Ds. G. Kater (Rouveen/Hasselt) – 2 Samuël 9, 1-8

17 juni 2012, 18.30 uur

Hersteld Hervormde Gemeente te Driebruggen

Psalm 68, 16

Geloofsbelijdenis, Apostolische Geloofsbelijdenis

Psalm 132, 12

Schriftlezing 2 Samuël 9

Gebed

Psalm 72, 1 en 6

Psalm 31, 5

Dankgebed

Psalm 89, 9 en 12

Gemeente, tekstwoorden overdenken kunt u vinden in 2 Samuël 9 de eerste acht verzen. Lezen nogmaals vers 6 tot en met 8.

Gemeente, het gaat over de weldadigheid van Gods gezalfde koning.

1. Zijn verlangen tot zijn weldadigheid, vs. 1-4 (tot twee maal toe de vraag)

2. Zijn bewijzen van weldadigheid, vs. 5-8 (tweede gedeelte van deze geschiedenis)

1

Het is nog maar kort geleden, kerkelijk jaar, uitstorting Heilige Geest herdacht hebben. Pinksteren betekent dat Christus, die verhoogd is aan de RH van de Vader, volheid van de Geest heeft uitgestort. Gebruikelijk weken na Pinksteren, vaak stilgestaan persoon en werk Heilige Geest. Misschien had u dat verwacht, preek uit Handelingen. In de kerk komt, 2 Samuël 9 op het bord staan. Christus en Geest nergens letterlijk genoemd. Naam van God maar een keer genoemd, in vers 3. Waarom nou vanavond 2 Samuël 9? Gemeente, ook vanavond, in 2 Samuël 9 gaat het over Christus en het werk van de Geest van Christus. In deze OT-geschiedenis ontmoeten we de schaduw van Christus en de Geest, en werk van Christus en de Geest. Luistert u maar mee. Samen naar Jeruzalem, waar David regeert. Enkele jaren geregeerd in Hebron, nu Jeruzalem. Op hoogtepunt koninklijke macht en heerschappij. Alle vijanden zijn verslagen. David regeert als een machtige en onoverwinnelijke koning over Israël. Gekomen op hoogtepunt koninklijke macht. David niet alleen een machtige koning. Ook een koning die er wil zijn voor het hele volk. Niet alleen rijken, aanzienlijken, ook armen, uitgestotenen. Ook 2 Samuël 8, 15e vers. In vers 15 [citaat]. Gemeente, 2 Samuël 9 is als het ware een illustratie van 2 Samuël 8 vers 15. Deed recht en gerechtigheid. Zelfs aan kreupele kleinzoon koning Saul. Waarom deze geschiedenis in de bijbel? Waarom? Weet je, schrijver boek Samuël laten zien, wie de koning van Israël is. Aan koning denken in Israël, niet zoals wij denken aan koning, in Israël in feite een onderkoning. De koning is de Heere. De God van Israël. De koning is de gezalfde. In zijn regering iets laten zien van allerhoogste koning, van macht en majesteit, ontferming en genade. Opdat volk allerhoogste koning zou liefhebben, vrezen, gehoorzamen.

