Dat God berouw heeft van het feit dat Hij de mens gemaakt heeft, laat zien dat Hij betrokken is op de mens. Tegen de achtergrond van Zijn oordelen schittert Gods genade. Jezus is de Meerdere Noach. In Hem is behoud, zoals er in de Ark behoud was voor Noach en zijn gezin.
Gemeente van Christus te Reeuwijk, is dat geen vreemde tekst: dat God berouw heeft? Als het nou bij ons is?! Berouw over je schuld en zonde. Dat je tegen God hebt gezondigd. Verdriet over gebrokenheid. Zorg over de kinderen. Vanavond gaat het niet over jou en mij. God heeft berouw. God is in Zijn hart bedroefd. Hoe zit dat nou? Hoe moet je dat lezen? Betekent het dat God teleurgesteld is geraakt in de schepping? Wist Hij niet hoe het zou aflopen met het project mens? Loopt het project schepping Hem uit handen? Overziet God het niet meer? Wist Hij het niet tevoren wat er zou gebeuren? Passen verdriet en berouw wel bij God? Hoe zit het met de trouw en onveranderlijkheid van God? Laten we teruggaan naar het begin van Genesis.
Daar staat: God schiep de mens naar Zijn beeld. God zag dat het goed was. Tov. Dat is tov, gaaf, volmaakt. Dat zegt dat woord. Gaaf en volmaakt. Er ontbreekt niets van. God zag, staat er. God ziet.
Nu komen we dat zien hier ook tegen. In vers 5. God zag dat de slechtheid van de mens groot was. Dat zien is niet oppervlakkig kijken. Maar zoals je naar een schilderij kunt turen. Of naar een tekst. Zo ziet God naar de mens en de schepping. Nu ziet God iets verbijsterends.
De slechtheid van de mens is groots en intens. De grootste ramp heeft zich voltrokken. Diepe breuklijnen zijn ontstaan. De zonde. Zonde schept vervreemding. Vervreemding naar God toe. Nu heerst er angst, schaamte en schuld. Er ook opstand jegens God. Niet meer respecteren van God. Dat trekt ook door in de intermenselijke relaties. Ze beschuldigen elkaar, de mensen. En God.
Het gaat van kwaad tot erger. Kaïn slaat Abel dood. En verder komt Lamech. Een bruut van een mens. Weet u wat we leren? Zonde heeft dat sneeuwbaleffect. Het wordt groter en groter. Het koekt aan. Het wordt machtiger en krachtiger. Het wordt groter en bruter. En forser. Onkruid dat welig groeit.
Die Lamech is een bruut van een mens. Ik doodde een man om mijn wond en een jongen om een striem. Huiveringwekkend. Afschuwelijk. Omdat ik een wond had, doodde ik een man. Dat is er geworden en gebeurd. Het uitvloeisel van de grootste ramp aller tijden. Het leven telt niet meer.
In die situatie voltrekt zich het tekstgedeelte. Er is sprake van zonen van God. Vers 2. Die zien dochters van mensen. Zien en nemen, twee werkwoorden. Daar zit al iets in van jezelf profileren. Jezelf op de voorgrond zetten. Zien en nemen. Naar jezelf de dingen toe halen. Wie zijn dat, die zonen van God?
Sommigen denken: gevallen engelen. Engelen die tegen God zijn opgestaan. Ongehoorzaam geworden en uit de hemel gebannen. Ze zouden zich hier vermommen als mensen. Het boze van die engelen trekt als een donker riool het mensengeslacht binnen.
Ik houd het samen met anderen liever wat eenvoudiger. Zonen van God dat zijn mensen die zich zo opblazen. Giga. Ze kennen geen grenzen meer. De link wordt gelegd met de nakomelingen van Kaïn. Die mensen zich met meisjes, nakomelingen van Seth. Zo komt de vermenging tot stand.
