Jozef wordt, nadat hij de verleiding van de vrouw van Potifar heeft weerstaan, onschuldig in de gevangenis geworpen. Zo worden ook anno 2019 vele christenen vervolgd vanwege het geloof, hoewel wij nog in vrijheid mogen samenkomen. In de gevangenis denkt de HEERE aan Jozef. De HEERE is met Jozef en gedenkt aan Zijn trouw en genade. Dat is niet om iets in Jozef, hij was een zondaar, maar om Christus wil. Hij, die de meerdere Jozef is. Onschuldig ter dood veroordeeld, maar gewillig de toorn Gods over de zonde gedragen op Golgotha. Hij zoekt Zijn kinderen op, al zitten ze in de gevangenis, of in het donker. Dan wordt de gevangenis een paleis van de Koning der Koningen: want God ziet in gunst op die Hem vrezen. 

Jozef in de gevangenis

  1. Onschuldig gestraft door Potifar (vers 19-20)
  2. Genadig getroost door de HEERE (vers 21-23)

Geliefde gemeente, vanavond mag ik u het Woord bedienen vanuit het u zojuist voorgelezen Schriftgedeelte, Genesis 39. U vindt de tekst in de verzen 19-23, die wij eerst nog met elkaar lezen:

‘En het geschiedde, als zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze zelfde woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn. En Jozefs heer nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis, ter plaatse, waar des konings gevangenen gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis. Doch de HEERE was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis. En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij. De overste van het gevangenhuis zag gans op geen ding, dat in zijn hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen.’

1. Onschuldig gestraft door Potifar

Gemeente, vrijwel iedereen in Nederland kent haar naam. Ongetwijfeld wij vanavond wij ook. De naam van Asia Bibi. Een christin uit Pakistan, die in de gevangenis kwam, door een valse beschuldiging. Wel, jongeren en ouderen, zo iemand ontmoeten wij vanavond ook. Jozef. Een jongen van omstreeks 20 jaar oud. Een jongen waarover we lezen: die HEERE dient, vreest en liefheeft. Die de seksuele verleiding van de vrouw van Potifar afwijst. Die de verzoeking van de duivel afwijst. In wie de kracht van Gods genade schittert – in dat huis: Hoe zou ik dit, een zo groot kwaad doen en zondigen tegen God?!

Hoe gaat het nou verder met zo’n jongen, die door de kracht van God staande blijft. Hoe gaat het verder. Onze jongens en meisjes weten het vast. Jullie zingen het wel eens. Jozef die onschuldig is, komt in de gevangenis. Jozef in de gevangenis.

Gemeente, wat een consternatie moet het gegeven hebben toen Potifar in zijn huis kwam. Enkele potige slaven hebben Jozef in een stevige houtgreep. Zijn vrouw, huilend en schreeuwend, komt naar hem toe. Zijn vrouw roept: de knecht, die gij hebt ingebracht, is tot mij gekomen om met mij te spotten. En het is geschied, als ik mijn stem verhief, en riep, dat hij zijn kleed bij mij liet, en vluchtte naar buiten. En wat is de reactie van Potifar? Wel, vers 19 en verder. En het geschiedde, als zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze zelfde woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn. En Jozefs heer nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis, ter plaatse, waar des konings gevangenen gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis. Nee, Potifar doet niet aan hoor en wederhoor. Hij wordt woedend. Hij maakt er geen woorden meer aan vuil. Hij laat Jozef linea recta afvoeren naar de gevangenis zodat de zaak afgehandeld is. Hij vraagt niet: Jozef, hoe is het gegaan? Dan hoor ik ook jouw kant van het verhaal. Nee, Potifar vraagt daar niet naar. Wellicht heel bewust. Omdat hij ten diepste wel vermoed hoe de zaak in werkelijkheid eraan toegegaan is, maar bij zichzelf denkt: als Jozef vertelt hoe het gedaan is, in het bijzijn van al die slaven, zal de consternatie en onrust nog veel groter worden. Daarom laat hij Jozef afvoeren. Om de lieve vrede wil.

In het Woord hebben we er een aanwijzing voor – Potifar laat Jozef niet direct doden. Terwijl dat in die dagen de straf was. Voor een slaaf werd geen uitzondering gemaakt. Daarbij komt, als Jozef uiteindelijk in de gevangenis komt, en daar uiteindelijk door toedoen door de commandant een leidinggevende positie ontvangt, dan zit daar waarschijnlijk Potifar achter. Hij was de overste van de trawanten: hij had het hoogste macht en gezag in de gevangenis. Potifar is niet overtuigd van de schuld van Jozef, maar vindt de vrede in zijn huis belangrijker dan de waarheid. En daarom wordt Jozef afgevoerd.

