Paulus wijst de gemeente van Rome erop dat er in Christus geen verdoemenis meer is. Christus heeft de schuld gedragen en de straf betaald. Het woord ‘verdoemenis’ boezemt angst in. Het confronteert ons met het kwaad en de zonde. God is een heilig God en kan het kwade niet zien. Wie schuilt in Christus en leeft naar de Geest, mag leven van Gods genade en vergeving.
Een struikelsteen…: geen verdoemenis
Gemeente, misschien kent u ze wel. Je ziet ze in de steden en dorpen. Tegeltjes in de stoep. Op de wandelpaden. Een messing bovenplaat. Daar is een naam in gegraveerd. Twee data. Stenen worden geplaatst voor het huis waar joden gewoond hebben. En die werden afgevoerd naar de concentratiekampen. We denken ook aan Jan Molenaar hier in Waddinxveen, een geheim agent. Die komt hier vandaan. Struikelstenen heten ze. Een steen om bij stil te staan. Je struikelt. Je denkt: wat is hier gebeurd?
In de tekst van vanmorgen is er ook zo’n struikelsteen. Wat is hier gebeurd? Ik moet weten wat dit betekent. Stel eens dat.. ik schrik! U begrijpt om welk woord het gaat. Inderdaad: het woord ‘verdoemenis’. Geen woord om mee te schermen vanmorgen. Geen zwaard om mee te zwaaien. Een woord om je adem bij in te houden. Toch wordt het uitgesproken. In de preek dus ook. Een struikelsteen.
In jouw leven is het al veel eerder uitgesproken. Ik ben aan allerlei ellende onderworpen. Toen al. Aan de verdoemenis onderworpen. Wat is er gebeurd? Wat betekent het?
Het is diep geworteld in deze brief. De lezers in Rome, ze kwamen nog niet zo lang geleden tot geloof. Een paar voorbeelden. Hoofdstuk 3:9, iedereen is onder de zonde. 3:19, de hele wereld is doemwaardig. 3:23, allen hebben gezondigd. Als je dat op je laat inwerken: de ban van het kwaad is verbijsterend. Wat heeft kwaad veel stuk gemaakt in de wereld en mijn leven. In hoofdstuk 7 ook. Hij is met Christus gestorven en begraven. Maar hij worstelt met de ban van het kwade. Het steekt elke keer de kop op. Al die begrippen: daar hangt verdoemenis mee samen. Het is geen getob of zwaarmoedigheid. Maar de bittere werkelijkheid. Ik verdien Gods straf. Zonde beledigd Hem. Heilig is Zijn Naam en liefde. Hij kan het kwaad niet hebben in jou en mij.
Verdoemenis heeft twee aspecten in zich. De schuld over mijn zonde. En de zonde als een macht. Die telkens de kop opsteekt. Die buiten Jezus om over mij heerst.
Het woord grijpt mij aan. Het ergert mij. Ik wil het stuk scheuren. Stel dat … Stel dat… Het maakt me ook klein. Het staat er wel. Het is een woord van God. Ik buig voor God. Ik verootmoedig me voor Hem. De Geest confronteert me ermee. Een struikelsteen die me aan het denken zet. Wat is er gebeurd?
In het evangelie gaat het echt ergens over. Er staat heilige spanning op. Dit gaat over de meest diepe dingen. Dit is er gebeurd! Dit is er stuk gegaan. Dit hoor je nergens anders dan in de kerk. Het gaat hier over ons leven in Gods ogen. Hier ligt die struikelsteen. Hier gaat het over de schuld, kwaad, zonde. God aanvaardt dat niet.
Ik lees opnieuw die tekst. En nog eens. Er is geen verdoemenis! Geen verdoemenis. Geen veroordeling. Klopt dat dan wel? Hoe zit dat dan?
Het begint met ‘dus’, onze tekst. In vers 3 staat: wat voor de wet onmogelijk was, namelijk mij vrijmaken. De wet ontdekt mij aan het kwade. Die stelt mij schuldig. De wet geeft geen vergeving. De wet klaagt je aan. Maar wat de wet niet kan, dat heeft God gedaan. Dan komt dat machtige geheim: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden. God heeft dat gedaan. Hier gaat de registers open van het hart van God.
Wat heeft Jezus gedaan? Jouw zonden genomen. Jouw zonden neem Ik over. Hij neemt de schuld over. Hij neemt ook de verdoemenis over. Hij draagt het zelf. Een vloek geworden voor ons. Dit is verbijsterend. Dit is intens genadig. Hier trilt en tintelt het evangelie. Een heilgeheim. Die machtige boodschap! Jezus draagt de schuld en het oordeel. Jezus, van God en mensen verlaten in de nacht van het oordeel. Hij betaalt de schuld. En verzoent de schuld. Een keer gedragen is gedragen. Betaald is betaald. Verdwenen is verdwenen.
Dus is er nu geen verdoemenis meer. Nu Jezus heeft betaald. Nu Hij alles heeft volbracht. Nu al niet meer. Nu staat de schuld al niet meer open. Angst daarvoor hoef je niet meer te hebben. Dit maakt je heilig blij. Jubelen. Dus is er geen verdoemenis.
Dan lijkt het alsof Paulus even pas op de plaats maakt. Voor hen … die in Christus Jezus zijn. Daar valt de beslissing. Dat is het spannende. De beslissing valt niet bij de vraag of je super-orthodox, traditioneel, hyper-evangelisch bent. Nee. Dit geeft de doorslag: in Jezus zijn.
