalf jaar. De Heere stichtte zijn gemeente. Velen kwamen tot geloof. Maar na het vertrek van Paulus ging het mis. De een wist het beter dan de ander. Zonde van hoogmoed. Verdeeldheid in de gemeente. Dat niet alleen, er waren er die zeiden: we kennen Jezus, Hij stortte Zijn bloed, onze zonden zijn vergeven, nu luistert het niet meer zo nauw. Ze namen die wet niet meer tot regel van dankbaarheid. Wat een verdriet heeft dat Paulus gedaan.
Er zijn twee brieven van Paulus waarin hij dat beschrijft. De derde, de tranenbrief, is er niet meer. Twee brieven wel. We leren waren het om gaat in de prediking. Paulus dringt erop aan het Woord ter harte te nemen. Hij wijst erop: leer en leven moeten in overeenstemming zijn! Er moet een verlangen zijn om de Heere te volgen.
Paulus wijst er op dat hij niet met eigen verzinsels is gekomen. Nee, dat was door Gods Geest. De Geest, daar sprak Jezus over, die zal Mij verheerlijken. Dat betekent zoveel als: die zet Mij in het licht. Een prachtig gebouw, in het donker zie je die niet meer. Maar als er schijnwerpers zijn, wel. De Geest zet de schijnwerper op Mij. Ik hoop dat we vanmorgen allen Hem te zien krijgen. Met ogen van het geloof.
Paulus begint de tekst met ‘maar’. Dat drukt een tegenstelling uit. De wijsheid van de mensen aan de ene kant en de wijsheid van God aan de andere kant. De Grieken waren wijs. Niet een land heeft zoveel wijsgeren gehad dan Griekenland. Die waren heel wijs. Hadden diep nagedacht over de dingen van het leven. Maar ze hebben niet kunnen uitdenken de weg die God heeft uitgedacht om verloren mensen zalig te maken. Dat wordt ook niet verkregen door de wijsheid van mensen.
Hoe krijg ik daar deel aan? Door de Geest. En die gebruikt de prediking. Paulus kwam niet met voortreffelijke woorden. Want ik heb mij voorgenomen niets anders te weten dan Jezus Christus en dien gekruisigd. Daar gaat het nu om. Daar moeten we iedere preek aan toetsen.
Vele vragen werden door de Griekse filosofen beantwoord, maar deze niet: hoe komt het in orde tussen God en mij? Bent u met die vraag naar de kerk gekomen? Hoe word ik met God verzoend?! Dan luisteren we naar Paulus. Mijn prediking bestond uit betoning van de kracht van Gods Geest. Die wijsheid komt van God. Die is een mens van nature dwaasheid (1 Korinthe 1). Dat is de joden een ergenis en Grieken een dwaasheid. Maar nu denk ik aan die woorden van de Heere Jezus. Wie mogen delen in die wijsheid? De kinderen! Jongens en meisjes, we zijn blij dat jullie er zijn. Jezus zei: het is de wijzen verborgen, maar de kinderen geopenbaard. We moeten kinderlijk afhankelijk worden. Leef ik kinderlijk afhankelijk van Hem?
Paulus zegt: ik kom niet met verzinsels. Maar met het Woord van God. En dat is het werk van de Geest, dat mensen dat geloven. Zoals geschreven staat. Paulus preekt het woord van God. Hij haalt een tekst uit Jesaja 64 aan. Hij citeert niet letterlijk, maar wel de inhoud, heel getrouw. Paulus maakt duidelijk hoe God werkt in je hart.
Jesaja profeteerde over de verlossing uit de ballingschap. De Heere waarschuwde het volk, ze waren afgeweken, maar het volk luisterde niet. Gods geduld is zo groot, eindeloos, maar toch kan er een einde aan. Het volk werd in de ballingschap geleid. Hoe zullen ze daar uitgeleid worden? Die ballingschap staat model voor onze ellende. We zijn in ellende gekomen. Uitlandig. ‘El’ is uit, ‘lende’ is land. We zijn verloren mensen. Maar de Geest zet de schijnwerper op Christus. Het onmogelijke is mogelijk door Hem. Onmogelijk dat we hier ooit uitkomen? Christus is gekomen om ons te redden.
Paulus spreekt over het grote heilsplan dat God maakte van eeuwigheid af. Dat heeft geen oog gezien. Misschien ben je in Zwitserland of Oostenrijk geweest. Dan heb je bergen gezien. Machtig, werk van God. In Korinthe was ook veel te zien. Die stad lag open en landengte. Aan beide zijde water. Stad van kennis, wetenschap, filosofie. Architectuur, prachtig. De ruïnes laten dat nog zien. Er was veel te zien. Een stad vol goddeloosheid en zedeloosheid. Er was van alles te beleven. Bedreven bij de tempel van Aphrodite, de godin van seksualiteit. Paulus moest daarvoor waarschuwen, voor hoererij, overspel, ontucht. Waar kijken wij naar? Op tv, internet… Waar kijken we naar? Met onze ogen doen we al zoveel kwaad. Het zou verdiend zijn dat onze ogen nooit meer iets zagen, maar de eeuwige duisternis. Dat hebben we verdiend. Niet zo negatief? Er is toch ook veel moois te zien? Jazeker. Daar mogen we de Heere voor danken. Al zou je alles gezien hebben, maar Christus nog niet, dan heb je niets gezien. Simeon zag Jezus. De zaligheid gezien. Luther vertaalt: de Zaligmaker gezien! Hebt u Hem al gezien?