Nog iets. Weet u, David is niet zomaar een van de vele koningen in het land. 2 hoofdstukken terug, ziet u Heere belooft heeft: koning zal opstaan tot in alle eeuwigheid regeren zal. David is drager van de belofte van de Messias. Uit Davids geslacht Davids grote zoon geboren worden, de Christus der Schriften. Gezalfd met de heilige Geest, zonder mate. David is type van Christus, zijn grote zoon. Type van Christus, op bepaalde momenten in zijn leven iets laat zien van wie de Heere Jezus is. 2 Samuël 11, 2 hoofdstukken verder, namen Bathseba en Uria genoemd. Zegt genoeg toch. Soms iets te zien in hart en leven, werk, in 2 Samuël 9. Persoon en werk Christus oneindig veel groter, dan voorafschaduwing, type. Gaat over Christus en Zijn Geest. Hij is Gods gezalfde koning. Jongens en meisjes, we gaan weer terug in gedachten naar Jeruzalem. Ga je mee? Kijk daar zit David. Prachtige troonzaal, rondom dienstknechten. Maar te knippen met vingers en ze vliegen voor hem. David een machtige, heerlijke koning. Maar gemeente, vanavond hoger laten zien. Davids macht verzinkt in het niet, wanneer u let op Davids grote zoon. Hij is hemelen doorgegaan, Hij is gezeten aan de RH van God. Daar omstuwt van hemelse legermachten, wier lust het is op Zijn wenk te staren. Stem verheft met macht, heerst als Sions koning. Weet u waarom over Christus gaat in 2 Samuël 9? Omdat u de koning zult gaan zoeken, als u nog buiten hem leeft. Kennen en liefhebben en gaat gehoorzamen door Gods genade. Kennen mag, vanavond, meer en meer kennen mag. Uitgestald in wat Hij doet in leven van zondaren. En, hoorde volgende week voorbereiding, alvast toetsen, werk Geest ook in uw hart en leven te vinden is. David op zijn troon, gedachten gaan terug jaren geleden gebeurd, koning Saul en Jonathan gesneuveld. Gedachten nog verder terug, denkt aan moment, verbond gesloten met Jonathan. Moet je goed onthouden, verbond tussen David en Jonathan. Weet je dat, jongelui, wat een verbond is? Kennen wij helemaal niet meer. Jawel. Kennen wij nog wel. Jongen en meisje van elkaar houden, trouw beloven voor aangezicht van de Heere, heilig huwelijksverbond. Zegt wat een verbond is. Verhouding van liefde en trouw voor aangezicht van de Heere gesloten, partijen elkaar trouw en liefde beloven en van elkaar eisen. Nu kennen wij maar een verbond, in Oude Testament veel meer verbonden. David met Jonathan vanwege diepe geestelijke band die er tussen hen is, 1 Samuël 20. Alzo maakte Jonathan een verbond. Gezegd, uw weldadigheid niet afsnijden tot in eeuwigheid. Ook niet wanneer de Heere de vijanden zal afgesneden hebben.

Belangrijke woord ook gehoord? Uw weldadigheid. Weldadigheid. 3 keer in hoofdstuk 9. Weldadigheid. Alles te maken met verbond. Betekent trouw en liefde, ene partij bewijst aan andere partij met achtergrond verbond. Belangrijk dat u dit weet. Dan begrijpt u vers 1 ook. David zit op zijn troon, vraagt overgebleven is, weldadigheid doe om Jonathans wil. Jongens en meisjes, die knechten weten nog wel iemand. Jawel hoor koning, wij weten nog iemand, een knecht, een voormalig knecht. Siba heet hij. Siba bij de koning komen. David vraagt het nog een keer in vers 3. Nog iemand. Gods weldadigheid bij hem doe. David hetzelfde vraagt? Nee, niet helemaal he. Enigste keer dat God genoemd wordt. Beseft verbond gesloten voor aangezicht van de Heere. Betekent ook, weldadigheid van de God van Israël de bron, het motief, de bron is, voor Mefiboseth. Siba zegt, jawel, ik weet wel iemand. Een kleinzoon van koning Saul, zoon van Jonathan. Mefiboseth. Mefiboseth woont heel ver van Jeruzalem vandaan. Op verst mogelijke plek in rijk van Israël. In Lodebar, helemaal in overjordaanse, ten oosten Mahanaïm. Hoe komt hij daar? Eerst gewoond in paleis, gerucht dood is doorgedrongen, hele koningshuis op de vlucht geslagen. Ja want rondom Israël is het gebruikelijk, voormalig koningshuis, door nieuwe koning compleet uitgeroeid. Zou je dan niet vluchten? Mefiboseth misschien klein jongetje, 3, 4 jaar. Verzorgster gestruikeld. Kleine jongetje laten vallen, gehandicapt. Kreupel aan beide zijn voeten. Heel ver weg, in Lodebar. Machir, rijke welgestelde man zich ontfermt over kleinzoon.

Daar zit Mefiboseth, ziet u hem goed? Hoge afkomst. Maar nu een kreupele vluchteling. Ziet u hem goed? Kerk vol met mensen van hoge afkomst. Zijn wij toch? Ja wij zijn toch geschapen naar beeld van God? Ware kennis van God? Adam kende de stem van de Heere zelfs aan de wind des daags. In gerechtigheid van God? In de heiligheid van God? Zoals God rechtvaardig is, zo waren wij het ook. Zoals God heilig is, wij ook. Naar beeld van God. In Handelingen zegt Paulus: wij zijn van Gods geslacht. Zo waren wij. En nu? O wij zijn door de zonde peilloos diep gevallen. Heeft ons niet goed gedacht onze Schepper zo te houden. Onmetelijke breuk tussen God en ons hart. Zelf bij onze Schepper vandaan. Vrijwillig rug en nek toegekeerd. Niemand is die naar God zoekt. Keek in jouw, uw, mijn hart, in elk mensenhart keek: van hemel neergezien, iemand verstandig was, niet een gevonden. Allen zijn ze afgeweken, tezamen zijn wij onnut geworden. Dit beeld, gemeente, ziet u dat? Wonder is, Mefiboseth ziet zitten he. David nou met ontferming bewogen wordt, om weldadigheid te bewijzen. David verlangt ernaar weldadigheid te doen op grond van het verbond, daarom tot tweemaal toe de vraag.

