De Kananese vrouw laat zich door de schijnbare afwijzing en stilte van Christus niet afschrikken. Nee, ze volhardt met verlangen. In plaats van weg te gaan, komt ze dichterbij. Dat is wat rabbi Jezus hier haar en ons wil leren, ook in Coronatijd.

De Kananese vrouw verlangt ontzettend naar een woord van de Heere. In een van de recente Starwars-films is er een jonge vrouw op wie de hoop wordt gevestigd. Zij heeft een gave. Die moet ze leren beheersen. Daar heeft ze een leraar voor nodig. Niemand weet waar hij is. Die is niet zomaar gevonden. Daar is een extra film voor nodig. Het is een kluizenaar op een onbewoond eiland. Hij ontvangt haar niet met open armen. Hij wil niets met haar te maken hebben. Hij doet van alles om van haar af te komen. Het gebeurt toch: ze wordt leraar van hem. Hun relatie is stroef.

Dat kom je veel tegen in films. Een stroeve relatie tussen meester en leerling. De meester die niet wil. En de leerling die tot het uiterste moet gaan. Soms doet de meester afwijzend en afstandelijk, niet om van de leerling af te komen, maar omwille van de leerling. Om iets te leren en wakker te roepen.

Ook dat ken je misschien wel aan boeken en films. Ik moest aan een andere film denken. Iemand die allerlei vreemde klusjes moest doen. Wat blijkt? In die handelingen zitten waardevolle lessen verborgen. De meester is op het oog afstandelijk, afwijzend en onbegrijpelijk. Maar omwille van de leerling. Hij probeert op die manier iets te leren.

Misschien herken je er ook wel iets van in je eigen leven. Als ouder. Als ik direct op elke kik kom aanvliegen. Nee. Even laten spartelen. Niet direct de behoefte te bevredigen.

Dat is er aan de hand tussen Jezus en deze Kananese vrouw. Het lijkt vreemd, wat Hij doet. Iets wat we niet verwachten. Hij is hier rabbi. Omwille van de leerling. Omwille van haar. Die vrouw.

In de Oudheid waren dit soort rabbi’s bekend. Of filosofen. En nu nog wel. Proselieten probeert men weg te jagen. Men maakt het moeilijk om jood te worden. Bewust. Zelfonderzoek. Wil ik dit echt wel? Dat zo degene die echt willen, overblijven.

Tegen deze achtergrond moet je lezen wat er gebeurt. Jezus en de heidense vrouw. Een proseliet. Een heidense. Die van Jezus, Messias, de Zoon van David heeft vernomen. Jezus is haar rabbi. Afstandelijk en onbegrijpelijk gedrag. Wat roept Hij wakker? Vasthoudend geloof. Een verlangen dat niet te stuiten is. Zelfs niet door Christus zelf. Daar lijkt Hij wel alles aan te doen.

Jezus is in het buitenland. Tyrus en Sidon. Een vrouw met een missie. En adres. Ze riep. Schreeuwde, staat er. Zoals Bartimeus. Mijn dochter is bezeten. En Jezus? Hij negeert haar eerst. Hij antwoordt haar met geen woord. En de discipelen. Ze vinden dit geschreeuw vervelend. Lafjes vragen ze, kunt U haar niet wegsturen? Ik vind dat confronterend. Hoe vaak vinden wij mensen die om ontferming roepen, vervelend? En sluiten we ons af?

Gaat Jezus erin mee? Hij lijkt de discipelen gelijk te geven. Ik ben gekomen voor Israël. Maar dan die vrouw. Jezus, Hij lijkt zich om te draaien en Zijn weg te vervolgen. Die vrouw. In plaats van op te geven, komt ze dichterbij. Heere, help. Dat roept ze vanuit haar diepste wezen.

Jezus plaatst haar nog steeds op afstand. Jij als heidense kan niet wat voor Israël is, ontvangen. Je hebt de indruk dat Jezus haar de rug wil toekeren. Wat Jezus zegt is niet neerbuigend. Hij gebruikt een beeld uit de Oudheid. Honden waren geliefd. Het is niet de bedoeling dat de trouwe viervoeter de boterhammen van je kind opeet. Er is wel afstand, hoe je het wendt of keert.