De filosofen waren wijs. Paulus kende ze ook. Er waren er die de levensbeschouwing vandaag nog beïnvloeden. Plato, Socrates, Aristoteles. Maar geen van hen kon uitdenken: hoe krijg je vrede met God? Ik denk aan Pascal. Een geleerde. Toen de Heere in zijn leven kwam schreef hij: de God van Abraham, Izak en Jacob is niet de God van de filosofen, maar de God van arme zondaren. De God van het verbond ziet om naar arme, geestelijk arme. Die maakt Hij rijk.
De wijsheid in onze dagen is groot geworden. Computer, internet, techniek. Wat kunnen we niet? Maar de geest van de wereld kan de mens maken tot een geleerde, maar niet tot een kind van God. Dat is het heilgeheim. Paulus zegt: die wijsheid heeft God bereid (of: beschikt), niet in de tegenwoordige of toekomstige tijd, maar van eeuwigheid af. God had zijn plan al klaar. Als ik dat wonder vatten wil, staat mijn verstand vol eerbied stil. God had dat plan al klaar voor de zonde. Jezus had zich al aangeboden: Ik kom om Uw wil te doen. De satan verleidde ons. Als God te willen zijn. We hebben Hem de rug toegekeerd. Nu dacht de satan: nu heb ik gewonnen. God had dat plan, dat Zijn Zoon verloren mensen zou redden. Hij heeft door het kruis de Satan overwonnen. Hij betaalde de grootste prijs. Niet aan de satan. Maar aan Zijn God en Vader. Hij heeft aan dat recht voldaan. Betaal wat je schuldig bent! Maar ik heb niets te betalen. God zegt: Ik heb er recht op. Maar nu heeft Hij betaald. Volkomen. En dat heeft geen oog gezien en is geen mensenhart opgekomen. Dat is dat geheim.
Ik denk aan die tekst waar je de hele bijbel mee kunt samenvatten: Johannes 3 vers 16. ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ Eeuwig leeft. Eeuwige vrede krijgt!
De tekst van vanmorgen komt voor in de catechismus in Zondag 22. Daar gaat het over de eeuwigheid. Over het eeuwige geluk. Dat is nou ik geen mensenhart opgekomen. Daar is hier een beginsel van, staat er. Bent u gelukkig? Wat is het echte geluk? Dat je Jezus mag kennen. Dat ziet vooruit op die eeuwige zaligheid. Om bij Hem te zijn.
Voor degenen die Hem liefhebben. Is die liefde dan een voorwaarde? Als dat zou zijn, zou de hemel leeg blijven. Van onszelf uit hebben we de Heere niet lief. Ik ben een liefhebber van mezelf en van de wereld. Maar als God je veranderd, wordt het anders. De natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, staat er. Maar de Geest houdt aan. Is er plaats gekomen voor Jezus. Ik denk aan Luther. ‘Als de Heere klopt op mijn hart en vraagt: wie woont daar? Dan mag ik door genade zeggen: Hier woont de Heere Jezus.’ We zijn verloren mensen voor God. Nergens recht op. Maar Christus is gekomen.
De Geest onderzoekt zelfs de diepten van God. Hij heeft het ons geopenbaard. Ook de gemeente van Reeuwijk vanmorgen! Er is een weg van redding en zaligheid. De Geest onderzoekt alle dingen. Er blijft niets van me over – ik moet het verliezen van God. Niet allemaal zo’n Paulusbekering, maar wel die verandering. Ik heb Hem liefgekregen. De Geest onderzoekt zelfs de diepten van God. Als je een ravijn ziet, wat is dat diep zeg…! Maar die diepten van God?! Van Gods hart: dat is Zijn opzoekende zondaarsliefde. Die liefde, dat Hij Zijn Zoon heeft gegeven. Hij laat zich zien, met een geloofsoog krijg je het te zien. En te horen met een geloofsoor. Dat heeft God bereid, van eeuwigheid af. Dan krijg ik Hem lief, met heel mijn hart. Of ben je nog een liefhebber van jezelf? Is er al wat veranderd in je leven? Dan geven we Hem de eer. Dan beantwoorden we Zijn liefde. Ik heb Hem lief omdat Hij mij eerst liefgehad heeft. Dat is het geheim. Hebt u Hem lief? Als je Hem niet liefhebt, leef je voor eigen rekening, dan kom je om. En als je Hem wel liefhebt, zing je met heel je hart Psalm 116:1.
God heb ik lief; want die getrouwe HEER
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen;
Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
Dan omhels je Hem. Mijn zaligmaker! Voor mij gekomen. In mijn plaats gekomen. En ook het tiende vers van Psalm 116. Dat wordt hier in de kerk geopenbaard. Blijf trouw in het komen. God laat het evangelie preken om ons gelukkig te maken. Dat begint hier, maar straks in eeuwigheid. Dan Hem te loven en te prijzen en te danken. Amen.
Ik zal Uw naam met dankerkentenis
Verheffen, U al mijn geloften brengen;
‘k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen,
In ’t heiligdom, waar ’t volk vergaderd is.Ik zal met vreugd in ’t huis des HEEREN gaan,
Om daar met lof Uw groten naam te danken.
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken:
Elk heff’ met mij den lof des HEEREN aan!
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 1 september 2019, 9:30 uur. Schriftlezing 1 Korinthe 2.