Oneindig veel groter, oneindig veel rijker, weldadigheid die Christus bewijst aan gevallen mensenkinderen? Zondaren die nooit naar hem zoeken en nooit naar Hem vragen. Eveneens gegrond op een verbond. Wist u dat? Stilte van de eeuwigheid, gegrond. Eeuwige vrederaad. O dat is de grondslag van de zaligheid van zondaren. Terwijl God wist dat Adam zou vallen. Recht iedereen voorbij te lopen. Toch gedachten van vrede gehad. Zoon gezegd, mens worden, als Borg en Middelaar toorn stillen, wet vervullen. Toen de Vader gezegd: Mijn Zoon, dan schenk ik u een gemeente van verloren maar uitverkoren zondaren. Heilige Geest zich bereid verklaard, allen die Christus gekocht heeft, toe te brengen in de tijd, geloof en bekering. Gods eeuwig genadeverbond. Alleen daarom kunt u zalig worden. Alleen daarom. Alleen op grond dat verbond, daarom bewijst Davids grote Zoon weldadigheid. Weet u hoe Hij dat doet? Door prediking Evangelie? Plaats waar dat genadeverbond zichtbaar wordt. In gemeente, teken en zegel dragen mag. Beseft u wat dat betekent voor u? Betekent dat er vanavond een appel op uw ziel gedaan wordt. Op ontferming bewogen. Op weg naar verderf. Grote Zoon van David, in al Zijn gewilligheid u verkondigd woord. In kleed van het woord. Is er hier in Waarder, in Driebruggen, nog iemand, weldadigheid doe? Geslacht van Adam? Want Ik ben gekomen om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is. Machtig om zalig te maken. Is Zijn liefste werk, doden levend te maken. Hoe doet Hij dat dan? Daarop letten wij in de tweede gedachte.

2 [slokje]

Jongens en meisjes, zodra David van die knechten hoort van Mefiboseth. Eerste zegt: ga maar naar Lodebar, Mefiboseth halen en hier brengen. Ja natuurlijk, nooit vanuit zichzelf naar David komen. Mefiboseth moet daar gebracht worden. Zullen we gelijk de lijn maar door trekken? Gemeente, die grote Zoon van David, die zendt niet alleen uit om Woord te prediken, ook weet Hij dat er niemand is die naar Hem vraagt, daarom zendt Hij ook de Geest. Daarom zoekt Hij zondaren op, hoe ver ook afgedreven door eigen schuld. Geest zo machtig, maakt doden levend. Opent wat gesloten is, is ons hart van nature. Reinigt wat verdorven is. Hij is het, die weet, dat er niemand is die naar Hem vragen zal. Daarom Hij de eerste. Veel verschillen zijn, in de weg waarop zondaren tot Christus gebracht worden. A Brakel in Redelijke Godsdienst. Een langs de ravijnen na lange en diepe overtuigingen, wet van God naar Christus. Andere zonder verschrikkingen, lieflijk. Aanwijzen moment, verschillend. De een kan moment aanwijzen, de andere niet. Tal van verschillen. Een ding altijd hetzelfde. Hij is altijd de eerste. Christus is de eerste. Wat uw weg ook geweest is. Als verloren zondaar aan de voeten van het Lam. Belijden, als Hij niet gekomen was, dan maar doorgegaan. Hij gekomen als de eerste in mijn leven, hoe ver ook gedwaald, Hij is de eerste. En Hij blijft ook de eerste. Wat een wonder. Na ontvangen genade ons weggezondigd uit gemeenschap met God. Opnieuw hart zo dood en koud. Toch telkens opnieuw weer de eerste. Verbroken en verslagen van hart aan Zijn voeten. En daarom, met apostel van de liefde, Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

Weet u daar ook van? Christus door Zijn Geest begonnen in uw leven? Of bent u als eerste met Hem begonnen? Kan ook. Spreekt Woord van God in alle eerlijkheid over. Je kunt ambtsdrager of zelfs dominee zijn, de naam hebben dat je leeft. Zonder God, nog steeds verloren. Dan nog dood in de zonden en de misdaden. Is dat alles niet van God, moet je een keer verliezen. Misschien denkt u, hoe weet ik dat nou, dat God als eerste begonnen is? Ik kan moment niet aanwijzen. Kijk eens naar deze geschiedenis.

