Aardbeving gewenst!? Aardbevingen zijn helemaal niet gewenst toch als wij zien hoeveel schade die aanrichten? Toch zegt de dichter van Psalm 114 dit: ‘Beef, u aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs’. Het gaat om ontzag voor God, de almachtige God die alle dingen in handen houdt. Hij heeft ons behoud op het oog, Hij wil voor ons zorgen. Psalm 114 vormt samen met Psalm 113 het kleine hallél dat jaarlijks bij het Pascha wordt gezongen. De lofzang te zingen, gaande te houden.
Psalm 114 vers 7: ‘Beef, u aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs‘.
Beef voor het aangezicht van God
1. Een terugblik op de uittocht;
2. Een overdenking aan de hand van de doortocht.
1. Een terugblik op de uittocht
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, aardbeving gewenst. Nou als we dat in Noordoost zouden zeggen, zouden we geen vrienden maken. Ook dat nog. De Groningers zijn niet de enige. Er zijn meerdere aardbevingen op de aarde. Als je erop googelt, dan krijg je allemaal berichten en afbeeldingen. Foto’s zeggen al genoeg. Ingestorte gebouwen. Huilende mensen, gechoqueerde mensen en wanhopende mensen. Wat dat betreft zijn aardbevingen helemaal niet gewenst toch. En toch gelezen in Psalm 114 beef u aarde voor het aangezicht van de Heere.
Zou de dichter geen besef hebben gehad van wat aardbevingen zijn? Dat lijkt mij vrij onwaarschijnlijk. Israël en de omliggende landen zijn heel aardbevingsgevoelig. Breuk tussen aardplaten. Arabische en Afrikaanse aardplaat. Die platen bewegen heel langzaam, enkele centimeters per jaar. Die verschuivingen kunnen aardbevingen teweegbrengen.
Stel je voor dat de dichter helemaal geen besef van aardbevingen heeft. Zou je hem dan naspreken? Stel je weet als een ziekte heel erg is, zou je dat woord dan gebruiken als stopwoord? Nee, je weet hoe erg het is. En dan Israël, zij weten van aardbevingen. Minstens een keer per jaar zongen ze deze jaar. Wanneer wordt het altijd gezongen? Bij het Pascha, bij de paasmaaltijd. De hallél psalmen. Halleluja, loof de Heere. Gezongen bij de Paasmaaltijd.
Het klein hallél is Psalm 113 en 114. Het groot hallél is Psalm 115 tot en met 118. Na de Paasmaaltijd werden 115 tot en met 118 gezongen. Misschien opgelet. In Psalm 114 staat niet Halleluja. Literair is Psalm 113 te verbinden aan Psalm 114. Psalm 114 gezongen voor de Paasmaaltijd. U begrijpt om hier te zingen als voorbereiding van de dienst, het zou voorbereiding op het Heilig Avondmaal zijn. Mediteren hoe God met mensen, met ons, omgaat.
Toen Israël uit Egypte toog. Israël werd tot Zijn volkomen heerschappij. De voor ons onbekende dichter neemt ons mee naar de wonderlijke uittocht uit Egypte. De kinderen kennen vast die geschiedenis. Israël was in slavernij. Leden onder die harde situatie. God zag de ellende van Zijn volk. De uittocht ging niet zomaar. Tien plagen nodig om Farao ertoe te brengen dat hij het volk niet meer tegen kon houden. De tiende plaag was misschien wel de ergste. Alle eerstgeborene in de huizen gedood tenzij bloed aan de deurpost was aangebracht. Zo zorgde bloed van een lam voor het leven van een eerstgeborene. De Heere had het gezegd hoe zij behouden zouden konden worden onder die plaag. Voor Egypte de ondergang, voor Israël het behoud.
Vreemde taal. Ze verstonden elkaar niet. Enorme taalbarrière. Exodus 19, vlak voor de wetgeving op de Sinaï. U zult Mij een heilig volk zijn. Een volk tot Zijn dienst bereid. Daarom gaf Hij daar Zijn goede wetten. Zijn Koningschap naar voren komt. Ik heb het beste met u voor. Psalm 114 ieder jaar stilstaan bij de uittocht.
