Deze woorden horen helemaal bij het Avondmaal. Na iedere viering wordt een deel van Psalm 103 gelezen. Wat mij treft: wat een gelukkige keuze. De lofprijzing van de dichter. En dat dat door de traditie is overgenomen. We willen elkaar er toe oproepen.

Kijk eens hoe deze oproep is. Niet tegen een ander zeggen, jullie moeten de Heere loven en prijzen. Nee. Hij spreekt zichzelf toe. Hij roept zich ertoe op God groot te maken. Dat is toch wat je voelt als je aan het avondmaal gaat. Hij leed helse pijn, voor mijn zonden. Zijn bloed uit Zijn wonden. Mijn schuld uitgewist. Het is volbracht. Zo mag je terug keren naar je plekje. Loof de Heere mijn ziel.

Psalm 103 begint en eindigt ermee. Een loflied op God. Een loflied dat de woorden in ons hart en mond legt. Een lied van verwondering en dankbaarheid. Waar die ontbreken, waar geloven vanzelfsprekend is geworden, daar merk je dat het leven uit het geloof weg is, dat de dankbaarheid weg is. Dan vinden die woorden geen weerklank. Daarom toch de oproep. Kom, doe mee. Een en al verwondering. En dankbaarheid.

Je bent niet vanzelf dankbaarheid, dat laat dit lied zien. De oproep is er eerst. De dichter roept niet eerst anderen op. Eerst zichzelf. Mijn ziel, zegt hij. Hij legt uit wat hij daarmee bedoelt: alles in mij. Wat is er in mij? Gedachten, plannen, ideeën, belevenissen, gevoel, zorgen, verdriet, herinneringen. Noem maar op. Alles wat er in je is. Dat is je ziel. Daarom moeten we niet denken dat deze Psalm buiten het gewone leven van vandaag is komen te staan. Nee. Dit gaat over ons. Het geeft ons een kijk op het leven. Uw en jouw leven. Het komt te staan in het licht van de goedheid van God. Denk eraan hoe goed de Heere is.

Het is niet voor niets dat de dichter dit doet. Ons leven met alles wat daarin is, als we dat bekijken vanuit onze werkelijkheid, dan hebben we ons leven en ons bestaan losgekoppeld van de bron van het leven. Los van de Schepper en de God van het verbond. Losgekoppeld van Jezus Christus. Waar blijf je dan? Met een woord: nergens. Dat is er geen plek voor ons. Dan gaan we verloren. Een vliesje kaf.

Als we goed met onszelf en medemensen willen omgaan, moeten we onze Gever erbij betrekken. Maar als we ons afsluiten van de bron, dan verdort alles. Ons leven losmaken van de Schepper, dan word je kortzichtig. O nee, we denken alles te weten en te kunnen.  Wat wordt het leven dan? Alleen maar horizontaal. Zonder opening en uitzicht. Dan is het leven hier en nu alleen maar wat er is. En als het afgelopen is… Dan was dat het. We worden aangetast door dit. Meehuilen met de wolven in het boos.

De bijbel heeft een ander woord. Deze oproep. Om Hem te loven. Die oproep hebben we nodig. We zijn vaak druk met van alles en nog wat. De dingen van het leven vinden we gewoon. Maar God vergeet je. Niet puur ongelovig, maar je staat er niet meer bij stil. Loven? Dat komt er dan niet van. Je vergeet de Heere erbij. Maar: tel je zegeningen, Tel ze een voor een.

God geeft zoveel goede dingen. Weldaden noemt er vijf. Hij vergeeft de schuld. Geneest de ziekten. Verlost van het verderf. Kroont ons met goedertierenheid. En verzadigt ons met het goede.

Dan heb je de handen vol. Dan heb je alles. Begint met meest diepe en vergaande. Vergeving van de zonden. Daarom hoort het ook bij avondmaal. Het is een maal van vergeving. Soms praten mensen daar makkelijk over. Zou toch te gek zijn als God niet vergeeft? Een hofprediker sprak de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV daarom aan. Maar God zal het vergeven, dat is toch Zijn beroep? Dat zei hij. Maar dan zal je je vergissen in het oordeel.

Dagelijks met je tekorten naar de Heere. De Heere vergeeft! Hij neemt ons weer aan. Misschien is er iemand die zegt, wat heeft God me te vergeven? Had God niet anders kunnen verwachten? Maar als je reëel bent dan is dat niet hoe we bij God kunnen aankomen. We zijn niet zoals Hij wil. We komen in opstand tegen Hem. We hebben vergeving nodig. Hij is in onze plaats gestorven en heeft geleden.  Hij geeft ons een nieuwe kans. Wat liggen er dan een mogelijkheden! Wie kan ontkennen dat God ons niet zo’n kans geeft? Hij kan ons verpletteren! Daarom moeten we de Heere loven.