Gemeente, ziet u in Potifar wat er in uw en mijn hart leeft? Potifar die de waarheid maar liever in het midden laat – omwille van de vrede. Is dat niet wat er in uw en mijn hart leeft. Wat soms zomaar openbaar kan komen in ons leven – in gezin, op het werk, of op andere plaats, tot in de gemeente van de Heere toe?! Dat wij de waarheid maar wat bedekken omwille van de vrede. Liever de waarheid verdoezelen omwille van de rust. Terwijl de Heere duidelijk zegt: hebt dan de waarheid en de vrede lief. Dat eist God van ons. Dat kunnen we nou alleen maar leren aan de voeten van Jezus Christus. Dat leren zondaren levenslang, met vallen en opstaan. Hij is dé Waarheid en dé Vrede. Het is alleen maar te leren aan de voeten van Christus. Hij zegt: leert van Mij! Paulus schrijft aan de gemeente van Efeze: Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus.’

En Jozef dan? Nou, jongens en meisjes, Jozef zit in de gevangenis. Het Hebreeuwse woord betekent letterlijk: een rond huis. We moeten wellicht denken aan een ronde gevangenistoren. Of, dat zou ook goed kunnen, een gebouw met een vestingmuur. We weten dat die gevangenis waarin Jozef opgesloten is, is ten dele ook ondergronds geweest (in het volgende hoofdstuk zegt Jozef dat hij in een kuil is opgesloten). Stel u voor: Jozef in de gevangenis. Daar zit hij dan. In de cel. Handen geboeid. De dichter van Psalm 105 noemt Jozef. Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers. Zie je dat voor je? Daar zit hij. In een vieze cel, waar het donker is, waar het stinkt, aan handen en voeten geboeid.

Hoeveel christenen zouden er vandaag in dezelfde omstandigheden verkeren? In de cel, geboeid. In zeker 73 landen van deze wereld, zo las ik, lijden christenen zware tot zeer zware geloofsvervolging. En dat aantal neemt alleen maar toe. Talloze christenen bevinden zich in een dergelijke situatie. Dat stelt u voor de vraag: lijden we mee? Hebben ze een plaats in onze gebeden? Het toch immers de opdracht van de Koning van de Kerk: gedenk de gevangenen. Dan gaat het bijzonder om de gevangenen omwille de naam van Christus. ‘Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; en dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk gehandeld waart.’

Laat die geschiedenis van Jozef ons maar beseffen wat een geweldig groot voorrecht het is, dat wij op deze zondag tweemaal in vrijheid naar Gods huis mogen komen. Dat vinden wij toch niet vanzelfsprekend, gemeente? Dat is in het licht van het Woord een wonder van Gods goedheid. Laten wij ondanks alle zorgen in ons land en samenleving, beseffen wat voor een voorrecht het is dat wij in vrijheid naar de kerk mogen gaan. En laten we beseffen dat het een unieke situatie is, in het licht van het Woord. Christus zei: een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten. Wat kan het klimaat gemakkelijk omslaan. Het begint met maatschappelijke uitsluiting, las ik ergens. Hoe zou het met ons gaan? Blijven wij leven naar de geboden van de Heere, ook als dat tot gevolg heeft dat je vanwege die belijdenis zult moeten lijden. U voelt wel aan: uiterlijke rechtzinnigheid is tekort. Uiterlijk belijden is tekort. Dan is onmisbaar dat we heel persoonlijk de genade kennen in ons leven, door de kracht van de Geest van God.

Dat is het geheim van Jozef. Want waarom blijft Jozef staande in de verzoeking en standvastig de Heere dienen? Omdat God Jozef vasthoudt. Omdat God Jozef bewaart in het geloof. En omdat God ook vandaag die diezelfde God dienen en vrezen, zal bewaren in het geloof. En laten volharden. Omdat er een Hogepriester aan de rechterhand van God zit, die bidt. Voor al degenen die aan Hem verbonden zijn. Hij heeft het gezegd: Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude. Dat is het grote geheim van het leven van Jozef.