Wat is dat een geweldige uitdrukking: in Hem. Hem in gaan. Wegkruipen achter Hem. In gemeenschap met Hem komen. Zodat Jezus ons omringt. Zodat het oordeel ons niet vinden kan. Dat zit in die uitdrukking. Als een vis in het water. Daar buiten gaat de vis dood. In Hem. Niet meer u. De ruimte van de dood. Niet in de verstikkende geur van het kwaad. Je aan Hem toevertrouwen. Aan Hem overgeven. Misschien stil, zoekend, aarzelend, jouw hand in Zijn hand leggen. Hier in de dienst of thuis, nu. Jezus, neem me mee.
Dit is heilige urgentie! Waar ben ik? Ben je in Christus? Of buiten Hem? Waar leef en adem je? Waar werk en studeer je? In Jezus of buiten Jezus? In Christus je in geloof aan Hem toevertrouwen. Om te zingen. Of buiten Christus. Dan verstikkend leeg. Die struikelsteen. Verdoemenis.
Kun je dat weten of je in Christus bent? Dat heeft te maken met je overgeven aan Hem. Je aan Hem toevertrouwen. Door je knieën gaan. Er gebeurt bekering in jou. Bekering naar God. Met je angst en zonden naar Christus vluchten.
Soms twijfel ik. Soms weet ik het niet. Dan kijk je naar jezelf? Alles suddert een beetje op z’n elf en dertigst door…? Je gaat niet echt voor Hem door de knieën? Je buigt niet echt. Je dient Hem maar een beetje.
De Geest drukt dit woord aan je hart. De spanning staat op deze dienst. Zoeker, tobber, twijfelaar. Jezus Christus is niet klein. Er is veel ruimte in Hem. Kom tot Mij! Onweerstaanbaar begint het in mij te zingen: ‘Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven.’
Als een kind zo blij. Met niet begrijpende kinderogen zie ik de ogen van God de Vader. Vrijgesproken door Hem! Leven in de ruimte van Hem. In Christus Jezus.
Paulus schrijft er nog iets bij. Het is nooit los verkrijgbaar. Je wandelt dan niet naar het vlees. Paulus schrijft daar een paar dingen over. Wat is dat dan? Dat je niet meer dat donkere en duistere de overhand laat hebben. De macht van de zonde niet meer de overhand laat hebben. Niet je eigen haan koning laat kraaien. Dat kan niet meer. Je kunt gewoon niet meer je eigen plan trekken. Niet meer roddelen, lasteren. Er gaat iets in jou dood. Iets van dat kwade, boze. Christus komt in jou tot leven.
Paulus zegt: met wandelen in het vlees kan je niet met God leven. Wandelen naar het vlees: dan telt David zijn soldaten op. Salomo bouwt altaren voor de afgoden. En dan verloochent Petrus zijn Meester. Dan schuiven we God naar de kamp. Niet meer ik bepaal de weg, maar dat doet Hij.
De Geest kan je vergelijken met een lifter. In mijn studietijd lifte ik veel en later nam ik nog wel eens een lifter mee. Stel dat je een lifter meeneemt. En die zegt na 200 meter: ik neem het stuur van je over. Ga jij maar op de bijrijdersstoel zitten. Nou, ik zou dat niet willen. De Geest is wel zo. Hij neemt het stuur van je leven over. Hij neemt de leiding van je bestaan over. Christus leeft in mij. Wandelen naar de Geest. Dat is leven naar de wil van God.
Hoe de Geest van God dat doet? Door de woorden van God je te binnen brengen. Door je fijnzinnig te maken. Een voortdurend bekeringsproces. Opdat we de wil van God leren verstaan. De antenne van je bestaan wordt op God afgestemd. De Geest brengt je een woord van God te binnen of een lied, psalm. Je zoekt iets op in de Bijbel. Wat wil God van mij? Dat wil je weten. Je wilt God niet tegenstaan. Dat is een heilige vreugde. Daarover is vrede in je hart.
Wandelen past zo bij God. Dat staat ook over God in het begin van de Bijbel, dat Hij wandelde in de hof. De Geest leert je wandelen met Jezus en God. De Geest schrijft de geboden van God in je hart. Hij leert je om andere prioriteiten te stellen. Zijn prioriteiten. De stijl van de Geest wordt de stijl van je leven.
Bezinning in de zomer: we verdiepen ons in kernvragen. In de kerkelijke stilte van de zomer mag dit een plek hebben. Dat je elke dag bekering nodig hebt. Dat je naar het beeld van Christus wilt leven. Om de donkere activiteiten te doden.
Geen verdoemenis. Ik hoor het in Christus Jezus. Het trilt en tintelt na. Ik zing er van. Ik kan en wil niet anders meer: ‘Ik zet mijn treden in Uw spoor.’
Het is goed, zo’n struikelsteen. Het is goed te denken: wat is hier gebeurd?
We sluiten af met een gebed van Luther:
‘Ik kan gaan slapen zonder zorgen,
want slapend kom ik bij U thuis.
Alleen bij U ben ik geborgen.
Gij doet mij rusten tot de morgen
en wonen in een veilig huis.’
In Christus.
Amen.
(Psalm 17 vers 3, berijming 1773)
Hervormde Gemeente Waddinxveen (De Hoeksteen), zondag 30 juli 2023, 9.30 uur. Schriftlezing Romeinen 8:1-17. Dienst via YouTube.