In vers 4 komen zo de reuzen op de aarde. Er werden kinderen gebaard. Reuzen. Mannen van naam. Het heeft iets te maken met de titanische levensstijl. Hoogmoed. Als Goliath, die spot. Reuzen, geweldigen. Mannen van naam. Geen enkele grens wordt gerespecteerd. De aarde door God gegeven? Geen denken aan. Ons kunnen, onze macht: dat is de drijfveer. The sky is the limit. Grensoverschrijdend gedrag. Een spoor van geweld.
Overigens, een beetje tussen twee haakjes, er zit een geweldige ironie in Genesis 5 en 6. Genesis 5 is een geslachtsregister. Nergens worden die mannen van naam bij naam genoemd. In Genesis 5 staat niet een van deze mannen bij naam. Dat is Gods ironie. Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer. Ironie over de grootheidswaanzin van de mens. Ook een heilige profetie over het kwaad en de goddeloosheid. Over de waanzin en de trots van mensen. Het verdwijnt als kaf voor de wind. In het oordeel van God blijft er niets over. Vergeten en verdwenen.
Als ik deze schets lees, moet ik denken aan de woorden van Jezus, als Hij spreekt over Zijn wederkomst. Jezus zegt: het zal dan net zo zijn als in de dagen voor Noach. Een profetische dia is dit. Dit gaat over onze tijd. Het kwade. De mens die zich de schepping toe eigent. Hoogmoed, verslaving, geweld. God is dood. We wanen ons als God. Ik hoor de stem van Lamech nog steeds. Een tekening van onze tijd. Zoals toen zijn de dagen vol kwaad, vol grensoverschrijdend gedrag. De mens die als God wil zijn. Dit is een teken. Jezus zegt dat. De laatste dagen zijn aangebroken. De laatste fase van de geschiedenis. Haast je. Schuil bij Christus. In je angst en vragen.
Laten deze woorden je vanavond te ontregelen. Om in de lichtkring van het kruis te komen. Met alle donkerheid. Om geborgen te raken, in Jezus’ bloed. Heer, ik kom tot U.
God zag. Dat werkwoord. De slechtheid van de mens is groot. De gedachtespinsels zijn alleen maar slecht. God kent ons dieper. Dit is bitter chaos. Dit is geworden van de mens. De mens die God weerspiegelde. En dan komt deze tekst.
Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens gemaakt had. Hoe lezen we dat? In een zekere gelaagdheid. God is dus geen afstandelijke, onbewogen, starre God. Geen kil, koud Opperwezen. Mocht je denken dat God het kwaad zijn gang laat gaan: je zit er naast. Dit is openbaring van God. Hier openbaart God zich. We lezen Gods intense betrokkenheid. Zijn bewogenheid met deze wereld.
Diepe emoties trekken door Zijn hart. Zo leren we God kennen. Zo maakt God zich zo bekend. We lezen meer dan 35 keer over het berouw van God. God heeft berouw over het oordeel dat Hij over Nineve zou voltrekken. Hij doet dat dan niet. Dat is om zo te zeggen: een berouw vol verrassing, genade, liefde. En bij Saul: dat Hij Saul koning heeft gemaakt. God voltrekt dan het oordeel. God is geen filosofisch begrip. God is een Vader. In het NT krijgt dat meer nadruk. God kent pijn. Is bedroefd. Jezus weent bij het graf van Lazarus. En over Jeruzalem. En de Geest van God wordt bedroefd (Ef.4,30) door zonden. Dan doe je de Geest verdriet aan. Berouw en droefheid in het hart van God: intense uiting van teleurstelling over de weg van ons mensen. Pijn over de keuze die wij maken. Keuze voor de macht van de zonde. Een diepe intense berouw. Pijn. Over ons grenzeloos gedrag. Geen God en geen meester; ik wil groots en meeslepend leven dichtte Kloos.
We mogen als gemeente best schrikken van deze openbaring. In God is geen koude, kille besluitvorming. Wij zeggen soms, als mensen wat overkomt: dat is verdiende straf. Hier zien we dat het God raakt. Hij verdraagt het kwade niet. Berouw en droefheid. Gods pijn om rechter te zijn.