Met elkaar aan tafel. Dan de bedoeling dat de oudste zou zeggen: pa, vertel eens waarom is deze avond zo anders dan die andere avonden? Dan moest pa ga vertellen over al die wonderdaden uit de geschiedenis. Wie God is. Nu kijken er vandaag heel wat ouders mee. Wat heeft u te vertellen als kinderen vragen: wat is de zondag? Wie God is, wie Hij wil zijn voor mensen als jij. Ieder jaar weer herinneren aan die wonderlijke uittocht. Misschien wel omdat wij mensen geneigd zijn zo snel te vergeten.
Als de Heere ons zegent, dan zeg we Hem gemakkelijk dank en Hem ervoor te danken. Maar onze agenda’s zo vol dat we vergeten de Heere te danken. Onze indrukken nemen zo af. Ik had het afgelopen week nog. Impact Mexicaanse griep. Helemaal vergeten. Misschien vergeten we ook wel heel veel van de Heere. Maar ook terug te denken aan de Heere zelf.
Geen voorbereiding op het Heilig Avondmaal. Kan ik aangaan? Wie ben ik voor God? Maar dan terugdenken wat de Heere gedaan heeft in je leven. Verlost uit de slavernij uit de zonden. Herinneren wie de Heere is geweest. Voor Hem te wandelen en handelen. Wees eens eerlijk. Hoe staat het er nu in je leven voor?
Het coronavirus gaat rond en eist vele doden. Misschien wel ik, misschien wel u volgende week. Corona. Wat in Italië gebeurde. Sterven. Hoe staat het ervoor met je ziel voor de eeuwigheid? Heeft de Heere het voor het zeggen in mijn leven? Ben ik wel zo heilig? Geen wederliefde. Psalm 116. Een volk waar Hij aan gedenkt.
2. Een overdenking aan de hand van de doortocht
In de verzen daarna gaat de dichter aandacht geven aan de doortocht. De dichter noemt drie momenten van de woestijnreis. Door de Schelfzee, overtocht door de Jordaan en de wetgeving op de Sinaï. Zee, waarom bent u gevlucht? Jordaan, waarom achterwaarts gekeerd? Bergen en heuvelen waarom sprongen jullie als rammen en lammeren? Als we de natuur zouden vragen, dan zouden we geen antwoord krijgen.
Exodus 14 vers 21. Mozes staat met het volk bij de Rode Zee. Paniek. De Heere zou voor hen strijden en u zult stil zijn. Zo deed de Heere, niet Mozes. Mozes stond er met zijn staf. De Heere gaf een pad uit twee wateren, door de Heere. Psalm 78. Hij klieft de zee. Wat was u zee? Het was de Heere.
Ongetwijfeld zijn er van ons in Israël geweest. Soms is de Jordaan maar een klein stroompje, stelt niet veel voor. Maar toen het volk van Israël er was de Jordaan vol tot aan de oevers. Toen de priesters kwamen met de ark en in het water stapten, stopte de Jordaan met stromen. Wij kunnen dijken bouwen maar tegenhouden kunnen wij het water niet. Het water stroomt altijd door. Maar bij het wonder van de Jordaan ging de Jordaan achterwaarts tegen de stroom in omdat de Heere erachter zat.
Bij de wetgeving kreeg het volk drie dagen voorbereidingstijd. Op de derde dag donderen en bliksemen. Geluid van de bazuin. De berg rookte. De ganse beefde zeer. Nou berg Sinaï vertel het eens, waarom sprong u op? Als de berg zou kunnen antwoorden dan zeggen: omdat de Heere op mij neder kwam in vuur.
Als we dit vanmorgen memoriseren. Zouden wij ook niet voor deze God moeten beven? Als zelfs die zondeloze natuur reageert op Gods tegenwoordigheid. Hoe zou het voor ons zondige mensen moeten zijn? We zongen Psalm 77. Onberijmd staat er dat de wateren beefden. Psalm 68 gaan we zo zingen. En onberijmd. Zelfs deze Sinaï voor het aangezicht van deze God, de God van Israël.
Aardbevingen gewenst, gemeente. Zou dat niet vandaag bedoeld zijn voor die veertig, vijftig centimeter, voor die stoel waar je op zit? Flink gaan beseffen wie die God is. In Hebreeën staat dat God een verterend vuur is. Jesaja: wie kan onder die eeuwige gloed wonen? Gemeente het gevaar het is zo groot, dat wij mensen zo klein en menselijk over God spreken. Het gevaar zo groot. God beperken van een term van het onzichtbare. Er is meer dan het zichtbare. De ene noemt het God, ander Alleh en een ander iets.
