Gemeente, de brief van Johannes. Maar is het wel een brief? Er staat geen adres. Hij schrijft wel over lieve kinderen. Daar zit intimiteit en betrokkenheid in. En broeders. Wie zijn dat? Waar wonen die? Dat is allemaal niet zo duidelijk. Het geeft wel aan dat er een band is. We waren geen broeders, maar nu wel aan Christus verbonden.
Een afzender. Wie is dat? Staat er ook niet zo. Kortgezegd heeft het veel weg van een indringende preek. Hartstocht en confrontatie. En een dialoog. Een gesprek. Ook verwondering. Het heilgeheim – als je in Christus mag zijn.
De eerste vier verzen vormen een geweldige opening. Leven, blijdschap en gemeenschap als kernwoorden. Johannes trekt alles open. Valt met de deur in huis. Als een adelaar. Naar hoogte en diepte. Meeslepend. Een duizelingwekkende vlucht. Wij moeten er nog wel even inkomen.
Weet u wat ons kenmerkt? Een sterk verlangen naar geluk. We spreken over hunkerende generatie. Verlangen naar aards paradijs. Geluk en geborgenheid. Investeren we. Toen geluk nog gewoon was, zeggen we. Gelukt is wel kwetsbaar als brekend glas. Diep in ons zitten restjes van vroeger. Van zoals God ons schiep. Hoort bij ons menszijn. Diep verlangen naar diep geluk. Ook onrustige tijden nu.
Ik lees opnieuw de woorden van de tekst. Dit is een woord van God. Het gaat over eindeloos geluk en diepe vreugde. Die jouw ziel blijvend vervult. Vers 2: openbaring (staat er twee keer). Die diepe vreugde hangt niet af van de omstandigheden, zelfs niet af van de nacht van uw en mijn bestaan.
Johannes neemt ons mee naar de oorsprong. Het begin. Dat welgelukzalige leven. De volkomen blijdschap. Naar het begin. Durf je dat aan? Mee te gaan naar het begin? Dat is hier niet zozeer startpunt van de tijd. Maar de oorsprong en bron. Wat er was vanaf de bron. Johannes begint bij de bron van al wat leeft.
De bron van de schepping. Dat hebben we gehoord en gezien. Namelijk van het Woord van het leven. De bron is het Woord. Wie de bijbel kent, weet dat dit aansluit bij het begin van het evangelie. Daar begint hij ook over het begin. Johannes begint daar. Daar was alles een oorsprong heeft. God sprak en het leven werd geboren. Vlinder, koolmees, dieren. God sprak Zijn Woord en het licht werd geboren. Licht dat vandaag onze dag nog is.
Het Woord is niet iets filosofisch. Nee het woord van leven. Dat is het spreken van God. Dat is niet onbereikbaar ver. Niet op afstand. Nee. Dit woord van leven, dat tintelende leven, dat komt intens dichtbij. Midden in onze werkelijkheid. Dat hebben we gehoord, gezien, aanschouwd, getast (vers 1). Want en ook daarom lazen we het begin van het evangelie: de sprekende God, het Woord is vlees geworden. Mens geworden. Ons vlees en bloed aangenomen. We hoorden Hem spreken. We zagen Zijn gezicht. Net als Thomas hebben we Zijn handen getast. Zijn wonden getast. Zo aards. Zo lichamelijk. Vol heilige verrassing.
Wat Johannes schrijft is geen dogmatiek, maar heilige verrassing. Zo hoog. Als die adelaar. Dat komt zo dichtbij. We hoorden en zagen Hem.
Heilige verrassing in deze gebroken wereld. Dat voelen we in de 21e eeuw. Het woord van leven, leven van God, leven met God. Is in onze pijn en verdriet en zondig bestaan binnengekomen. Verloren bestaan. Leven onder vloek en oordeel. Een schepping die zucht. Pijn en gebrokenheid. Hunkering naar een verloren paradijs. Deze wereld zonder God, leeg, dood, knagend van geluk. Heel Uw werk door ons vertreden, klaag ons aan. De oceaan vervuild. Mensen sterven. Vogels en vissen gaan dood. Oorlog. Heden ik en morgen gij. Ik ellendig mens.