Zijn Naam is heilig. Hij is van een ander niveau. Dat is de denkfout van Lodewijk XIV en die andere argumenten. Maar God is heilig! Als we dat beseffen… Niet God als gelijkwaardige, een kameraad, of iemand die in de kosmos is opgesloten. Daar verdwijnt schuld en de verwondering over de vergeving.

Hij geneest al onze ziekten. Iemand denkt, dat is toch niet zo? Niet plotsklaps. We weten dat er veel situaties zijn waarin er geen genezing is… Misschien deze dichter wel, dat kunnen we nog wel geloven. De dichter trekt het heel ruim. Is de dichter wel van deze tijd?

Hij verlost ons van het verderf. Dat is de derde. Maar die dichter is toch gestorven? Het wordt toch allemaal ons einde, Psalm 103 zegt dat we stof zijn. Onze dagen als gras of een bloem. Het leven is vergankelijk, kwetsbaar. Daarom is dit onze troost. Het gaat hier ook over de kwetsbaarheid. De dichter opent de ogen voor de goedertierenheid van de Heere.

God omspant de tijden. Op een tijdlijn kan je ons niet aanwijzen. Een stofje aan de weegschaal. Hij was er al. Van eeuwigheid tot eeuwigheid. In Christus is ons leven geborgen, als we in Hem geloven. God houdt ons voor eeuwig vast. Al zijn we ziek. De goedertierenheid houdt niet op. Psalm 103 gaat niet te ver. De dichter weet dat we stof en stervelingen zijn. Het blijft staan, de genezing en verlossing.

Laat de blijdschap van dit lied ook in ons zijn. Vanwege Zijn macht en goedheid. Hij kroont ons. Dan is het af. Als Ik naar jou kijk,nl zie Ik Mijn Zoon. Je schuilt achter Christus.

Goedertierenheid kroon Hij ons mee. Dat woord omvat alles. Hij verzadigt onze ziel met het goede. Het hele leven door. Al het goede wat ik meemaak, krijg ik van de Heere. Achter de goede dingen de Heere zien. Levenslust en levensrust ligt in de goedheid van de Heere. Zijn liefde en trouw!

Dat wil niet zeggen dat je leven dan onaantastbaar is. Nee. We zullen verdriet hebben. We moeten dingen missen. Maar het krijgt je niet klein. Ook de ouderdom niet. Onze beperktheid. Gods betrokkenheid op ons bestaan verandert het leven. Je denkt, hoe houd ik het vol? Met al die verantwoordelijkheid waar je voor staat. In verschillende levensfases. Het bevel is, verkondig de dood des Heeren. Zo krijg je kracht.

De gerechtigheid is er ook voor de kinderen en kleinkinderen. Moeilijk als je ziet dat kinderen het belangrijkste laten liggen. Kleinkinderen die niet meer gedoopt worden. God gaat echter door als wij er niet meer zijn. De dingen hebben hun tijd. God de eeuwigheid. Hij is goed zo ver je kunt terugzien en zo ver je in de toekomst kunt zien. Loof de Heere, mijn ziel.

God geeft het heil aan het nageslacht. Naar wie je bent en wat je uitstraalt – God gebruikt het. Draag je nageslacht op aan in gebed. God gaat door. Laat zien aan je kinderen dat je de Heere dient. Het is afgoderij als je kinderen het niet aan je zien. De schuld ligt bij de ouders als kinderen niet meer met de Heere leven. Schuld en vergankelijkheid. Onze samenleving wil het wegpoetsen. Schuld is een werkelijkheid. De Psalm heeft de moed het hardop te zeggen. Er is maar een reden: omdat God de God van het leven is. Het is een loflied. Hij komt voor je te staan.  De Psalm laat ons God zien. Als een Vader die zich ontfermt. Bij wie je kunt schuilen. Voor wie je niet bang hoeft te zijn.

De Heere is er elke dag. Hij is er. Hoe ons leven ook loopt. Hoe de toekomst zal zijn. Het moeilijke is er. Dat schuiven we niet geforceerd aan de kant. Daarom zeggen we: Loof de Heere, mijn ziel, en alles wat binnen in mij is!

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 11 september 2022, 18.30 uur. Belijdenis van het geloof met de 12 artikelen en vraag en antwoord 75 van de Heidelbergse Catechismus. Schriftlezing Psalm 103:1-4 en 8-13.