Jozef onschuld gestraft door Potifar. Het staat niet letterlijk wat er in het hart van Jozef is omgegaan, maar probeert u zich het voor te stellen. Nota bene nadat hij de verzoeking heeft weerstaan! Hij heeft de verzoeking afgewezen. Hij komt in de gevangenis terecht. Zal dat geen vragen in het hart van Jozef hebben opgeroepen? Nee, het staat hier niet letterlijk. En toch is het geen inlegkunde om te zeggen dat Jozef ongetwijfeld heeft te maken gehad met aanvechting. Lees het boek van de Psalmen. Onderzoek en ontdek dat elk geloof wat God werkt, aangevochten is en aangevochten blijft. Ja Jozef, nu hou je vast aan het Woord van God, en je komt nota bene in dat vieze, onderaardse hol terecht. Hoe is het mogelijk? Zou dat niet de vraag van Jozef geweest zijn. Wij weten dat God straks verlost – maar dat wist Jozef niet toen hij erin ging. Dat wist hij ook niet gedurende die 8 jaar dat hij in de gevangenis geweest is. Wat een vragen zal dat opgeroepen hebben. Heere, hoe is dit toch mogelijk? Dat dit Uw weg is? Heere, weet U nog wel van me af?

Jongens en meisjes, ik las een voorbeeld bij de voorbereiding van de preek. Stel je voor je bent in het zwembad. Iemand trekt je aan je benen onder water. Je krijgt geen lucht meer. Je krijgt het benauwd. Maar na enige tijd wordt je weer losgelaten en kom je proestend boven. Maar stel je voor dat je opnieuw in het water getrokken wordt? Help ik stik! Door zijn broers verkocht, in de kuil gestopt. En toen eindelijk in het huis van Potifar een betere positie kreeg, mocht hij eindelijk weer even ademhalen. Als hij dan staande blijft in de verzoeking, komt hij in de gevangenis terecht. Zou Jozef die stem gehoord hebben, die klinkt in Psalm 42 (en klinkt in het hart van elke christen): waar is uw God?! Jozef, waar is nú uw God? God op wie je bouwde en aan wie je je zaak vertrouwde. Herkent u die stem, gemeente. Het kan de vraag oproepen: wat is nu toch de weg. Zo’n moeilijke, onbegrepen weg. Waarom nu opnieuw in een nog grotere nood? Weet je waarom?

Het antwoord vinden we in het Woord. In Psalm 105 zegt de Heilige Geest: tot de tijd toe dat Zijn Woord kwam. Zijn Woord, met een hoofdletter. Heeft hem de rede des Heeren gelouterd. Tot de tijd toe dat hij verhoogd werd en koning werd van Egypteland; heeft de Heere Jozef doorlouterd. Hij heeft het leven beproefd. En die God van Jozef, die beproeft ook in 2019 al degenen die Hem liefhebben, gemeente. Hij gaat daarbij met al Zijn kinderen een eigen weg, dat is waar. Maar God beproeft het geloof in het leven van al Zijn kinderen. Waarom? Om de Zijnen klein te maken en klein te houden, aan Zijn voeten. Om ons te leren dat wij zondaar zijn en blijven in onszelf. O, dan leren we onszelf kennen als de grootste van de zondaren, iemand die nergens recht op heeft in zichzelf. Maar in die weg laat God ook Zijn genade groot worden. In die weg leert God ons hoe groot het wonder van Zijn genade is. In die weg leert God ons dat we Christus alleen zullen overhouden als enige troost in leven en sterven. In die weg, waarin we alles van onszelf verliezen, leert God het geloof te leven, uit Christus en uit de beloften. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding van de wereld. Jozef wordt onschuldig gestraft door Potifar.

Nog een ding, ziet u dat ook: hoe boven Jozef ook een Ander verrijst? Met een hoofdletter! Meer dan Jozef is Jezus. Jozef wordt onschuldig veroordeeld. We lezen hier niet van enige zonden van Jozef. Maar Jozef was in zichzelf een zondaar die alleen uit genade behouden is. Meer dan Jozef is Jezus. Hij heeft geen zonde gekend of gedaan. Die volmaakt rein was in de heilige ogen van Zijn Vader. Die volkomen onschuldig geweest is. En die toch onschuldig ter dood veroordeeld werd, door Pontius Pilatus. Jezus ging niet naar de gevangenis. Maar vrijwillig naar de vervloekte dood van het kruis. Om Gods toorn over de zonde te dragen. Om de grote Zaphnath-Paaneah te zijn, een behouder van het volk, om een groot volk in het leven te behouden. Op grond van Zijn werk alleen. Wat een rijke troost is er juist voor christenen die onrecht moeten verdragen, in deze lijdende Christus. Als de apostel Petrus zijn brief schrijft aan christenen die vervolgd worden, dan weet hij dat Gods kinderen met niemand minder te troosten zijn, dan met deze Zaligmaker: Want het is beter, dat gij, weldoende, (indien het de wil van God wil) lijdt, dan kwaad doende. Ziet u dat: meer dan Jozef is Jezus!