En dan deze vlucht van de adelaar. Komt ons dichtbij. Nog dichterbij dan die arend in een vogelshow. Nog veel meer nabij. Die komt even en is dan weer weg. Hier komt dit ons nabij, op de huid en ziel.
In vers 2 staat het twee keer: geopenbaard. Bij ons was het niet. Het zat er niet meer in. Het is van Gods kant gekomen. Openbaren. Open: dat iets open gaat. Baren: ontstaat er nieuw leven. Dat raakt wel aan de kern van het bijbelse woord openbaring. God opent Zijn hart. Nota bene Hij. Heilig is Zijn Naam! Hij brengt leven in onze dood. Wat brengt Hij? Het leven is geopenbaard.
En het eeuwige leven is geopenbaard. Vers 2. Moet je je voorstellen. Midden in gebrokenheid! Hoe hoort u dit? Ik hoor er iets in van tinteling. Heilige vreugde. Het komt ons nabij. Het raakt ons. Het laat je leven op z’n grondvesten trillen. Het is geopenbaard. God laat je leven open bloeien.
De sleur moet er af. We hebben de Geest nodig. Die waait alles weg. Zoals het stof weg moet. Hoor het opnieuw. Dit heilgeheim. Dit mysterie. De liefde van God in Christus. Je staat met je ogen te knipperen toch?
Een stem roept: ontwaak! Leven van het prilste begin. Leven zoals God het bedoeld heeft. Glanzend, rein, heilig. Om op te ademen. Op te leven. Dat is geen illusie en droom. We hebben het gezien! Getast.
Zo voert Johannes en dialoog. Een getuige. Een rechter vraagt naar bewijzen. Johannes zegt, we hebben het gezien, getast. Waar geluk is dichtbij, waar je woont, slaapt, studeert, sport.
Dat leven draagt een unieke naam. Jezus Christus, Zoon van God. Ik ben het Leven! Door het geloof ben je ingeplant, een met Hem. Hij ging die zware strijd aan. Her kostte Hem Zijn leven. Hij overwon. Een diep geheim: de dood kon Christus niet houden. Kerst, Pasen vallen in de tekst op een dag. Het leven is geopenbaard. Ik ben de Opstanding en het Leven. Niet: er is ergens opstanding en leven. Nee. Ik. Midden in jouw angst, rouw, twijfel. Al wat leeft is door. Hij kwam in onze modder. De machten die jouw bestaan raken. Leven, vrede, geluk is hier gekomen.
Nooit legt het Leven het nog af tegen de bitterheid van de dood. Hij heeft kracht in Zich. Door de Geest deelt Hij die uit. In mijn onbuigzame hart. Het gaat dan tintelen. Zoals in de lente, de knoppen gaan open. De Geest zit je op de huid. Met dit Woord.
Johannes schrijft, van dit Woord getuigen wij. En verkondigen. Wij getuigen dit. Getuigen dat we het gehoord, gezien, getast hebben. Getuige van Pasen. Er is hoop. Er zijn getuigen dat Jezus leeft. Van Hem getuigen we. En verkondigen we. Met nieuwe woorden. Nieuwe daden. Nieuwe liefde, nieuwe dienst. Door de Geest, want het was Pasen. Getuigenis en verkondiging heeft enorme vlucht genomen want Jezus leeft. Verkondigen is meer dan uitnodigen. Het is proclameren. In de Naam van Jezus zit een duel, een gevecht om de ziel. Getuigen heeft iets nodigends. Verkondigen is de dingen op scherp zetten. Temidden van gemakzucht, cynisme, ongeloof. Ik verkondig Jezus. Leven! Ik zet Hem gewoon in je midden. Ik druk Hem aan je hart. Elkaar uitnodigen om voor de keuze te zetten. Hij is geopenbaard. Hij leeft! Hij noemt je naam. Verkondigen opdat U gelooft. Opdat U zich overgeeft.