Wat doet David met Mefiboseth. Zoekt hem wél op. Maar David laat Mefiboseth daar niet. Brengt hem tot in Jeruzalem. Knechten brengen Mefiboseth aan de voeten van de koning. Daar komt hij, anders zeggen, hij wordt gebracht. Zelf niet komen als kreupele. Ziet u de schaduw van de geest? Als de geest van Christus: die zal Mij verheerlijken. Doet Hij door te overtuigen van zonde. Door verbroken hart laten roepen: O God, wees mij zondaar genadig. Niet waard kind genaamd te worden, gezondigd tegen wet en evangelie. Tot zaligheid werkt, ook onweerstaanbaar, brengt aan voeten Jezus. Daar gaat het om. Daar buiten kan er alles om in het hart van de mens zijn. Gebedsverhoring. Da’s rijk en groot. Geen grond voor eeuwigheid zonder meer. Diepe indrukken, da’s goed. Grote veranderingen in levenswandel. Maar grote vraag is: als verloren zondaar aan voeten Christus gekomen. Zaligmakende werk van de Geest daardoor gekenmerkt. Beschuldigd door wet, getrokken door beloften. Door Geest gebracht aan voeten van de zaligmaker. De Geest overtuigt ons van zonden, opdat niets van ons overblijft. Roepen: geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Hongeren en dorsten naar Christus. Zo in de kerk? Jongen, meisje, man, vrouw? Geef mij Jezus? Als een hert schreeuwt, naar reinigende kracht van Zijn bloed? Misschien weer opnieuw naar ontvangen genade. Wat een levenslange les, moeten leren, nooit in eigen kracht tot Hem kunnen komen. Mefiboseth moet gebracht worden, ziet u dat. God zegt bevelend: bekeert u en gelooft het evangelie. Niemand zal het durven, straks voor rechterstoel zeggen, ik kon toch niet komen vanwege onmacht. Je onwil was groter dan je onmacht. Getrokken door Geest, leren, niet om jezelf erachter te verschuilen. Niet tot u komen kan, schuldige onmacht en schuldige onwil, zo totaal afhankelijk van de bediening van Uw Geest. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekke. Denk maar aan die bruid uit het Hooglied. Kloppen, zoeken vond ze hem niet, ziel ging uit. Zocht hem, vond hem niet. Te missen en niet te kunnen missen. Zoeken, nergens vinden kunt. Ervaart, geen voeten tot hem te gaan, geen handen te omhelzen. O wat een evangelieboodschap komt er vanavond uit dit Woord. Zulke mensen worden door Geest gebracht. Hoe gaat dat dan?

Zie je Mefiboseth zitten op wagen van de koning? Knechten op wagen gezet. Vanuit verre Lodebar naar Jeruzalem toe. Op wagen gezeten vrezend en hopend. Vers 7, vreest niet. Ja Mefiboseth heeft toch alle reden om te vrezen? Straks gebeuren, voor koning verschijnen? Kan leven kosten. Toch geloof ik ook, knechten verteld van Davids verlangen om weldadigheid te doen. Onze koning is zo’n goede koning. David is koning als gezalfde recht en gerechtigheid doet. Rechtvaardig, wijs en zacht. Zo gebracht. Komt het paleis binnen, even later buigt voor de koning, vers 6. David zei, Mefiboseth, zie hier is uw knecht. Zie je dat, jongens en meisjes? O wat valt dat onuitsprekelijk mee. Heerlijke koning. Eerste wat David zegt, is zijn naam. Bij naam genoemd. Mefiboseth. Mefiboseth ontvangt weldadigheid. Al de goederen die van Saul waren, terug geschonken aan Mefiboseth. Mefiboseth zal elke dag als zoon van de koning eten aan de tafel van de koning. David zei tot hem: vrees niet, zeker weldadigheid doen, akkers wedergeven, gedurig brood eten aan mijn tafel. Wat een wonder voor die kreupele Mefiboseth. Dat je overkomt, blijft maar een ding over he, vers 8. Zei, opnieuw buigt, wat is uw knecht, dode hond als ik ben. Een dode hond. Niks verachtelijkers, niks waardelozer. Kleinheid, eerbied. Buigt voor David. Waarom, waarom vraagt u naar mij? Niet vanwege Mefiboseth, alleen vanwege het verbond.

