In Psalm 147 wijst de dichter erop dat God naar het roepen van de jonge raven hoort. Wij gaan hen ver te boven; zij schreeuwen en krassen instinctmatig om eten. Wij hebben een helper in het gebed; ín ons, namelijk de Heilige Geest, en in de hemel. Jezus Christus is de Voorspraak bij de Vader. In Zijn Naam gunt de Hemelse Vader ons verhoring. Moge dat ons tot troost zijn in droeve omstandigheden.
Geliefde familie, alle betrokkenen, voor ik iets over de raven zeg – die hebben een boodschap op deze ingrijpende dag. U verliest een geliefde (…) Mensenhanden zijn tekort. (…) … getroost uit het boekje ‘De droefheid naar God’ van prof. Wisse. (…)
(…) in de fuik van de boze. Ik ga er niet boven staan. Met onze gedachten lopen we vast. Nee, ik wil het ingrijpender zeggen: wij kunnen niet staan boven deze mensen in nood. Wij allen hebben de dood gekozen boven het leven. We hebben de bron van het levend water verlaten. Het is rijk dat we nog een kerk hebben om elkaar tot een hand en voet mogen zijn. Bij de HEERE zijn uitkomsten tegen de dood. Dat mogen we hier horen. (…)
(…) gaat de raven ver te boven. Dat is onze tekst: ‘Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen.’
Dat is een waarheid die blijft tot in der eeuwigheid. Ik wil dat benadrukken.
De roepende raaf in nood
- Ze zijn een boodschap
- Ze hebben een boodschap
Kort daarover. De raaf is niet zo populair onder de vogels. Ik heb in Afrika daar eens over gepreekt. Daar hebben ze geen raaf, wel een zwarte vogel. Ze zaten met duizenden in een bos. Een vervloekt bos. Niemand kwam er. Alleen een ijselijk geluid hoorde je. Ik ben er zelf nooit in geweest. Niemand wilde eigenlijk met die vogels te maken hebben.
Maar o wonder, de HEERE wel. Hij hoort het geroep. Hij wil zelfs naar die raaf luisteren. Dat doet de Bijbel wel meer. Een dier tot voorbeeld. Kirren als een duif. Schreeuwen als een hert. Hier een raaf.
We kunnen een hekel hebben aan de raaf. Vooral in de winter. Als we de mussen en vinken willen voeren. De raaf zijn gekras. Hij neemt de hele buit mee. Iedereen wil hem wegjagen. Nochtans, God hoort het geroep der raven.
(…) zei: ik ben zwarter dan een raaf. Een raaf kan niet zondigen. Mijn zaak lijkt hopeloos. Ik moet God ontmoeten. Het lijkt alsof God mijn gebed niet hoort. Dat moet je niet zeggen! Dat staat nergens in de Bijbel. De boze maakt ons dat wijs. De Zaligmaker zegt het tegendeel. Klopt en u zal opengedaan worden. Hier lezen we dat God luistert naar het geroep der jonge raven. (…)
Hoe komt het, dat wij, zoals we hier zitten de raven ver te boven gaan? Waarom ga jij, jongen of meisje van de Driestar, de raaf te boven.
- De raaf heeft geen ziel. Wanneer een raaf begint te krassen, weet hij niet wat hij zegt. Hij doet het instinctmatig. Eten, eten! Jij, luisteraar, u bent veel meer dan de raaf. U bent zelfs naar Gods beeld geschapen. Zeer goed, zei God. Wij zijn van grote waarde. We hebben een ziel voor de eeuwigheid. Hij hoort naar uw noodgeschrei. Daar Gij alles ziet en weet!