Maar laat God dan Zijn plan los? Was het dan zinloos wat er tot nu toe geweest is? Totaal niet. Juist niet. Gods berouw is Zijn ultieme verlangen om Zijn plan te realiseren. En vast te houden aan Zijn plannen. Pers God niet in een systeem. Toen kreeg de HEERE er berouw over. De Naam van God met hoofdletters. Dat is vooruitgrijpend, de Naam van het verbond. Ik ben er bij. Ik zal er zijn. De God van trouw. Hier berouw en verdriet. Maar met deze Naam. God op wie je aan kunt. God die het werk niet loslaat. Maar die het werk van Zijn handen niet laat varen. Juist in dit berouw blijkt God uiterst trouw te zijn. Hier blijkt dat je op God aan kunt. God gaat door.
Gods berouw en het verdriet in Zijn hart: zo leren we God beter kennen. Dit is ook God. Dit is God. We mogen en moeten het erover. Het bevrijdt van het kille. Het gaat over de gedachten van God. De emoties van God. Is dit God?! Dit is God die ons verbijsterd. Die ons intens verrast. Laat het toe: die emotie.
Ik lees het ook als een stap op weg naar straks. Op weg naar Golgotha. Dat berouw, die pijn van God. Dat gaat zo ver. God geeft Zijn lieve kind. Dat is er geen ram in de struiken. Maar nee. Zijn lieve kind als offer. Hij heeft Zijn enig kind ervoor open. Over Jezus daalt Gods heilig oordeel neer. Groot is Uw trouw, o Heer.
Expliciet wordt dat verwoord in vers 8. De aarde wordt verwoest. Maar Noach. Die ene mens. Mij valt op dat zijn gezin niet wordt genoemd. Noach vond genade. De klem ligt hier niet op dat Noach rechtvaardig leefde. De klemtoon valt hier op God. Vond genade in de ogen van de HEERE. Zijn oordeel gaat samen op met Zijn genade. Het water van de vloed spoelt alles schoon. Maar Noach…!
Alsof alle heilige registers open gaan. Die ene mens. Wacht! Jezus Christus. De rechtvaardige. Meer dan Noach is hier. Durf te reflecteren. Heilig kritisch. Hoe dichter bij God, hoe meer je schrikt van het kwaad. Gods berouw wordt jouw berouw. Zijn verdriet jouw verdriet. Grensoverschrijdend gedrag: Gods grenzen overschreden. Maar Noach…
Maar Jezus. Heilig, rechtvaardig, zuiver. God intens genadig. God trouw aan Zijn plan. Meer dan Noach is hier. Kom in. De Ark van het behoud. Kruip erin erg. Dan kan het oordeel je niet meer vinden. Wagenwijd staat de deur van genade open. Genade van God, voor redding, onverdiend. Het gaat trillen en tintelen. Diep verwonder ik mij.
Er is beginnen aan! Er is hoop. Ook in onze dagen. O ja, je hebt gelijk. Bij Noach ging het weer mis. Helemaal. Bij Jezus nooit. In Hem geborgen, door geloof? Dan ziet God je door Jezus. Dan ziet Hij geen zonde meer.
Ik raak diep onder de indruk van Gods verdriet en berouw. U duldt het kwaad dus niet. God laat het kwaad niet eindeloos voortduren. God stelt grenzen. Straks de laatste grens. Dit vraagt om jouw bekering. Zonde is geen speelgoed. Maar bittere realiteit. Niet het oordeel van God is hier de kern. Het is wel de donkere achtergrond. Maar het gaat om God. Redding in de ark en in het kruis. Een geweldig silhouet tegen die donkere achtergrond. God is vurig bewogen. Zie Ik maak alle dingen nieuw.
Daarom, nu God zich zo bekend maakt, aanbidden wij als gemeente de Vader, Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
(Psalm 103 vers 2 en 5, berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 23 juli 2023, 18.30 uur. Schriftlezing Genesis 6:1-8.