Oneindig veel meer dan David is Davids grote Zoon. Hij brengt door Geest aan Zijn voeten. Als u kwam, zelfde mengeling van hoop en vrees. Vrees, voor God verschijnen moet. Heilige Rechter. Ik als onreine, vloekwaardige zondaar, onder heilige ogen verschijnen. Tegelijkertijd ook. In droefheid over de zonde. Gezondigd tegen goeddoend God. Daarin al eerste smaken van goedheid God. Hopend op onfeilbaar woord. Koning zo’n goedertieren koning is. Boodschap dienstknechten gehoord, Koning goedertieren is. Zo gebracht aan voeten van Davids Zoon. Wat valt het eindeloos mee, als je buigt. Openbaart Lam in al Zijn heerlijkheid, gewilligheid, ontferming voor vloekwaardige zondaren, schuldigen. Bij naam genoemd. Jongelui, misschien in de kerk, zo op mij af, nu bedoelt de Heere mij. Nu weet ik het zeker. Vraagt u naar mij? Naar zo iemand? Ik doe het niet om iets in u! Ik alleen vanwege eeuwige verbond, vanwege Zoon. Kijk maar naar Golgotha. Hij de dood in, u het leven ontvangen. Hij onder mijn vloek, u zegen en liefde ontvangen. Ik heb voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven, lichaam en bloed gegeven. Vrees niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid doen. Alles terugschenken wat u verloren hebt in Adam.

Wat een onuitsprekelijk wonder, als je buigt aan Zijn voeten. Al gedaan? Of te groot, rechtzinnig? Hier niet buigen, dan straks gedwongen buigen. Tandenknarsend. Deze Koning zo goedertieren. Nog nooit een zondaar gevlucht, die is afgewezen. Geest van Christus weet ze te vinden, oneindig ver van koninklijk paleis vandaan. O buig toch, voor deze Koning. Buigt in alle verlorenheid, voor het eerst en opnieuw, o wat wordt Hij groot en dierbaar en gepast. Op Zijn liefde en Zijn gewilligheid, ik alleen maar kleiner, goddelozer, onwaardiger. Met Mefiboseth, wat is uw knecht, dienstmaagd, omgezien naar dode hond als ik ben. Dat is dankbaarheid. Dankbaarheid van een kind van God, dat is belijdenis van Mefiboseth.

Zegt u, ik ben nog steeds niet door Hem opgezocht. Heel ver bij Hem vandaan. Dien nog steeds een andere koning. Twijfelen aan Zijn macht en gewilligheid? Hardste hart te verbreken? Meest verloren zondaar te zaligen. De Koning nodigt, lokt, steekt ook vanavond doorboorde middelaarshanden uit, aan zielen die wankelen ten dode. Is er nog iemand in Waarder, Gods weldadigheid bij Hem doe? Gekomen verlorene te zoeken. Kracht van Mijn bloed sterker dan zonde. De Zoon des Mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Welke koning dien jij? Misschien wel van nature een hele andere koning toch. Allerlei gedaanten doet hij zich voor. Noemde het net al even in mijn gebed. Koning voetbal, waar Nederland vanavond voor buigt. Ik noem het niet om erop neer te zien. O nee, niet op neerzien. Koning die zijn duizenden verslaat. Jij ook? Een andere een andere koning. Ten diepste dezelfde. Is de vorst der duisternis. Kom je eeuwig mee om. Ik weet een betere. Goedertierene, rechtvaardige Koning. Koning Jezus. Rechtvaardig, wijs en zacht. Vanavond zegt: geef Mij je hart. Jongens en meisjes, we gaan bijna eindigen. Een ding onthouden, dat is belangrijk. Gaat vooral over koning Jezus, niet over David. Je hebt een koning nodig. Jij ook. Of je nou 4 of 7 bent. Zonder die Koning zijn je zonden niet vergeven. Koning niet kent, nog verloren. Zoekt ook jonge soldaten in Zijn dienst. Zegt tegen jou: zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan terwijl Hij nabij is. Opdat Zijn weldadigheid zult kennen in de Heere Jezus Christus. Amen. [19.50]

[sprak ‘David’ uit als ‘Davied’]