Opdat ook u gemeenschap met ons hebt. Kom ga met ons. Johannes zegt hier bescheiden met ons, maar hij denkt wellicht aan de eerste kring apostelen. In elk geval: met de gemeente. Lees het af aan ons. Aan je vader, moeder, opa, oma. Die oude broeder. Aan die zieke broeder die van Christus getuigt. Opdat u gemeenschap met ons hebt. Durf het gesprek aan te gaan. Geloof is persoonlijk. Je gelooft tegelijk niet op je eentje. Met alle heiligen samen de lengte, breedte en diepte van de liefde van Christus zou ontdekken. Met ons.
Gemeenschap betekent hier: behorend bij dezelfde familie. Mag ik u herinneren aan de doop? Gemeenschap met de Vader en met Christus. De Vader vind je niet los hè. Het spitst zich toe op: met ons, met de Vader, met Christus. Gemeenschap, dat is dat intieme. Je zelf kwijtraken. Jezelf overgeven. Hem gehoorzamen. Horen naar Zijn stem. Hij zegent mij. Ik spreek, ik bid. Hij hoort. Stil mijn ziel wees stil! Dat heeft met die gemeenschap te maken.
Het woord van het leven schept ons een nieuwe geborgenheid. We zongen psalm 31. Over die geborgenheid. Dit is zo’n bron om het vol te houden. Ik ben door genade kind van God. Kind aan Huis. Gemeenschap met de Vader. Abba Vader. Door Jezus Christus. Hij baande de weg. Ik ben de Deur.
Opdat uw blijdschap vervuld wordt. Blijdschap die volkomen wordt. Die blijdschap is er al. Maar nog niet volkomen. Het woordje vol, bij Jezus? In diepste zin. Het is volbracht. Ja Amen, het is volbracht. In al die bijbelwoorden over volkomen of vervuld mag je denken aan dit kruiswoord. Volbracht voor mij. Ja Amen. Volkomen die blijdschap. Die mag groeien. Verheug in God naar waarde nooit te danken. Die blijdschap heeft iets van verrukking en overgave. Duizend maal o Heer. Blijdschap in mijn ziel. Tot geluk herschapen. Deze dingen heb Ik tot u gesproken opdat Mijn blijdschap in u zou blijven. Verblijf u in de Heere. Dat schrijft Paulus. Niet als bevel. Je bent niet blij op commando. In het vermaan werkt de Geest (zegt de DL). Blijdschap als vrucht van de Geest. Hunkering naar de eeuwige blijdschap. Gekroond daar met het leven! Hij is nu al onze sterkte. Die oorsprong. Groeien in de gemeenschap met God en de Vader. Stil voor Hem. Een diep geheim. Het trilt en tintelt. Over genade gesproken! Mag ik u voor die keuze stellen? Zo met nieuwe ogen naar de oorsprong te kijken. Naar het leven. Over die gemeenschap te mediteren. Die blijdschap heeft ook dit: geprezen zij de Geest, samen met de Vader en de Zoon.
Amen.
Toen ‘k zweeg en U mijn ongerechtigheden,
Weerhouden door de vrees, niet heb beleden,
Verouderden mijn beend’ren door geklag,
In mijn gebrul en angst den gansen dag.
Want, HEER, Uw hand, die mij bezocht met plagen,
Deed dag en nacht mij zware smarten dragen;
Mijn levenssap droogd’ uit van uur tot uur,
Gelijk het land door zomerzonnevuur.– Psalm 32 vers 2 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichtuskerk, zondag 22 mei 2022, 9.30 uur. Schriftlezing Johannes 1: 1 – 14; 1 Johannes 1 : 1 – 4.