- De tweede reden, ik stipte het al aan, de raaf vraagt alleen maar om eten. Het enige, heel aards: wormen, bessen, vliegen. Vandaar het gekras. God luistert zelfs naar dat gekras. Dan komt daar dat eten en voedsel. Hoeveel temeer zal de HEERE luisteren naar het ootmoedige smeekgebed van een zondaar. Dat klinkt in de oren van God als hemelse muziek. Psalm 42; mijn ziel schreeuwt naar U! Het is zo belangrijk. Veel belangrijker dan wormen en bessen. Vraag om bedekkende genade! O God, wees mij zondaar genadig. Ontferm U mijner, vroeg die man. De Heere stond stil en hoorde het. In die gelijkenis staat die vader elke dag op de uitkijk. Die zoon die verloren was, of hij terug kwam. Hij kuste hem en nodigde hem aan tafel. Nu moet ik er wel wat bij zeggen: er is een ding waar eigenlijk de raaf ons vaak vooruit is. Op een punt heeft de raaf op ons, ook op mij, een voorsprong. Wat dan? Zo’n beest, een voorsprong? Ja! De raaf schreeuwt net zolang tot hij eindelijk voedsel heeft. Dan stopt hij met schreeuwen. Zo moet het met jullie zijn. Om een kruimel genade. We stoppen te gauw. Ik zeg dit om jullie te beschamen. Let op de raaf. Hij krast net zo lang tot hij verzadigd is. Dan gaat het goed met de kerken en scholen. Dat we het Koninkrijk der hemelen nemen met geweld. Een Engelse puritein zegt: het gebed is als een kanon op de poort van de hemel. Volg het voorbeeld van de raven! De HEERE dringt erop aan. Roept Mij aan in de dag der benauwdheid.
- We gaan naar het derde argument, de derde reden. De derde reden is: een raaf is minder dan ons mensen omdat de raaf in het gebed geen helper heeft in ons gebed. De raaf roept in eigen kracht. Het komt uit zijn keel. Maar als een oprechte bidder naar de hemel roept, heeft hij altijd een bidder in zijn hart. Er is in zijn hart een stem die meeroept. Wie? Pinksteren. De Geest van Pinksteren. De Geest zelf bidt in ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Ik heb niets tegen formuliergebeden. We gebruiken ze hier ook. Wat kunnen we toch zinnetjes zeggen en dan hebben we Amen gezegd en dan denken we: heb ik wel gebeden. (…) Als je meent dat je doods bent, net als de oude schippers. Er waren dagen, er was geen wind. Toch naar de haven en de zeilen hijsen. Wachten, verwachten. We verwachten weinig van de HEERE. Psalm 130, daar heb je zo’n bidder. Dat mist de raaf.
- Tenslotte de laatste. Het vierde argument: de raaf heeft geen helper in zijn hart maar ook niet in de hemel. Er is een meebidder in het hart. En in de hemel. Onze gebeden zijn zo stamelend, zo afgebroken. Er is een Voorbidder in de hemel. Mijn moeder zei: jongen, je moet wel zeggen ‘Om Jezus’ wil’. Dan wordt dat gebed gelegd op dat altaar. Vader, Ik dank U dat U Mij gehoord hebt. Mij hoort U altijd. De HEERE hoort mij niet?! O leg dan dat gebed op dat altaar. In Christus gunt God verhoring.
Daar zegt het gebed ‘Amen’. Daar eindigt de Catechismus mee. O, de echo van het armste, kortste gebed, in oprechtheid is de machtige voorbede van Christus. (…) Leg nou de gebeden voor de HEERE neer. En zeg: om Jezus’ wil. (…) Ik zeg het vanmiddag: misschien riep je vanmiddag zonder antwoord. We hebben geen hopeloze bijbel. Houd aan, grijpt moed. De raaf roept zolang tot hij antwoord krijgt. David, Paulus. Besef dat er maar een reden van verhoring. Niet jouw stem, jouw nood. Nee. Enkel en alleen om Jezus’ wil, uit genade, door de Heilige Geest.
U, die ons helpen wilt en kunt,
Die, in Uw Zoon, verhoring gunt,
Die door Uw Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid.
Amen.
Gereformeerde Gemeente Gouda, maandag 14 oktober 2024, 13.30 uur. Rouwdienst.