2. Genadig getroost door de HEERE

Gemeente, wat een heerlijke woorden lezen we in het vervolg. Ze beginnen met het wonderlijke woordje ‘doch’. Maar. Doch de HEERE was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis. En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij. De overste van het gevangenhuis zag gans op geen ding, dat in zijn hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. Wat een wonderlijke woorden gemeente! Doch de HEERE was met Jozef. Werkelijk wonderlijke woorden. Opnieuw met Jozef. Wie terugkijkt in dit hoofdstuk, ontdekt dat deze woorden ook staan als Jozef in het huis is van Potifar. Toen en nu. Doch de HEERE was met Jozef. 

Wat zijn dat prachtige woorden, gemeente. De HEERE wende Zijn goedertierenheid tot hem. Wat betekent dat? Bij goedertierenheid denken we wellicht aan de goedheid van de Heere. In het Hebreeuws is het een woord dat heel nauw verbonden is aan Gods verbond. Gods trouw aan Zijn verbond. De onverdiende genade en trouw die God beloofd heeft. De HEERE wende Zijn goedertierenheid. Jozef, Ik ben toch de God die trouw houdt! Ik zal u toch niet begeven noch verlaten, Jozef! Ik ben en blijf toch de Getrouwe! Zie je dat, jongens en meisjes, zo is de HEERE. Hij verlost Jozef niet uit de gevangenis. Ook vandaag niet altijd uit het lijden. Maar zoekt Jozef wel op ín de gevangenis. Zo bezoekt Hij allen die Hem vrezen met Zijn heil. Hij troost Jozef, Hij sterkt Jozef, Hij bemoedigt Jozef. Hij wende Zijn goedertierenheid tot Jozef.

Dat woord laat ook horen: niet vanwege Jozef. Niet omdat hij gelovig, vroom, godsdienstig was. Alleen vanwege de trouw van de HEERE aan Zijn eigen woord. Alleen vanwege het volbrachte werk van de Middelaar van het genadeverbond, de Heere Jezus Christus. Zo is de God van Jozef. Zo is Hij vandaag nog steeds, gemeente. Zo openbaart Hij zich aan degenen die Hem vrezen. Hij komt telkens terug op Zijn eigen werk. Echt hoor! Dat mag vanavond tot bemoediging en vertroosting zijn, van het meest aangevochten christenhart. Hij laat niet en nooit varen het werk dat Zijn hand begon. Al kunnen de Zijnen er niets van bezien, toch is het waar: Hij zal het werk voleindigen. De HEERE wendde Zijn goedertierenheid tot Jozef. Er is niet wat zó klein voor God maakt. En niets wat zo vertroostend en bemoedigend is. Ik weet van je strijd, van je aanvechting, van je donker. Ik weet er van. Nochtans ben Ik met u, niet om iets in of van u, maar omwille de trouw.

Wat dacht je, jongens en meisjes, zou Jozef willen ruilen met Farao en zijn paleis? Zou die hebben willen ruilen toen de Heere zó dichtbij was en vertroostte met Zijn liefde en genade? Nee toch. O daar in de gevangenis, gemeente, heeft Jozef doorleefd: Uw aangezicht, in gunst tot mij gewend, Schenkt mij in ’t kort verzadiging van vreugde.’ Omdat de Heere zo dicht bij hem was. Doet de Heere dat niet vaker in het leven van de Zijnen. Juist in de allerdiepste nood, het krachtigst troost en versterkt met Zijn genade.

In de 17e eeuw werd de predikant Samuel Rutherford losgemaakt van zijn gemeente. Hij werd verbannen naar een gevangenis in Aberdeen in Schotland. Zijn brieven worden tot op vandaag gelezen. Hij schrijft: ‘Ik ben hier in het paleis van mijn Koning. Ik heb nooit meer geleerd van Christus en van Zijn genade, als juist hier in de gevangenis.’ De HEERE wendde Zijn goedertierenheid tot hem. Vandaar dat ds. Ledeboer dichtte: ‘Mijn leerschool is ’t gevangenhuis, / ’t Gevangenhuis, mijn zoetste kruis.’ O juist in de grootste smarten troost de Heere het rijkst. Ze zeggen achteraf: ik verlang niet terug naar de duisternis, maar wel naar de tijd dat de Heere zo dichtbij was.