Dan zegt ze: bij elke maaltijd vallen er kruimels van de tafel. Of stop je de hond wat toe. Dat kan nu toch ook? Groot is je geloof! Dat zegt Jezus. Eindelijk! Hier is haar Heer. Die Hij altijd al was. Al leek dat niet zo. Het is niet zo dat Jezus haar negeert. In alles wat Hij doet en zegt, wil Hij niet van haar af. Het is niet zoals het lijkt. Hij onderwijst door te negeren en af te wijzen. Hij roept volharding op. Zijn negeren en stilte is een uitnodiging om te volharden. Om dichterbij te komen. Zo gaat het bij deze vrouw. Ze gaat niet weg. Gebed en volharding en geloof wordt geboren. Nu komt het echt naar boven.

Ze doet me denken aan Jacob. Bij de beek. Hij worstelt met de Heere God. Ik laat U niet gaan. Verbetenheid. Deze vrouw worstelt met de stilte van Christus. Ik laat U niet gaan.

Worstelen met de stilte van Christus. Wij kunnen er net zo mee worstelen. Dat het voelt dat Hij op zo’n afstand is. Je weet dat Hij de mensen liefheeft. En de wereld in Zijn hand houdt. Er zijn momenten dat je aan die algemene uitspraken geen genoeg hebt. Je wilt weten: dat Hij jou liefheeft. Jouw leven, in Zijn hand. Heeft Hij mij lief ? Nu ik mij schaam, nu mij van alles overkomt. Een worsteling om Zijn omkijken.

Als predikant ben ik geroepen te zeggen: Christus heeft u lief. Maar je hebt tijden dat die woorden niet binnen komen.

Stilte vanuit Christus. Worstelen we daar als kerk ook niet mee? Dat Zijn woorden langzaam uitdoven? Zijn woorden bij anderen uitgedoofd. Het is stil geworden in de hemel en in de kerk. Deze Coronatijd helpt daar niet in mee. Toegankelijke kerkgang houdt het ritme van het geloof erin. Ongedwongen samenkomen is problematisch. God komt op afstand te staan.

Maar dan komt deze vrouw ons dicht op de huid. De stilte vanuit Christus en de afstand tot Hem, roepen iets in haar wakker. Een verlangen. Een uitnodiging om dichterbij te komen. Met verlangen, volharding. Met verbetenheid misschien.

De stilte die je kunt ervaren, laat het iets in ons wakker roepen. Laten we dichterbij komen. Die vrouw stapt naar voren. Ze bidt intenser. Dichtbij komen door te zingen, bidden, lezen, zoeken. De stilte die je kunt ervaren is niet het moment om om te keren, maar om te komen tot Hem.

De moeizaamheid van het geloof die je kunt ervaren, vandaag misschien wel, dat is iets wat God schenkt, zou je kunnen zeggen. De moeizaamheid van geloof als gave.  Om iets in ons wakker te roepen. Hij laat wellicht een gat vallen en wacht tot wij naar Hem stappen. Een verlangen. Een onbeschaamdheid. Dan maar de kruimels. Alsof we manna proeven in de woestijn.

De stilte naar God die voor velen in de samenleving vanzelfsprekend is, is voor ons als gemeente een uitnodiging om dichterbij te komen. Om voor te gaan in gebed. Volhardend en verlangend. Heere, help. In de moeilijke tijd. Bij ouden, jongeren, zieken, verplegenden, overheid. We bidden niet alleen. De Geest zucht mee, zegt Paulus. Als we zo bidden, is de Heere niet ver weg. We zullen merken dat Hij de levende is. Bid en je zult gegeven worden. Laat je niet in slaap sussen door de stilte. Laat je nodigen. Zeg: ik laat U niet gaan zonder de zegen.

De Kananese vrouw schreeuwt. Schreeuw je wel eens tegen God? Dat mag. We kunnen van nog een schreeuwer horen. Heere, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp. Deze uitroep is genoeg voor Christus. Je voelt alles wiebelen. Je voelt de moeheid toeslaan. Een uitspraak uit je eigen hart? Als wij maar tot Hem komen!

Nog één ding. Als alles stil is, de hemel gesloten lijkt en het voelt als afwijzing en afstand, onthoud dan dit: alles is anders dan het lijkt. Hij is jouw Heere. Hij heeft jou op het oog. Deze vrouw was geen moment uit Zijn oog. Hij onderwees haar. Als het voelt als afstand, je wordt in stilte vastgehouden en je bent dan geborgen in tijd en eeuwigheid. In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 23 augustus 2020, 18:30 uur. Schriftlezing Mattheus 15:21-28.