Nederlandse Geloofsbelijdenis: God is eeuwig. Wij mensen van de tijd, misschien 100 of 110 worden. Hij is oneindig. Almachtig. Rechtvaardig. Goed. Fontein van alle goed. Dat is God. Dan moet je maar eens opletten als een mens in aanraking komt met God, dan lees je een reactie van ontzag. Wie deze God is. Herkent u het in uw eigen leven? Iets van het besef wie God is.
De apostelen schrijven: wij dan wetende de schrik des Heeren. De rechtvaardigheid van God. Hij moet de zonden straffen. Voorbeelden dat de Heere werkelijk straft. Denk aan het volk in de woestijn. Psalm 90, Mozes: wie kent de sterkte van Uw toorn naar dat U te vrezen zijt. Als je daar iets van kent, dat onbevattelijke, Zijn majesteit. Is het dan geen wonder dat die God met mensen als ons van doen wilt hebben? Misschien wel uitgerekend met u.
Het volk van Israël, de kinderen van Jakob. Dat waren echt niet de best. Als wij de keuze hadden moeten maken, hadden we even verder gekeken. Maar koos dit volk wel. Hij wilde het daar voor het zeggen hebben. De Leidsman zijn. De praktijk was zo anders. De Heere leidde het volk naar het beloofde land. Maar dan lezen we het woord murmureren. Geklaagd over God. Getwijfeld aan Zijn goede intenties. God heeft onze ondergang op het oog? Is het zo?
Kerkenraad van Putten, is dat zo? Heeft God onze ondergang voor ogen? Heeft Hij er plezier in heel Putten verloren te laten gaan? Nee toch, God heeft uw eeuwig behoud op het oog. We kunnen denken aan de geschiedenis bij Rafidim. Het volk heeft dorst. Waarom heeft U ons laten optrekken? Om hier te sterven? God geeft Mozes de opdracht op de rots te slaan en dan komt er water uit.
Exodus 17. Massa en Meriba. Andere namen. Omdat de kinderen Israëls de Heere verzocht hadden. De Heere laat het zien dat Hij in het midden was. Dat Hij hun ondergang niet zocht. De geschiedenis herhaalt zich later. Zichtbare bewijzen dat Hij een fontein is van alle goed. Wat is het nodig voor ons allemaal om keer op keer stil te staan bij die wonderdaden van God. Stil te staan dat Hij ons wil bewaren voor onze eeuwige ondergang. Dat Hij ons wil brengen op die plaats in het eeuwige Kanaän. Waar geen rouw meer is, geen ziekte, geen Coronavirus meer is.
De Joden zingen het ieder jaar met Pasen. De daden van God waar het volk dankbaar mag zijn. Waar je God alle dank voor mag en zelfs moet geven. Toch hoop ik een ding, dat die Joden deze Psalm niet alleen als geschiedenis zullen zingen. Maar ook als heilsgeschiedenis. Niet alleen als verlossing maar ook over de Verlosser.
Want kinderen, de Verlosser, de Heere Jezus Christus, heeft deze Psalm ook gezongen. Jullie kennen het zinnetje vast wel: toen zij de lofzang gezongen hadden gingen ze naar de Olijfberg. Hallél zongen ze. Vlak voor Hij ging bidden en daar gearresteerd werd toen Hij naar de Olijfberg ging. Toen de Heere Jezus stierf, staat in Mattheüs 27 geschreven door Mattheüs de Jood, scheurde het kleed in de tempel van boven naar beneden. En de aarde beefde. Aardbeving. De hoofdman over honderd ziende de aardbeving werd zeer bevreesd en zei: waarlijk deze Mens was Gods Zoon. Dat de Joden dit gaan belijden: dat Hij waarlijk Gods Zoon is.
Dat u en jij het gaat belijden. Waarlijk Hij is Gods Zoon. God die u eeuwig moet verdoemen maar Hij gaf Zijn Zoon. Opdat een ieder die Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebben. Aardbeving gewenst. In onze maatschappij veel negatieve gevolgen. Maar als het van Goddelijk is, dan is het goed. Wat is God groot. We gaan erover zingen: want deze God is onze God, ter dood toe wil Hij ons geleiden. Amen.
Zondag 15 maart 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten [kerkdienst online uitgezonden via YouTube vanwege de huidige omstandigheden] – ds. G.J. Noordermeer – Schriftlezing Psalm 113 en Psalm 114 [kleine hallél]