Jozef werd genadig getroost. Waarom? Omdat God later zo doet, als Jezus op Golgotha hangt. Omdat Christus straks alle troost missen moet. Omdat Christus door Zijn Vader verlaten werd. Omdat Christus riep: Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Opdat wij, kinderen van God, tot God genomen en nimmermeer van God verlaten zouden worden. Om Christus wil is de Heere altijd met de Zijnen. In Zijn Vaderlijke liefde en trouw. De HEERE heeft het gezegd: Ik zal niet feilen in Mijn trouw.

Zou je niet jaloers op Jozef worden? Zo op het eerste gezicht niet hé. Maar Jozef kent de Heere. De HEERE is bij hem. Zou je dan niet jaloers op hem worden? Zou je dan vanavond deze geschiedenis niet beluisteren als een krachtige aansporing om deze God te zoeken. Hij is aan te roepen! Die God, die genade en eer aan Zijn kinderen geeft (zegt een Psalm).

Wel, dat zien we in het leven van Jozef. De HEERE neigt het hart van de commandant van de gevangenis. Hij wordt vriendelijk tegen Jozef. Jozef ontvangt een leidinggevende functie. Hij doet trouw zijn werk – als een echte christen. Hij ontsnapt niet zelf uit de gevangenis, maar ziet uit naar Gods tijd. Hij is een zegen voor zijn omgeving. Overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. Zie je dat? Zoveel zegen kan er uitgaan van een echte christen, in een omgeving waar niemand de Heere kent en dient. Zoveel zegen kan er uitgaan van een echte christen in de seculiere samenleving van 2019. Zoveel zegen kan er uitgaan van die man, vrouw, jongere of oudere die de Heere dient. De Heere is met Jozef in de gevangenis. Ziet u hoe de Heere zijn leven leidt? Het is wel de gevangenis van de koning, stat er nadrukkelijk. Alsof God Jozef steeds dichter bij het hof brengt. Om straks verhoogd te worden tot regeerder van Egypteland. Straks zal hij het nageslacht van Jacob in het leven behouden. God leidt de weg van Jozef. En God leidt ook vandaag de weg van allen die de God van Jozef vrezen. Misschien zit er een aangevochten hart in de kerk. Heere, hoe moet het toch? Weet U nog van me af? Het is toch waar, luister eens: Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen, Hij ziet toch in gunst op die Hem vrezen.‘ Om Christus wil en uit genade.

Welke weg reist u gemeente? En jij? U weet het, het zijn er maar twee, in het licht van het Woord. Reis je nog steeds op die brede weg, buiten Christus? Dan mag je schrikken als God je laat verkondigen dat die weg eindigt in de eeuwige rampzaligheid. Christus nodigt vanavond, in de drang van Zijn liefde. Hij wil zondaren bewegen om van weg te veranderen. Om te komen op de smalle weg. De weg ván Christus, áchter Christus. De weg waarop Hij Zijn genade bewijst. Kom, gemeente, de lokstem van Christus klinkt vanavond. Nodigend, roepend. Onvoorwaardelijk en welmenend. Kom, verlaat toch de slechtigheid, treed op de weg van het verstand. ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.’ Kom toch door Christus. En bewandel toch de smalle weg van het Lam. U zegt: dat is geen gemakkelijke weg. Dat is waar. Kijk maar naar de weg van Jozef. Een weg van strijd en beproeving. Soms een weg van vervolging en lijden. En toch roep ik alle wandelaars op die weg tot getuigen, dat het toch de heerlijkste weg is. Geen wandelaar op die weg wil terug naar de brede weg. Het is de allerbeste weg, de weg waarop God troost in Christus. Hij wendt Zijn goedertierenheid tot al degenen die Hem vrezen.

Het Nieuwe Testament ontvouwt daarbij een heerlijk perspectief. Paulus schrijft dan: ‘Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Ja, straks wordt het kruis van Jozef verwisseld voor de kroon. En straks wacht voor al Gods kinderen, na het kruis van het christenleven, de kroon van de overwinning voor de troon van God. Dan is alle beproeving en aanvechting voor eeuwig voorbij. Dan zal Jozef en zullen allen die de Heere vrezen, de kroon neerleggen vol diepe eerbied bij Christus. Dan blijft een ding over: Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht, tot in eeuwigheid.’ Amen.

Hersteld Hervormde Gemeente Waarder, zondag 15 september 2019, 18:30 uur. Schriftlezing Genesis 39:7-23.